PWC
http://www.pwc.com/nl

Beursfondsen opener over bestuurdersbeloningen

Beursfondsen opener over bestuurdersbeloningen
Dreigende tweedeling tussen leidende fondsen en achterblijvers

Nederlandse beursfondsen worden transparanter over bestuurdersbeloningen. Veel beursgenoteerde ondernemingen hebben in 2003 forse verbeteringen doorgevoerd in de wijze waarop ze communiceren en verantwoording afleggen over hun bestuurdersbeloningen. Een kwart van de onderzochte bedrijven voldoet aan in het buitenland geldende best-practices. Er begint zich echter ook een categorie met achterblijvers af te tekenen. Eenderde van de onderzochte AEX- en AMX-fondsen heeft nog nauwelijks vooruitgang geboekt, en blijft steken op een magere score.

Dit blijkt uit een recent onderzoek van HR Services van PricewaterhouseCoopers (PwC). De jaarverslagen van 25 AEX fondsen en 28 AMX fondsen over het boekjaar 2003 werden op de wettelijk verplichte vermeldingen over bestuurdersbeloningen en de naleving van best practice bepalingen uit de nieuwe Code-Tabaksblat gecontroleerd. Het is voor de derde maal dat PwC een dergelijk onderzoek verricht; eerder werden de jaarverslagen over 2001 en 2002 van een vergelijkbare groep ondernemingen onderzocht.

De Code-Tabaksblat is ingevoerd per 1 januari 2004, en is daarom formeel nog niet van toepassing op de jaarverslagen 2003. De voor het opstellen van de code verantwoordelijke commissie-Tabaksblat heeft wel aangeraden het onderwerp corporate governance te bespreken op de aandeelhoudersvergadering in 2004.

Het onderzoek wijst uit dat sommige belangrijke bepalingen uit de Code-Tabaksblat door een overgrote meerderheid van de bedrijven wordt gevolgd. Zo heeft 83% van de onderzochte bedrijven inmiddels een remuneratiecommissie, en legt 85% nieuwe optie- en aandelenregelingen voor aan aandeelhouders. Ruim de helft van de onderzochte bedrijven heeft het remuneratierapport op de website geplaatst.

Voor de toelichting op en verantwoording van het beloningsbeeld voor de raad van bestuur, is het beeld meer verspreid. 64% van de AEX-fondsen en 29% van de AMX-fondsen rapporteert redelijk tot goed over het in 2003 gevoerde beloningsbeleid voor de raad van bestuur (2002: 60% respectievelijk 17%). Deze beursfondsen sluiten aan bij best-practice-voorbeelden op beloningsgebied van ondernemingen in de Verenigde Staten en Groot-Brittannië. Daar tegenover staat dat 32% van de bedrijven nog steeds onvoldoende toelichting geeft op het beloningsbeleid (24% AEX en 39% AMX). In de praktijk betekent dit dat de toelichting niet meer inhoudt dan een cijfermatige uitsplitsing van de verschillende elementen van het beloningspakket.

Ook op andere onderdelen vinden de verbeteringen voornamelijk plaats bij ondernemingen die de verantwoording van het beloningsbeleid serieus nemen. Volgens de onderzoekers van PwC lijkt zich een tweedeling af te tekenen: enerzijds een meerderheid die transparantie en verantwoording van bestuurdersbeloningen serieus neemt en voor het tweede jaar op rij grote vooruitgang heeft geboekt, anderzijds eenderde die nog steeds weinig aandacht heeft besteed aan het onderwerp bestuurdersbeloningen en corporate governance op dat gebied.

Paula Kager, beloningsdeskundige bij PwC: Veel ondernemingen hebben echt werk gemaakt van het remuneratierapport of beloningsverslag. Een behoorlijk aantal remuneratierapporten zit echt goed in elkaar. Vaak wordt enorm onderschat hoeveel tijd dit kost en wat er allemaal bij komt kijken. Wat mij opvalt, is de kwaliteitsverbetering in 2003 van de bedrijven die in 2002 toch al behoorlijk scoorden aan de ene kant en daar tegenover de echte achterblijvers die niet verder zijn gekomen dan de score onvoldoende of minimaal. Als deze ondernemingen het beloningsbeleid niet snel serieuzer gaan aanpakken dan zullen ze begin volge ndjaarernstigintijdnoodkomen.

Jaap van Manen, accountant en hoofd van de corporate governance unit van PwC: Bedrijven hebben te maken met veel veranderingen, zoals de code-Tabaksblat en de nieuwe IFRS accountingregels. Ik ben blij dat veel bedrijven toch weer behoorlijke verbeteringen hebben doorgevoerd. Dit vormt een uitdaging voor aandeelhouders, die nu echt de handschoen moeten oppakken en meer invulling kunnen gaan geven aan hun rol. Die rol is des te belangrijker bij bedrijven die achterblijven en kennelijk nog weinig werk van corporate governance hebben gemaakt. Sommige van die achterblijvers zullen anders wellicht hun heil gaan zoeken in window-dressing, om er volgend jaar toch nog iets van te kunnen maken in het jaarverslag en op de aandeelhoudersvergadering. 22)