Federale regering Belgie


Toespraak premier voor de jaarlijkse diplomatieke contactdagen (2004-08-31)

Persdienst Eerste Minister

Toespraak premier voor de jaarlijkse diplomatieke contactdagen Egmontpaleis Embargo: 11.30 uur

Egmontpaleis, 31 augustus 2004.

Mijnheer de Minister,
Dames en heren,

Ik las deze maand in een krant over een studie waarin wordt gesteld dat mensen te gemakkelijk het woord «historisch» in de mond nemen. Vooral politici schijnen daarvan last te hebben. En wie ben ik om dat te ontkennen? Maar toch ben ik ervan overtuigd dat historici van binnen - en buitenland het eens zijn dat 2004 voor Europa een historisch jaar is. Op 1 mei 2004 is de Europese Unie uitgebreid met tien landen. Op 18 juni 2004 hebben de regeringsleiders van de hele Unie een akkoord bereikt over een Europese Grondwet. Dat dit historisch is, hoeft geen betoog.

Ieder van ons mag daar fier op zijn. Want België ligt aan de basis van deze Europese grondwet. Reeds tijdens de eindonderhandelingen in Nice, toen het duidelijk werd dat het Verdrag van Nice niet alle antwoorden zou bevatten op de Europese uitdagingen, nam ons land, samen met enkele andere, het initiatief tot een Verklaring over de toekomst van Europa. Een jaar later werd de Verklaring van Laken goedgekeurd en de Conventie over de toekomst van Europa opgericht.

Nu ligt de eerste Europese grondwet op tafel. De Belgische regering is tevreden. Het eindresultaat beantwoordt aan de opdracht van de Verklaring van Laken: een meer transparante, een meer democratische en een meer efficiënte Europese Unie.
Laat ik beginnen met eenmeertransparanteUnie.DeEuropese integratie is voortaan gebaseerd op een grondwettelijk verdrag. De Unie beschikt over een enkele rechtspersoonlijkheid. De pijlers worden samengevoegd. De bevoegdheden van de Unie en van de lidstaten worden beter omschreven. De wetgevende en uitvoerende instrumenten worden vereenvoudigd. Er komt eindelijk een hiërarchie van de normen.

De Unie wordt ook democratischer. Het handvest voor de grondrechten wordt in de grondwet opgenomen. De Unie kan toetreden tot het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Het Parlement krijgt meer wetgevende bevoegdheden. De nationale parlementen worden nauwer bij de subsidiariteitscontrole betrokken. De rol van het Hof van Justitie wordt uitgebreid, met name voor wat justitie en binnenlandse zaken betreft. De Unie dient de constitutionele structuur van de lidstaten te respecteren. Dit betekent een erkenning van de deelstaten met wetgevende bevoegdheid, een jarenlange eis van ons land. De grondwet maakt een volksinitiatief mogelijk en erkent de rol van het middenveld. En de grondwet erkent het recht van lidstaten om zich uit de Unie terug te trekken.

Tot slot wordt de Unie ook efficiënter. Er komt een systeem van dubbele meerderheid, gebaseerd 55 procent van de lidstaten en 65 procent van de bevolking. Er komt eveneens een beperkte Commissie. Het is waar dat zowel voor de dubbele meerderheid als voor de beperkte Commissie overgangsbepalingen zijn voorzien. Maar de grondwet bevat geen rendez-vous clausules. Geen left overs. Met een Europese Minister voor Buitenlandse zaken wordt het Europese buitenlandse beleid zichtbaarder en meer coherent. De grondwet creëert de basis voor een echt Europees defensiebeleid en verhoogt de autonomie van de Eurozone. De bevoegdheid van de Europese Unie wordt uitgebreid, met name op het vlak van justitie en binnenlandse zaken. Beslissingen worden eenvoudiger omdat het toepassingsgebied van de gekwalificeerde meerderheid wordt uitgebreid tot een 25-tal nieuwe beleidsdomeinen.

Dit is dus een aanzienlijke vooruitgang. Het eindresultaat mag gezien worden. Het komt er nu op aan om deze grondwet in alle lidstaten te ratificeren. Ik vind het belangrijk dat ons land ook hierin een voortrekkersrol speelt. Samen met de regeringen van de deelstaten, wil de federale regering ervoor zorgen dat België tot de eerste lidstaten behoort die de grondwet ratificeren. En niet tot de laatste zoals in het verleden bijna steeds het geval was. Met de deelstaatregeringen zal een strikte ratificatiekalender worden opgesteld. Ik hoop dan ook dat het Parlement reeds de volgende weken de ratificatieprocedure aan zal vatten.

In het Parlement ligt een voorstel om een consultatief referendum te organiseren over de Europese grondwet. Het is niet aan de regering, maar aan het parlement om daarover een beslissing te nemen.

Dames en heren,

Met de goedkeuring van de Europese grondwet komt een einde aan een constitutionaliseringsproces dat vijftien jaar geleden in Maastricht begon. De droom van een politieke Unie die het hele Europese continent omspant, is werkelijkheid geworden. Roemenië en Bulgarije komen er in 2007 bij. Ook Kroatië maakt zich klaar. Ik ben er van overtuigd dat op termijn ook de andere republieken uit ex-Joegoslavië zullen toetreden. Dat is een goede zaak voor die landen. Want toetreding betekent meer economische groei en grotere welvaart. Maar het is ook een goede zaak voor ons. Want uitbreiding betekent grotere stabiliteit, wat resulteert in minder conflicten en minder migratie

En dan is er nog Turkije. Op het einde van dit jaar moet de Europese Raad een beslissing nemen over het al dan niet beginnen van toetredingsonderhandelingen. Het standpunt van België hieromtrent is intussen bekend. Indien de Commissie eind oktober oordeelt dat Turkije voldoet aan de toetredingscriteria van Kopenhagen, dan wenst de Belgische regering dat begin volgend jaar de
toetredingsonderhandelingen worden geopend. Voor Turkije dienen immers dezelfde criteria te gelden als voor alle andere kandidaat-lidstaten. Iedereen weet trouwens dat Turkije de laatste jaren aanzienlijke hervormingen doorgevoerd, niet alleen op economisch vlak, maar ook inzake de mensenrechten, de rol van de militairen in het politieke bestel of het respect voor de minderheden. Het is nu aan de Commissie om na te gaan of deze hervormingen volstaan. De beslissing om daarna onderhandelingen te starten, zal bovendien aantonen dat de Europese Unie ook open staat voor een gematigd Islamland dat een scheiding tussen kerk en staat kent.

Dames en heren,

Nu de Europese eenheid een feit is, moet de Unie zich volop concentreren op beleid: een coherent economisch en sociaal beleid met het Lissabonproces dat nieuw leven moet worden ingeblazen; een ambitieus beleid inzake justitie en veiligheid, een krachtig defensiebeleid en een geloofwaardig buitenlands beleid.

Maar de belangrijkste discussie voor de volgende maanden wordt ongetwijfeld het debat over de financiële perspectieven. Nu de Unie is uitgebreid tot 25 lidstaten, moet voldoende financiële ruimte worden gecreëerd zodat de uitbreiding kan slagen en er voldoende ruimte over blijft voor de vele nieuwe opdrachten die de Unie de laatste jaren kreeg.

De Belgische regering is dan ook geen voorstander van de bevriezing van de uitgaven op het huidige niveau van 1 procent. Maar we mogen ook niet in het andere uiterste vervallen en pleiten voor een maximalistisch uitgavenbeleid, louter en alleen omwille van het principe. Eerst moet worden vast gelegd wat de Unie wil doen en vervolgens welke financiële middelen daartoe nodig zijn.

De Belgische regering pleit verder voor een geleidelijke afschaffing van alle correctiemechanismen en voor de invoering van correcte, objectieve berekeningsmechanismen. De Belgische regering steunt tot slot de Commissie inzake de introductie van nieuwe, autonome eigen middelen.

Dames en heren,

Veiligheid en stabiliteit zijn de basisvoorwaarden voor democratische, economische en sociale ontwikkeling. Militaire middelen kunnen daartoe bijdragen Wat onze Belgische militairen, vaak met beperkte middelen, doen in het kader van vredesoperaties, wordt erg gewaardeerd. België zal dus ook in de komende jaren haar verantwoordelijkheid blijven opnemen en deelnemen aan vredesoperaties in het kader van de Verenigde Naties, de Europese Unie en de NAVO. Dit betekent dat wij aanwezig blijven in Afghanistan en in Kosovo. Dit houdt ook in dat wij zullen deelnemen aan de eerste grote Europese vredesoperatie op het eigen continent, in Bosnië-Herzegovina.

Wat Irak betreft, waar de situatie nog steeds bijzonder moeilijk blijft, wijzigt de Belgische regering haar houding niet. De inzet van Belgische troepen blijft uitgesloten.

Voor een land als België is dit een ambitieus programma. Daarom zal ons land in de komende jaren haar defensieapparaat verder aanpassen aan de uitdagingen van de 21e eeuw. Van dit transformatieproces zullen wij gebruik maken om onze strijdkrachten optimaal te integreren in de Europese en transatlantische capaciteiten. Belangrijke stappen werden de laatste jaren reeds gezet en de eerste resultaten van deze initiatieven beginnen zicht baarteworden.Nudientsamenmetonze partners verder nagedacht hoe het samen nog beter en efficiënter kan. Zo zal ons land niet nalaten de initiatieven die zich binnen de EU en de NAVO richten op gemeenschappelijke financiering actief te steunen.

Ook in Centraal-Afrika blijven de uitdagingen enorm groot. We bevinden ons op een cruciaal scharniermoment. Juist daarom is de volgehouden inzet van ons land en de internationale gemeenschap meer dan ooit nodig. Ons beleid is en blijft gericht op de ondersteuning van het transitieproces in al haar facetten: de hervorming van het leger, de voorbereiding van de verkiezingen, de versterking van de rechtstaat en het socio-economisch herstel. Politiek wordt dit gestuurd door het voeren van een open, intensieve en kritische dialoog met alle betrokken spelers in de regio. Aansporing tot regionale samenwerking en respect voor elkanders territoriale integriteit vormen daarbij het leidmotief. Deze regering heeft eveneens gekozen voor een versterkt ontwikkelingsbeleid in deze regio en zal dit ook in de komende jaren verder zetten.

Elke poging tot wederopbouw van de regio is tot mislukken gedoemd indien vrede en veiligheid niet gewaarborgd worden. Hervorming van de veiligheidssector is daarom een sleutelelement in de transitie. Snelle ontwapening, demobilisatie en reïntegratie van voormalige strijders alsook de totstandbrenging van een verenigd, geïntegreerd leger en politiekorps zijn absolute prioriteiten op korte termijn. Met de opleiding van een eerste geïntegreerde brigade in Kisangani en binnenkort ook de start van een omvangrijke instructeuropleiding in België heeft ons land het voortouw genomen op dit vlak. Wij zijn bereid ons verder in deze zin te engageren mits waarborgen voor de veiligheid van onze militairen. De recente gebeurtenissen in Oost-Congo hebben ook aangetoond dat een reflectie noodzakelijk is over de versterking van de VN vredesoperatie MONUC. België participeert hier actief aan.

De vredesakkoorden en transitieprocessen kunnen evenwel maar bestendigd worden door internationale druk. De Belgische regering zal er voor ijveren dat deze druk aanhoudt, zowel door permanente bilaterale contacten als door het spelen van een actieve rol in de opvolgingsorganen die over de uitvoering van de vredesakkoorden waken en in de relevante internationale organisaties.

Daar vele spanningen in Centraal Afrika in een regionale context te plaatsen zijn, steunt de Belgische regering de organisatie, in VN-kader, van de Grote Merenconferentie. Een eerste Top zou in november 2004 kunnen plaatsvinden. Bedoeling is een nieuwe impuls te geven aan regionale samenwerking. In diezelfde optiek trachten wij ook nieuw leven te blazen in de Communauté Economique des Pays des Grands Lacs.

Tot slot wil ik nog zeggen dat de Belgische regering opgetogen is met het kaderakkoord dat recent in Genève bereikt werd omtrent de voortzetting van de onderhandelingen over de Doha Ontwikkelingsagenda in het kader van de Wereld Handelsorganisatie. Dit nieuwe élan mag niet gebroken worden. Ons land is voorstander van een multilateraal systeem dat de wereldhandel omkadert om er een instrument van te maken van herverdeling en rechtvaardige menselijke ontwikkeling. Een dergelijke doelstelling impliceert dat de problematiek van de ontwikkelingslanden, die te weinig geïntegreerd zijn in de wereldhandel, prioritair moet worden behandeld. Afschaffing van exportsubsidies en volledige markttoegang zijn daarbij belangrijke instrumenten. Het zopas bereikte raamakkoord betekent in dit opzicht een belangrijke doorbraak voor de ontwikkelingslanden. De Belgische regering zal actief meewerken aan het afsluiten van een definitief WTO-verdrag over de verdere liberalisering van de wereldhandel binnen het vooropgestelde tijdsschema, nl. eind 2005.

Globalisering reikt evenwel verder dan handel alleen. Ook themas als vluchtelingenstromen, terrorisme, overdraagbare ziektes, drugs- en mensenhandel e.a. werpen zich steeds nadrukkelijker op als mondiale vraagstukken. De reflectie over de accenten die ons land zal leggen tijdens haar voorzitterschap van de Organisatie voor veiligheid en Samenwerking in Europa in 2006 en van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties in 2007 en 2008 zal deze kwesties omvatten.

Dames en heren,

Of volgend jaar historisch wordt of niet, kan ik vandaag uiteraard niet voorspellen. Wel weet ik zeker dat het een boeiend jaar wordt. Sinds de regionale verkiezingen en de assymetrische regeringen, zal ons land misschien nog iets moeilijker uit te leggen zijn bij uw collegas. Velen onder u verhuizen naar een nieuwe bestemming. En bovendien heeft ons land met Karel De Gucht een nieuwe Minister van Buitenlandse Zaken. Net zoals Louis Michel, ken ik ook Karel De Gucht al lang. Ik ben er dan ook van overtuigd dat hij het departement uitstekend zal leiden. Hij zal zorgen voor de continuïteit die een departement als buitenlandse zaken nodig heeft, zij het wellicht met een andere stijl. Ik hoop dat de samenwerking van de regering met elk van u optimaal zal verlopen en wens u bovendien een vruchtbaar en - wie weet - historisch internationaal jaar.

Ik dank u.