Verbond van Verzekeraars

Woonhuizen fors onderverzekerd

Het zal je maar gebeuren: je huis brandt af, je bent alle persoonlijke bezittingen kwijt en je komt er tot overmaat van ramp ook nog eens achter dat de opstalverzekering lang niet alle schade dekt. Volgens Danny van der Eijk, voorzitter van de werkgroep Index en Waardevaststelling van het Verbond, is die situatie niet hypothetisch. Uit een voorzichtige schatting blijkt dat woonhuizen gemiddeld voor zon 20% zijn onderverzekerd. Tussenpersonen, verzekerden, maar ook verzekeraars moeten daarom veel strikter controleren of een huis (nog) voldoende is verzekerd.

Om de premie van een opstalverzekering te bepalen, wordt uitgegaan van de herbouwwaarde. Volgens Van der Eijk (naast voorzitter van de werkgroep tevens directeur bij Centraal Beheer Achmea) wordt die waarde lang niet altijd goed vastgesteld, met onderverzekering tot gevolg. De herbouwwaarde wordt soms uit de losse pols bepaald op basis van ervaring. Dat kan natuurlijk niet. Ook gebeurt het dat verzekerden zelf de waarde uit het taxatierapport van de makelaar opgeven of de nieuwbouwprijs minus de grond aanhouden bij het afsluiten van de verzekering. Daar moeten verzekeraars en tussenpersonen alert op zijn. De verzekerde is weliswaar zelf verantwoordelijk voor het opgeven van de verzekerde som, maar de klant moet natuurlijk wél worden geholpen om die verantwoordelijkheid goed in te vullen.

Garantieproducten

Om verzekeraars en tussenpersonen daarvoor handvatten te geven, heeft het Verbond een aantal maatregelen getroffen. Zo is in januari dit jaar een nieuwe (en betere) methode voor het berekenen van het indexcijfer gebouwen geïntroduceerd, die de prijsontwikkeling beter bijhoudt. En sinds 2002 wordt de Herbouwwaardemeter Woningen jaarlijks uitgegeven, de opvolger van de Handleiding voor het vaststellen van de herbouwwaarde, die in de praktijk vaak verkeerd werd toegepast. De herbouwwaardemeter is een handig hulpmiddel voor tussenpersonen en verzekeraars, vindt Van der Eijk, maar helaas is onze ervaring dat nog lang niet iedereen de meter gebruikt. Gelukkig komen verzekeraars in plaats daarvan wel steeds meer met eigen oplossingen, zoals opstalverzekeringen met een garantie tegen onderverzekering. Bij zon product stel je niet de exacte verzekerde waarde vast, maar ga je uit van gemiddelden. Van der Eijk geeft toe dat de verzekerde dan het risico loopt te veel premie te betalen. Maar het omgekeerde kan net zo goed gebeuren. En bovendien ben je met een garantieverzekering altijd gedekt tegen onderverzekering.

Van der Eijk juicht het toe dat verzekeraars steeds meer met dit soort initiatieven komen en acties ondernemen om onderverzekering tegen te gaan. Sterker nog: verzekeraars zouden dat veel meer moeten doen. Het is voor zowel de klant als de verzekeraar niet goed als een woning is onderverzekerd. Veel maatschappijen zijn bij onderverzekering overigens coulant, maar bij sterke afwijkingen of heel grote schaden kan niet altijd het volle pond worden uitgekeerd. Dat is niet goed voor het imago en daar moeten verzekeraars zich goed bewust van zijn.

Verzekerd!, september 2004