Gemeente Utrecht


2004 SCHRIFTELIJKE VRAGEN
70 Vragen van de heer R.J.F. Giesberts en mevrouw N.R. Schipper
(ingekomen 20 juli 2004)

Op 24 juni zijn bewoners van de Hoogstraat op de hoogte gebracht over de bodemvervuiling in hun buurt. Reden voor de brief was het resultaat van nadere onderzoeken die perceelsgewijs zijn uitgevoerd. De stand van zaken momenteel is als volgt:

Algemeen is er sprake van bodemvervuiling ter plaatse van de woonblokken die grenzen aan de Hoogstraat. Het gaat om verhoogde gehalten zware metalen (arseen, koper, lood, zink) en PAK (teerachtige producten). Bron is waarschijnlijk de voormalige vitrioolfabriek (vanaf 1835 zwavelzuur, soda, kunstmest, dynamiet fabriek) en een dakpannenfabriek. Na de sloop van de fabrieken begin vorige eeuw, is de vrijgekomen grond gebruikt voor de aanleg van de woonwijken grenzend aan de Hoogstraat.

Het perceelsgewijze onderzoek heeft het volgende beeld opgeleverd:
. Deelgebieden 1 en 4 (het betreft de panden Hoogstraat 1 t/m 109 oneven, Pijlstraat 19, van Zijlstraat 1 t/m 37 oneven, Miltenburgstraat 11 t/m 61 oneven, Lauwerecht 223 en 225) kampen met vervuiling van bovengrond en ondergrond van de tuinen van een groot aantal woningen. Bodemsanering voor met name deelgebied 1 (hoek Hoogstraat - Pijlstraat) is nodig, zo schrijft de gemeente op 24 juni.
. Deelgebied 2 (het betreft de panden Loevenhoutsedijk 48 t/m 92 even, Hoogstraat 52 t/m 90 even, Pijlstraat 2 t/m 22 even, Anthoniedijk 29 t/m 41 oneven) is schoon op twee tuinen na.
. Deelgebied 3 (betreft de panden Hoogstraat 2 t/m 50 even, Pijlstraat 1 t/m 15 oneven, Anthoniedijk 1 t/m 27 oneven, Lauwerecht 229 t/m 237 oneven) was al opgenomen in het saneringsprogramma en de contracten voor sanering worden binnenkort opgemaakt, zo stelt de gemeente op 24 juni. Ook stelt de brief dat onderzocht wordt of de deelgebieden 1 en 4 opgenomen moeten worden in het toekomstig bodemsaneringsprogramma. Het voorbehoud is echter dat voor de periode 2005 - 2009 de gemeente fors gekort wordt door het Rijk op de bodemsaneringgelden.

Daar waar gesaneerd moet en gaat worden is het goedkoper alle vervuiling in één keer op te ruimen. Goedkoper in ieder geval dan op een later moment weer terug te komen voor het restant aan vervuiling. Want gesaneerd moet er in deelgebied 1 en (mindere mate) 4 in ieder geval. Bovendien gaat het hier om een tiental tuinen, hetgeen een te overzien volume is.
GroenLinks lijkt het daarom logisch dat het streven van de gemeente erop is gericht om met het opmaken van de saneringscontracten ook de nu bij het nader onderzoek vastgestelde vervuiling mede aan te pakken. Bewoners hebben een zelfde verzoek inmiddels ook bij het College neergelegd.

Dit brengt ons tot de volgende vragen:

1. Is het College met ons van mening dat het gelijkelijk schoonmaken van deelgebied 3 aan de Hoogstraat met gebieden 1 en 4 goedkoper is dan op een later moment apart voor gebieden 1 en 4 een schoonmaak te organiseren?
2. Zo ja, is zij met ons van mening dat het verstandiger is alle vervuiling in één keer weg te halen?
3. Is het College bereid ons op korte termijn inzage te geven in de effecten van de Rijksbezuiniging op het budget voor bodemsanering voor de periode 2005 - 2009?
4. Hoe beoordeelt het College in het licht van deze bezuiniging haar eigen bezuiniging op beleidsontwikkeling Bodemsanering van 20.000 euro? En in 2003 doorgevoerde korting op de reserve van 500.000 euro?
5. Kan het College ons bevestigen dat zij alle bodemverontreiniging in de gemeente en de mate van ernst nu in beeld heeft? Zo niet, vanwaar de vertraging?


Antwoorden van Burgemeester en wethouders
(verzonden 31 augustus 2004)

Achtergrondinformatie bodemvervuiling Hoogstraat en omgeving
In verband met de herstructurering in de omgeving van de Hoogstraat is bodemonderzoek uitgevoerd. Daarbij is ter plaatse van de woonblokken die grenzen aan de Hoogstraat bodemvervuiling aangetroffen. In bijlage 2 treft u een kaart aan met de deelgebieden 1 t/m 4.
Op 24 juni jongstleden zijn de bewoners van de Hoogstraat op de hoogte gebracht over de bodemvervuiling in hun buurt.

De bodemvervuiling bestaat uit verhoogde gehalten van zware metalen (arseen, koper, lood, zink) en PAK (teerachtige producten).
Waarschijnlijk is de bodemvervuiling afkomstig van de voormalige vitrioolfabriek (vanaf 1835 zwavelzuur, soda, kunstmest, dynamiet fabriek) en een dakpannenfabriek. Na de sloop van de fabrieken begin vorige eeuw, is de vrijgekomen grond gebruikt bij de aanleg van de woonwijken grenzend aan de Hoogstraat.


Bodemonderzoeksresultaten
Het uitgebreide perceelsgewijze bodemonderzoek heeft het volgende beeld opgeleverd:

Deelgebieden 1 en 4
Voor de deelgebieden 1 en 4 (het betreft de panden Hoogstraat 1 t/m 109 oneven, Pijlstraat 19, van Zijlstraat 1 t/m 37 oneven, Miltenburgstraat 11 t/m 61 oneven, Lauwerecht 223 en 225), geldt dat de bovengrond en ondergrond van de tuinen van een groot aantal woningen verontreinigd zijn. Met name bij een tiental woningen op de hoek Hoogstraat - Pijlstraat in Deelgebied 1 is de meeste verontreiniging aangetroffen.
Op dit moment wordt nog onderzocht of de deelgebieden 1 en 4 kunnen worden opgenomen in het toekomstige bodemsaneringsprogramma, zodat er budget vrijkomt om deze snel te kunnen saneren.

Deelgebied 2
In deelgebied 2 (het betreft de panden Loevenhoutsedijk 48 t/m 92 even, Hoogstraat 52 t/m 90 even, Pijlstraat 2 t/m 22 even, Anthoniedijk 29 t/m 41 oneven) is in het verleden al een bodemsanering uitgevoerd.

Deelgebied 3
In deelgebied 3 (betreft de panden Hoogstraat 2 t/m 50 even, Pijlstraat 1 t/m 15 oneven, Anthoniedijk 1 t/m 27 oneven, Lauwerecht 229 t/m 237 oneven) is sterke verontreiniging aangetroffen. Deelgebied 3 was al opgenomen in het saneringsprogramma 2004. Met de bewoners is overleg gaande over de uitvoering van de sanering.

De vragen die GroenLinks heeft voorgelegd kunnen als volgt worden beantwoord:
1. en 2.De kosten voor de bodemsanering in deelgebied 3 zijn opgenomen in het Bodemsaneringsprogramma 2004. De kosten voor de saneringen in de deelgebieden 1 en 4 zijn niet opgenomen in dit programma aangezien deze verontreinigingen bij de opstelling van dit programma nog niet bekend waren. De hoogte van de kosten van de bodemsanering wordt grotendeels bepaald door de kosten voor de ontgraving en verwerking van verontreinigde grond en door de kosten voor herinrichting van de tuinen. Deze kosten zijn nauwelijks afhankelijk van een fasering in de uitvoering. Met andere woorden: voor deze kosten maakt het weinig uit of de sanering van alle deelgebieden in één keer wordt uitgevoerd of dat de sanering in fasen wordt uitgevoerd. Bij een gelijktijdige aanpak kan een financieel voordeel verkregen worden in de voorbereidingskosten en in aan- en afvoer van materieel. Dit voordeel is echter beperkt van omvang.

Wordt naar de ernst van de verontreinigingen gekeken, dan worden de hoogste gehalten verontreinigende stoffen aangetroffen in deelgebied 3 en bij een tiental woningen in deelgebied 1. De gehalten aan met name lood zijn hier dusdanig hoog dat sprake kan zijn van actuele risico's. Saneringsmaatregelen zijn hier op korte termijn noodzakelijk.
Voor de overige woningen aan de Hoogstraat in deelgebied 1 en in deelgebied 4 geldt dat saneringsmaatregelen hier noodzakelijk zijn, maar dat de gemeten gehalten aanmerkelijk lager liggen dan in deelgebied 3 en in genoemde tien tuinen in deelgebied 1. Prioriteit wordt derhalve gegeven aan het uitvoeren van de sanering in deelgebied 3 en bij de tien tuinen in deelgebied 1. Dit betekent dat wij binnen het Bodemsaneringsprogramma 2004 ruimte zoeken voor de niet geplande sanering van een tiental tuinen in deelgebied 1.

3. en 4. De financiering van bodemverontreiniging zoals aangetroffen in de Hoogstraat e.o. vindt plaats uit de bodemsaneringmiddelen die door het Rijk beschikbaar zijn gesteld via het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing. Voor de periode 2002-2004 ontvingen wij hiervoor van het Rijk ca. EUR 11 miljoen. Het door het Rijk thans aangegeven indicatieve budget voor de periode 2005-2009 bedraagt ca EUR 3,9 miljoen (Definitieve besluitvorming door het Rijk moet nog plaats vinden). De doorgevoerde bezuiniging van EUR 20.000,- op beleidsontwikkeling bodemsanering betreft een bezuiniging op de apparaatskosten. Deze bezuiniging heeft geen effect op de uitvoering van de bodemsanering aan de Hoogstraat en omgeving. De bezuinigingen die het Rijk doorvoert hebben betrekking op de uitvoering van de bodemsanering vanaf 2005 (ISV-bodem gaat van 11 miljoen naar EUR 3,9 miljoen). De omvang van deze bezuiniging is dusdanig groot dat deze gevolgen zal hebben voor het uitvoeringsniveau vanaf 2005. Dit zou tevens het geval zijn geweest als wij geen korting van EUR 500.000,- hadden doorgevoerd op de reserve in het fonds bodemsanering.

5. In het kader van een landelijk project (het zogeheten 'Landsdekkend Beeld') waarbij alle (mogelijke) bodemvervuiling in kaart wordt gebracht, is door bureau Bodem van de Afdeling Milieu en Duurzaamheid een inventarisatie uitgevoerd van plaatsen waar de bodem mogelijk verontreinigd is. Deze inventarisatie is opgesteld conform eisen en verplichtingen van het ministerie van VROM. VROM is van plan de uitkomsten van deze inventarisatie in de toekomst mede te gebruiken voor het toekennen van bodemsaneringbudgetten aan gemeenten en provincies. Bedacht moet worden dat het hier om een papieren inventarisatie gaat: op basis van oude hinderwetarchieven en bestanden van de Kamer van Koophandel zijn terreinen geïdentificeerd die mogelijk verontreinigd zijn. Bodemonderzoek zal moeten uitwijzen of daadwerkelijk bodemverontreiniging aanwezig is. Het is de bedoeling dat aan het eind van dit jaar landelijk alle locaties met (mogelijke) bodemvervuiling bekend zijn. Er is voor wat betreft de gemeente Utrecht geen sprake van vertraging, de inventarisatie voor Utrecht is afgerond en na vaststelling door ons college (vaststelling nulmeting werkvoorraad bodemsanering, 17 februari 2004) aangeboden aan het ministerie van VROM.


---- --