Partij van de Arbeid


Stafdienst Voorlichting telefoonnummer 070-3183040


Den Haag, 8 september 2004


Vragen van het lid Arib (PvdA) aan de minister van Volksgezondheid Welzijn en Sport


over de vergoeding van dure geneesmiddelen


1. Kent u het artikel Kankerspecialisten op de bres voor hun patiënten , waarin de artsenorganisaties NVMO en HOVON hun zorgen uiten over de beschikbaarheid van dure geneesmiddelen tegen bepaalde vormen van kanker?


2. Bent u van mening dat de onderhandelingsvrijheid voor verzekeraars en ziekenhuizen over de vergoeding van dure geneesmiddelen en het verschil in budget tussen ziekenhuizen leidt tot ongelijke behandeling van patiënten? Zo nee, waarom niet?


3. Vindt u het acceptabel dat, doordat ziektekostenverzekeraars verschillende percentages vergoedingen hanteren voor dure geneesmiddelen, de kosten voor verschillende ziekenhuizen enorm uiteen kunnen lopen? Zo ja, waarom?


4. Bent u van mening dat verzekerden op dit moment voldoende in staat worden gesteld de verzekering te kiezen die het beste bij de zorgbehoefte past?


5. In hoeverre rijmt u deze situatie met uw grondwettelijke verantwoordelijkheid voor betaalbaarheid en toegankelijkheid van de zorg?


6. Kunt u aangeven in hoeverre de verschillende vergoedingen van verschillende verzekeraars ertoe leiden dat er tweedeling ontstaat, ofwel dat sommige patiënten wel in staat zijn de behandeling te betalen en anderen niet?


7. Bent u van mening dat een uniforme vergoedingsregeling, zoals onder andere gewenst door NVMO en HOVON, zal leiden tot minder rechtsongelijkheid en willekeur ten aanzien van de verstrekking en vergoeding van dure geneesmiddelen voor patiënten die deze middelen nodig hebben?


8. Bent u bereid, gezien het feit dat situaties van verschillende vergoedingen veelvuldig tweedeling in de zorg tot gevolg hebben, uw oordeel te herzien over de motie van de leden Kant en Arib ?


Overleven, nummer 3 2004


29200 XVI nr 174