Praktijkonderzoek Veehouderij

Komende maanden cruciaal voor De Marke

De Marke gaat sluiten als er geen vervolgfinanciering komt. Die boodschap kwam eind april hard aan. Volgens bedrijfsleider Zwier van der Vegte staat het nog te bezien of zijn bedrijf gaat sluiten. Er valt nog genoeg te doen, is de boodschap van Van der Vegte. "Nederland gooit een unieke voorsprong op het gebied van bemestings- en nutriëntenonderzoek weg als het bedrijf sluit."

Eind april maakte interimdirecteur Pim Brascamp van het Praktijkonderzoek van de Animal Sciences Group (ASG) van Wageningen Universiteit bekend dat het Praktijkcentrum De Marke in het Gelderse Hengelo zal gaan sluiten, als er over twee jaar geen nieuwe financiering komt. "We zien De Marke als een systeem-onderzoeksbedrijf gericht op een thema: veehouderij en milieu. Het project is nagenoeg afgerond. Als er geen nieuwe financiering voor vervolgonderzoek komt gaat het bedrijf dicht", aldus Brascamp. Bedrijfsleider Zwier van der Vegte van De Marke had na die aankondiging een slechte week. "Het was niet leuk", zo geeft hij grif toe.

Volgens bedrijfsleider Zwier van der Vegte zijn er nog genoeg mogelijkheden voor onderzoek.

Van der Vegte vindt dat veel te hard en veel te snel is gesteld dat zijn proefbedrijf moet sluiten. "De Marke is nog lang niet klaar. Er zijn nog voldoende mogelijkheden voor nieuw onderzoek", aldus de bedrijfsleider. Van der Vegte verwacht bepaald niet dat het doek voor zijn bedrijf op 1 januari 2006 gaat vallen. De komende maanden zijn wat dat betreft cruciaal. Voor het eind van dit jaar moet duidelijk zijn of en hoe De Marke verder gaat. Op zich is Van der Vegte het wel eens met de zienswijze dat De Marke een systeembedrijf met één thema is, maar het project is in zijn ogen nog lang niet af. Tot voor kort viel De Marke onder een projectcommissie van landbouw (LNV), milieu (Vrom) en het Productschap Zuivel en werd het ook gefinancierd door die partijen. Aan die situatie is een eind gekomen. De drie genoemde partijen zijn nog wel bij de Marke betrokken, maar de gezamenlijke projectgroep en de financiering is ten einde. Het onderzoek wordt nu gefinancierd vanuit diverse onderzoeksprogramma's van Wageningen Universiteit. De genoemde ministeries financieren nog steeds voor een deel het onderzoek, maar het gaat allemaal wat meer versnipperd. Van der Vegte: "Dat maakt het allemaal wel wat moeilijker en het heeft ook tot gevolg gehad dat sommige deelonderzoeken op een lager pitje zijn komen te staan. Zo dreigt het onderzoek naar methoden van mechanische onkruidbestrijding tussen wal en schip te komen. Ook het natuurmonitoringsprogramma wat hier loopt stopt. Er is geen geld meer voor." De bedrijfsleider ziet vooral perspectief voor zijn proefbedrijf in Europees verband. De Marke geniet in Europa veel bekendheid en heeft een zeer goede naam. Het komt er nu op aan die goede naam te benutten en er onderzoeksopdrachten mee binnen te halen. "We hebben op het gebied van milieuvriendelijke veehouderij in Nederland een voortrekkersrol vervuld en hebben een grote voorsprong op dat terrein. We hebben de milieuproblematiek altijd benaderd vanuit de optiek om win-winsituaties te creëren voor boeren en milieu. Alleen op die manier bereik je iets."
Van der Vegte wijst ook op de kennis die in de loop der jaren is opgebouwd op de Marke: "We hebben de eerste jaren veel kennis opgebouwd en een gigantische databank ingericht over de processen die in de bodem plaats vinden. Juist op dat punt hebben we voor Europa wat te bieden. Want ook in andere landen hebben ze problemen op het gebied van nutriëntenbeheer en bemesting van grasland." Die databank van processen die in de bodem plaatsvinden is in de ogen van Van der Vegte een van de meest waardevolle onderdelen van de Marke. Het onderzoek dat er aan ten grondslag ligt is echter niet zo zeer veehouderijonderzoek maar veel meer bodemkundig en plantkundig onderzoek dat onder beheer van het Praktijkonderzoek Plant en Omgeving (PPO) en Plant Research International PRI valt. Daar zijn ze zich meer bewust van de waarde van de in de loop der jaren opgedane kennis op dit terrein dan bij de Animal Sciences Group. "Dat kun en mag je niet zo maar weggooien", aldus Van der Vegte.
Hij wijst verder op landen als Frankrijk en Duitsland. Gemiddeld voldoen veehouders daar wel aan de normen, maar pleksgewijs bijvoorbeeld rondom de boerderijen op de huiskavels wordt de grond veel te zwaar belast en bemest. "Je ziet dan ook dat in die landen ondanks dat gemiddeld aan de bemestingsnormen wordt voldaan, toch het nitraatgehalte in het oppervlaktewater veel te hoog is. Er zal ook in die landen behoefte ontstaan om meer inzicht te krijgen in de processen die spelen in de bodem. Juist daar kunnen wij een rol spelen."
Een voor de praktijk belangrijke taak voor De Marke ligt in de onderbouwing van het derogatie-verzoek. Nederland heeft voor vier jaar ontheffing gekregen om op stikstofminnende gewassen tot 250 kilo stikstof uit dierlijke mest te mogen aanwenden. De Marke moet samen met het project Koeien en Kansen aantonen dat dit verantwoord is, zodat de derogatie van 250 kilo definitief kan worden. Volgens de bedrijfsleider is samenwerking met andere Europese instituten hierbij van groot belang.
Eén van de punten waar de Marke op wordt afgerekend is de economie van het bedrijf. Van der Vegte onderkent dat dat wel eens te weinig aandacht heeft gehad op het bedrijf. "We hebben vooral de milieudoelstellingen voor ogen gehad. Aan de andere kant: de veehouders van Koeien en Kansen zijn het levende bewijs dat er ook op het gebied van economie veel mogelijk is." Van der Vegte wil de komende jaren de economische kant van zijn bedrijf meer aandacht geven. Dat zal er op neerkomen dat er scherp naar de kosten zal worden gekeken.
Eén van de mogelijkheden om kosten te besparen is het ontwikkelen van samenwerkingsvormen met akkerbouwers. "Je kunt denken aan vergistingsinstallaties voor mest. Daar kunnen onder de nieuwe regels ook bijproducten uit de akkerbouw in worden verwerkt. Veehouders weten niet welke eisen akkerbouwers aan de bemesting stellen. Daar valt nog wel wat te winnen."
Van der Vegte is blij dat er vanuit de Animal Sciences Group hard wordt gewerkt om regionale kenniscentra op te zetten. "De kennis is er zeker. Maar ze is veel te versnipperd en te gecommercialiseerd. De tijd is rijp om daar een slag te maken. Vanuit de praktijkcentra kun je als je het goed aanpakt de beschikbare kennis en onderzoeksresultaten op een goede manier in hapklare brokken aanbieden."
Voor zijn eigen proefbedrijf ziet van der Vegte de beste mogelijkheden in samenwerking met de bestaande organisaties van GLTO, LTO, DLV en AOC oost.

Onderzoek

Proefbedrijf De Marke in het Gelderse Hengelo heeft zeer veel onderzoek gedaan naar de bemesting van de bodem op veehouderijbedrijven. Dit met het oog op de uitspoelingsproblematiek en de mestwetgeving. Het onderzoek heeft aan de basis gestaan van het Project Koeien en Kansen, waarin praktijkbedrijven aan de slag zijn gegaan met de onderzoeksresultaten van De Marke. Op die manier werd het onderzoeksresultaat meteen in de praktijk beproefd. Een redelijk unieke aanpak, die mogelijk ook navolging krijgt bij andere onderzoeksprojecten van het praktijkonderzoek van de Animal Sciences Group.
Verder is er veel gedaan aan natuurontwikkeling en onderzoek naar alternatieve voergewassen.
De laatste maanden loopt een mestvergistingsproject, waarbij biogas wordt geproduceerd uit mest. Ook worden daarin de mogelijkheden van covergisting onderzocht.
Verder zijn bodemkwaliteit en economie speerpunten binnen het huidige onderzoek.

Bron: Agrarisch Dagblad, 02-09-2004

---

© Praktijkonderzoek - Animal Sciences Group - Wageningen UR. Laatst bijgewerkt: 03-09-2004 09:50.
Mail vragen en opmerkingen over de Praktijkonderzoek Website naar: webmaster.po.asg@wur.nl