Concept-toespraak minister Hoogervorst bij het in ontvangst nemen van het rapport `Maximaal aanvaardbare wachttijden in
de chirurgie' op 7 september 2004, 12.00 uur, Den Haag (VWS).
Hartelijk dank mijnheer Holland voor dit rapport. En natuurlijk ook dank aan alle anderen die aan dit rapport hebben
meegewerkt. Ik vind het een heel goede zaak dat de KNMG, de Orde van Medisch Specialisten en Nederlandse Vereniging
voor Heelkunde destijds het initiatief hebben genomen om tot een wetenschappelijk onderbouwde definitie van aanvaardbare
wachttijden te komen.
Dit project heeft een aantal deelrapporten opgeleverd en uiteindelijk deze eindrapportage, waarin alles nog eens helder en
overzichtlijk is opgeschreven. Het sterke punt van dit rapport vind ik vooral dat duidelijk wordt wat het voor de patiënt
betekent om te moeten wachten op een operatie. Vrijwel niemand vindt het leuk om op een wachtlijst terecht te komen.
Maar gelukkig is het zo dat de meeste mensen geen lichamelijke of psychologische gevolgen ondervinden als ze op een
ingreep moeten wachten.
Ook blijkt uit de eindrapportage dat er nog discussie is, zowel tussen artsen en patiënten als tussen artsen onderling, over het
geven van voorrang aan bepaalde patiënten op niet-medische gronden. Zet je iemand hoog op de lijst omdat hij op zijn werk
slecht kan worden gemist? Of zijn andere criteria belangrijker, bijvoorbeeld of iemand een vriendje van de chirurg is, of een
medewerker van het ziekenhuis?
Ik denk daarom dat het goed is als patiënten, huisartsen, chirurgen en eventueel ook bedrijfsartsen proberen te komen tot
afspraken over een helder prioriteringsbeleid. Dan weet iedereen waar hij of zij aan toe is en kan er over iemands plek op een
wachtlijst geen misverstand meer bestaan.
Zo'n prioriteitenlijst kan ook helpen het systeem van vraaggestuurde zorg inhoud te geven. Want als mensen exact weten
waarom ze bij ziekenhuis A langer moeten wachten dan bij ziekenhuis B, dan kunnen ze op grond van die kennis een
gefundeerde keus maken. Voor óf A, omdat dat ziekenhuis dichterbij is, óf B omdat het daar sneller gaat. En dat kan weer
een gunstige uitwerking hebben op de wachttijden en wachtlijsten.
Al weten we dankzij het onderzoek van Prismant van begin mei dat het wachtlijstprobleem in Nederland veel kleiner is dan
altijd werd aangenomen. Maar als we willen dat ook in de toekomst de wachttijden aanvaardbaar blijven, dan zal de
organisatie in de ziekenhuizen nog wel wat beter moeten worden. Dat heeft het rapport van Peter Bakker van TPG wel
aangetoond.
Bovendien: doelmatig werken loont. Ik heb immers vlak voor de zomervakantie met Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen
afgesproken dat ziekenhuizen doelmatigheidswinsten mogen houden om daar meer behandelingen mee te betalen. Dat `meer
doelmatigheid' hand in hand gaat met minder wachtlijsten is hiermee onderstreept. En niet `meer doelmatigheid zal wel tot
meer wachtlijsten leiden', zoals wel eens wordt beweerd.
Ik ga er van uit dat dit voor ziekenhuizen en artsen voldoende aanleiding is om hun patiënten voortaan nog sneller en nog
beter te helpen. Daar is uiteindelijk iedereen bij gebaat.
---- --
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport