Hoge Raad wijst aanvraag tot herziening af in de zgn. Schiedamse parkmoord

Bron: Hoge Raad der Nederlanden 's-Gravenhage
Datum actualiteit: 7-09-2004

Samenvatting van de griffier van de Hoge Raad der Nederlanden (buiten verantwoordelijkheid van de Hoge Raad)

De Hoge Raad heeft op 7 september 2004 uitspraak gedaan op de aanvraag tot herziening van het arrest van het hof te Den Haag van 8 maart 2002 waarbij de verdachte was veroordeeld tot 18 jaar gevangenisstraf en TBS met dwangverpleging voor onder meer vrijheidsberoving en verkrachting van een 10-jarig meisje dat vervolgens is gewurgd, en voor vrijheidsberoving en poging tot wurging van een 11-jarige jongen. De Hoge Raad had eerder het beroep in cassatie tegen deze uitspraak verworpen, zodat die veroordeling definitief was (zie HR 15.4.2003, LJN nr. AF5257).

Als raadsman in de herziening treedt op mr. G. Spong, advocaat te Amsterdam.
De aanvraag tot herziening berust, kort gezegd, op de stelling dat op grond van een rapport van prof. dr. P.J. van Koppen moet worden aangenomen dat de bekentenissen van de verdachte en de verklaring van de jongen geen betrouwbaar bewijs opleveren.

De Hoge Raad heeft geoordeeld dat er geen nieuwe feiten en omstandigheden zijn aangevoerd waarmee het hof niet al rekening had gehouden. De gegevens waarvan prof. van Koppen in zijn rapport is uitgegaan en waarop hij zijn conclusies heeft gebaseerd heeft hij ontleend aan de stukken van het dossier. Met die gegevens was het hof al bekend. Dat deze deskundige een van het hof afwijkende mening heeft of een andere gevolgtrekking maakt dan het hof levert geen novum (nieuw feit) op. Er is dan geen grond voor herziening.

De Hoge Raad heeft de aanvraag tot herziening dan ook afgewezen.

Ga naar betreffende uitspraak met nummer: AQ9834

Zie het origineel