Partij van de Arbeid


Stafdienst Voorlichting telefoonnummer 070-3183040


Den Haag, 9 september 2004


BIJDRAGE PARTIJ VAN DE ARBEID AAN HET ALGEMEEN OVERLEG RIOOLOVERSTORTEN


WOORDVOERDER: JAN BOELHOUWER


De risicovolle riooloverstorten dienen zo snel mogelijk te worden aangepakt. Afspraak is dat dit vóór 1 januari 2005 moet gebeuren, dus moeten we ons ook daaraan houden. Het gaat ten slotte om de gezondheid van mensen en dieren, en ook de voedselveiligheid is in het geding. De gevolgen werden ook de afgelopen zomer weer duidelijk: onderzoek van ANWB/TNO laat zien dat na harde regenbuien de wettelijke waterkwaliteitsnormen flink worden overschreden, met dank aan de smeerpijpen of de riooloverstorten. Minder vaak in het nieuws - maar ook wel van belang zijn de dieren/koeien die ziek worden van het drinken van verontreinigd slootwater.


We moeten dus duidelijk weten waarmee we te maken hebben en wat we kunnen verwachten. De Unie van Waterschappen en de VNG zeggen dat de aanpak van de risicovolle riooloverstorten zich in een afrondende fase vindt. Wat betekent dit? In hoeverre wordt het probleem gemaskeerd door het verlenen van vergunningen? Dit zegt niets over handhaving en wat er werkelijk gebeurt (normen overschrijden/gedogen). Worden alle riooloverstorten per 2005 gesaneerd? Wat zijn de verwachtingen? Wordt nog steeds uitgegaan van een realisatie van 96%? En waarom komt pas in 2005 het Wetsvoorstel handhavingstructuur om het Rijk de bevoegdheid te geven gemeenten/waterschappen te dwingen op te treden als een riooloverstort niet wordt aangepakt?


Er zijn nog een paar dingen die me opvallen bij het dossier riooloverstort.


1. Organisatie. Er lijkt een grote wirwar van verschillende organisaties die zich bezighouden met riooloverstort. Hierdoor ontstaat, niet voor niets, het beeld dat het probleem van riooloverstort niet voortvarend aangepakt is. Dit lijkt mij een belangrijk punt van zorg.
* Bijvoorbeeld. 2 Inspecties (VROM/V&W) controleren. Hoe gaat dit, wie doet wat? En wat hebben ze precies te zeggen? De beantwoording van vraag 9 biedt daar geen helderheid over.
* Er is overlap tussen de regionale directies RWS en de waterschappen, wie trekt de problematiek van een overstort meestal naar zich toe?
* Waterschappen moeten samenwerken met gemeenten voor sanering en vergunningverlening, maar, zo staat in antwoord op vraag 11 (kamerstuk nr.25890-27), zij hanteerden een te vriendelijke aanpak richting gemeenten . Doen sommige waterschappen hun werk niet goed?
* Sanctie mogelijkheden zijn beperkt. Provincies kunnen hier geen sanctie op leggen wanneer afspraken (gemeentelijk rioleringsplan) niet worden nageleefd (zie ook vraag/antwoord 7). Het Rijk moet wachten tot 2005 op een Wetsvoorstel handhavingstructuur (vraag/antwoord 3). Hoe wordt hiermee omgesprongen, als er niets wordt gedaan?
* De Commissie Diergezondheid en Riooloverstorten lijkt uitkomst te bieden om conflicten op te lossen (zie vraag 4), maar zou het niet beter zijn als waterschappen en gemeenten gewoon hun werk zouden doen? Als de sanctiemogelijkheid van het Rijk er komt, wordt deze Commissie dan overbodig?
* Fusies tussen waterschappen zorgen ook voor de nodige problemen. Uitbreiding brengt een aantal overstorten onder de verantwoordelijkheid van een ander waterschap en/of gemeenten. Is dit problematisch?


2. Classificatie / definiëring. Wanneer is een risicovolle overstort precies gesaneerd? Als er een vergunning komt? Of als het niet meer gebeurt? Of als het niveau schadelijke uitstoot verminderd is tot een acceptabel niveau? Een rapport van de VROM-inspectie uit februari 2004 meldt bijvoorbeeld dat de minimale afstand tussen lozingspunt en zwemwater (1500 meter) bepalend geweest bij het definiëren of iets als risicovol wordt gezien (p.7). Klopt dat? Is dit inmiddels verbeterd?


3. Wat kunnen we verwachten met de komst van de zwemwaterrichtlijn (2015) die bepaalt dat iedere week een actueel waterkwaliteitsbericht moet komen? Worden de eerste stappen daartoe gemaakt? Op dit moment meet RWS iedere 14 dagen, maar ooit moet de frequentie omhoog om het waarschuwingssysteem in overeenstemming te brengen met de zwemwaterrichtlijn. Wat zal dit betekenen? Is hiermee een relatie te leggen met de herijking van het regenwaterbeleid (vraag/antwoord 2)?


4. De recreatievaart krijgt een verbod op toiletwaterlozingen. Vanaf 2006 geldt dit voor nieuwe boten en in 2009 voor bestaande boten. Andere categorieën schepen worden uitgezonderd (chartervaart, bruine vloot, rondvaart/partyboten). Waarom? Valt dit juridisch niet dicht te timmeren?