ALLEN & OVERY EN BOER & CROON

De Geus ontvangt advies pensioenfondsbestuur

Persbericht

'Wettelijke verankering vergelijkbaar met Code Tabaksblat'

Advies aan kabinet bepleit één Code voor goed bestuur, toezicht en verantwoording voor alle pensioenfondsen; sociale partners moeten nu het voortouw nemen

Den Haag, maandag 6 september 2004 - Er moet één Code komen voor goed pensioenfondsbestuur die zal gelden voor alle pensioenfondsen in ons land, ongeacht of ze groot of klein zijn. De Code legt vast hoe het afleggen van verantwoording door en het toezicht op bestuurders van pensioenfondsen wordt geregeld en krijgt een wettelijke verankering die vergelijkbaar is met de Code Tabaksblat voor het bedrijfsleven.

De sociale partners moeten nu aan de slag om een dergelijke Code op te stellen. Dat bepleiten Prof. Mr. Steven R. Schuit (Allen & Overy) en ir. Jacques M. Wintermans (Boer & Croon) in een onderzoek dat zij vanmiddag hebben aangeboden aan Minister A.J. de Geus (Sociale Zaken en Werkgelegenheid). Voormalig Staatssecretaris van SZW Mark Rutte (voor pensioenzaken opgevolgd door Minister de Geus) was opdrachtgever. Prof. Schuit en ir. Wintermans zijn eindverantwoordelijk.

Buitenwereld vraagt om verantwoording

De wenselijkheid en noodzaak om thans aandacht te geven aan pension fund governance wordt ook door de pensioenfondsen onderkend. De urgentie en de behoefte aan (publieke) verantwoording blijkt echter vooral van de buitenwereld te komen.
Uit het onderzoek blijkt dat circa 75 fondsen 85% van het Nederlandse pensioenvermogen beheren en 90% van alle gezamenlijke deelnemers bedienen. Circa 700 kleine tot zeer kleine pensioenfondsen (met minder dan 10.000 actieve deelnemers en gepensioneerden) beheren gezamenlijk 15% van het Nederlandse pensioenvermogen.
De kleine ondernemings- en bedrijfstakpensioenfondsen zullen zich naar verwachting meer moeten aanpassen om te komen tot goede pension fund governance, maar de mogelijkheden liggen binnen bereik mits daarvoor voldoende tijd en aandacht beschikbaar is. De onderzoekers hechten veel belang aan het uitgangspunt dat allen die in Nederland recht hebben op een pensioen aanspraak kunnen maken op een gelijk hoog niveau van pension fund governance, ongeacht de omvang van het fonds.
Nog dit jaar plan van aanpak om te komen tot één Code Vanwege de grote variëteit onder de pensioenfondsen, de dynamiek in de pensioenwereld en de nieuwe wetgeving wordt door de onderzoekers zelfregulering bepleit. De sociale partners zouden daarin het voortouw moeten nemen. Ervaringen in het buitenland en in de Nederlandse culturele en gezondheidssector tonen echter aan dat vrijblijvendheid de vijand is van zelfregulering. Voorgesteld wordt om de sociale partners te vragen om vóór eind dit jaar een plan van aanpak te maken, dat moet leiden tot één pension fund governance code voor alle pensioenfondsen. Deze code moet een wettelijke verankering krijgen, vergelijkbaar met de Tabaksblat Code, op basis van het 'pas-toe of leg-uit' principe. Het plan van aanpak moet leiden tot implementatie vóór eind 2007, zonodig met wat meer tijd voor de kleinere pensioenfondsen.
De onderzoekers beklemtonen de noodzaak om flexibiliteit toe te laten binnen de code, waardoor, met inachtneming van dezelfde onderliggende principes, ruimte wordt geboden bij de implementatie door de onderling verschillende pensioenfondsen. Een code die met de kleinere pensioenfondsen geen rekening houdt, zou wel eens een ongewenste impuls kunnen vormen voor werkgevers om niet langer een actieve bijdrage te leveren aan het instandhouden van een eigen pensioenfonds, en om over te gaan tot een rechtstreeks verzekerde regeling. Zorgen omtrent toezicht en verantwoording
De onderzoekers hechten groot belang aan het instellen van een intern toezichthoudend orgaan en aan een afzonderlijke 'Algemene Vergadering van Belanghebbenden' (vergelijk bij kapitaalvennootschappen de Algemene Vergadering van Aandeelhouders) waaraan jaarlijkse verantwoording wordt afgelegd. Uit het onderzoek blijkt dat de bestuurders van de meeste pensioenfondsen in feite de rol vervullen van een toezichthoudend orgaan en dat de uitvoering in belangrijke mate is opgedragen aan (verzelfstandigde) uitvoeringsorganisaties. De onderzoekers constateren dat aan de kwaliteit van de uitbestedingscontracten met uitvoeringsorganisaties veel ontbreekt, met name bij de kleinere pensioenfondsen. Uitvoeringsorganisaties zijn meestal commerciële partijen, die onder meer de pensioenadministratie en het vermogensbeheer verzorgen. De onderzoekers bevelen aan dat door het aantrekken (op vol- of deeltijd basis) van deskundige professionals die deel nemen aan het bestuur een grotere onderhandelingsmacht wordt bereikt bij het afsluiten van contracten met deze commerciële uitvoerders.
Het toezichthoudend orgaan kan gevormd worden door het huidige bestuur, hetzij in een nieuwe hoedanigheid van een raad van toezicht, hetzij als 'non-executives' die (naar het Engelse model in een one-tier board) het algemeen bestuur vormen tezamen met het dagelijks bestuur (de eerder genoemde professionals, vergelijkbaar met de 'executives').
Het bestuur en het toezichthoudend orgaan, dan wel de one-tier board met de genoemde taakverdeling, zijn eindverantwoordelijk voor het pensioenfonds en de jaarrekening. Zij moeten zich jaarlijks verantwoorden jegens de Algemene Vergadering van Belanghebbenden, die in het voorstel van de onderzoekers ook de bevoegdheid krijgt om de jaarrekening goed te keuren en het bestuur décharge te verlenen. Deze Algemene Vergadering van Belanghebbenden kan bestaan uit een bijeenkomst van de deelnemersraad (of de deelnemersvergadering), met één of meer vertegenwoordigers van de werkgever(s) (met elk 50-50 stemrecht). Bij vermeend mismanagement moet een enquête kunnen worden verzocht bij de Ondernemingskamer van het Gerechtshof te Amsterdam. Zekerheid omtrent onafhankelijkheid bestuurders en adviseurs De onderzoekers hebben ook aanbevelingen gedaan met betrekking tot de onafhankelijkheid van de bestuurders, de kwaliteit en de deskundigheid van het bestuur en de wijze van verslaggeving. De belanghebbenden moeten periodiek op de website belangrijke recente ontwikkelingen kunnen volgen. Het jaarverslag zal aan hoge eisen moeten voldoen en de belanghebbenden zullen gepopulariseerde versies moeten krijgen van de belangrijkste regelingen.
Een groot aantal pensioenfondsen kent een volledige of beperkte herverzekering. Dit onderwerp is van groot belang voor de kleine en middelgrote pensioenfondsen. De onderzoekers bevelen aan dat de pensioenverzekeraars bij hun serviceverlening aan minimum randvoorwaarden voldoen.
Ook worden aanbevelingen gedaan omtrent het zeker stellen van de onafhankelijkheid van de externe accountant en de externe actuaris. De onderzoeksopdracht had uitdrukkelijk geen betrekking op de rechtstreeks verzekerde regelingen die op ruim 1,7 miljoen begunstigden van toepassing zijn. Het aantal deelnemers in rechtstreeks verzekerde regelingen is ongeveer even groot als het aantal deelnemers van de circa 700 kleine tot zeer kleine pensioenfondsen. Dit is een 'blinde vlek' die blijft bestaan na dit onderzoek.