Socialistische Partij
Vrouwen bevrijden zonder vrouwen
`Nederlandse feministe zag moslimvrouw niet staan' staat er als kop
boven een artikel van Caspar Janssen (Volkskrant 04-09-04). In dat
artikel komen enige namen van feministes voor, maar niet de mijne.
Terecht niet, want ik ben de levende tegenspraak voor de stelling die
Janssen verkondigt.
---
door Anja Meulenbelt, Eerste-Kamerlid voor de SP
---
In de jaren zeventig en tachtig was ik stafdocente aan de eerste door
de staat erkende opleiding voor vrouwenhulpverlening. Daar namen,
vooral omdat we erg ons best deden om die binnen de opleiding te halen
en daar ook in slaagden, veel allochtone vrouwen aan deel, eerste en
tweede generatie migranten. Destijds was er niet zo'n nadruk op
moslimvrouwen als de enige allochtonen die problemen hadden, dan wel
problemen veroorzaakten, maar ze waren er wel. Een aantal van de
studenten van toen kom ik nog tegen, in de politiek of in het
welzijnswerk. Het zijn de vrouwen die al lang voor de komst van Ayaan
Hirsi Ali bezig waren, niet alleen met hun eigen carrière, maar ook
met het ondersteunen van de emancipatie van hun eigen achterban.
Dit is waar: aan de grote klok is dit geduldwerk waar emancipatie uit
bestaat nooit gehangen. Of al die vrouwen van allochtone afkomst die
niet alleen als slachtoffer bij Blijf van m'n Lijf zaten maar ook als
stafleden en al die vrouwen in de hulpverlening, in buurtwerk, in
zelforganisaties hun pr niet beter hadden kunnen doen, dan wel dat de
media zich nu eenmaal meer interesseren voor een fotogeniek persoon
met een provocerende boodschap dan voor het weinig spectaculaire werk
dat al plaats vond laat ik in het midden. Feit is dat ik van mening
ben dat de `derde feministische golf', de emancipatie van
migrantenvrouwen allang aan de gang was toen Ayaan Hirsi Ali die op
verzoek van Cisca Dresselhuys, de hoofdredactrice van Opzij officieel
lanceerde.
Dresselhuys, die de toon van de discussie zette toen ze als een van de
eerste meedeelde dat een vrouw met een hoofddoek niet welkom zou zijn
in haar redactie, maakt nu een vergelijking tussen mij en Hirsi Ali.
In de VPRO gids zegt ze over Hirsi Ali: "Ze is een voortrekker, en
voortrekkers moeten voorop lopen. Dat doe je niet door alle mitsen en
maren voortdurend af te wegen. Ik vergelijk het maar met onze eigen
emancipatie van 35 jaar geleden, toen kreeg Anja Meulenbelt weliswaar
geen bedreigingen van deze aard naar haar hoofd, maar ook zij werd
gezien als iemand die totaal ongenuanceerd bezig was en die zogenaamd
al die gelukkige Nederlandse huisvrouwen ongelukkig maakte."
Laat ik de handschoen opnemen: is Hirsi Ali met hetzelfde bezig als ik
destijds? Ten dele. Waar we in overeenkomen is dat we beide begonnen
zijn vanuit de eigen biografie, waarin mishandeling en achterstelling
een grote rol spelen, en beide hebben we de weg afgelegd naar
individuele vrijheid en het er voor over gehad om ons af te snijden
van familiebanden. (Ik heb die later weer hersteld, Hirsi Ali kan dat
alsnog doen). Beide waren we zeer gedreven om niet alleen voor onszelf
de vrijheid te veroveren, maar ook op te komen voor de vrouwen na ons.
Ik twijfel dus ook geen moment aan de integriteit van Hirsi Ali, het
is duidelijk dat ze het meent. Beschuldigingen dat ze het zou doen
vanuit haar eigen traumatisering vind ik misselijk, alsof je als
ervaringsdeskundige geen recht van spreken zou hebben. Dat ze het zou
doen alleen maar voor haar politieke carrière vind ik ook geen
steekhoudend verwijt. Ze heeft er duidelijk veel voor over. Daarmee
zijn de overeenkomsten op, want wat betreft de strategie staan we
faliekant tegenover elkaar.
Toen ik De schaamte voorbij had geschreven wist ik nog niet wat me te
wachten stond. Wat gebeurde was niet alleen een storm van afweer, maar
ook bleek tot mijn verrassing dat vele duizenden vrouwen (en een paar
mannen) zich in dat boek herkenden en er moed uit putten om te
proberen iets te veranderen. Datzelfde zie ik niet gebeuren met Hirsi
Ali. Integendeel. De vrouwen die ze zegt te willen bevrijden keren
zich van haar af. Haar aanhang, makkelijk te controleren uit alle
reacties in kranten en op websites, bestaat voornamelijk uit
Nederlandse autochtonen die toch al vonden dat de islam achterlijk is.
Die vinden dat de islam geweld tegen vrouwen en homohaat veroorzaakt,
dat de islam onverenigbaar is met ware democratie, en dat hoofddoekjes
maar symbool kunnen staan voor één ding: vrouwenonderdrukking. Een
beeld van de islam dat ontkent dat er daarbinnen vele stromingen zijn
en een grote diversiteit. Hirsi Ali sluit ook niet aan bij de
discussies die allang voor haar tijd gevoerd worden door
vooraanstaande feministes als Nawal al Sadawi en Fatima Mernissi,
felle vrouwen die opkomen voor vrouwen binnen moslimlanden. En Hirsi
Ali maakt het nog erger door haar vrienden voornamelijk in de kringen
van moslimhaters te zoeken, Geert Wilders, Leon de Winter, Theo van
Gogh, mensen die niet bekend staan om enige werkelijke sympathie voor
moslimmigranten of die hun sporen verdiend zouden hebben als
ondersteuners van de strijd tegen vrouwenmishandeling - toen het nog
niet alleen over moslimvrouwen leek te gaan. Integendeel, van Gogh
vond het gebabbel over geweld binnen het huwelijk maar onzin:
`misschien is een meneer die er flink op losramt wel heel
aantrekkelijk voor sommige dames'.
Misschien mogen we niet verwachten dat nieuwe boegbeelden de lessen
van de voorafgaande golf feminisme meenemen, en zijn er altijd weer
mensen die het wiel opnieuw moeten uitvinden, maar jammer is het wel.
Wat wij destijds met vallen en opstaan ontdekten is dat emancipatie
niet van boven af op te leggen is en dat de eerste stap voorwaarts
niet voor alle vrouwen hetzelfde is. Er leiden vele wegen naar Rome,
en soms niet naar Rome. Emancipatie bevorder je niet door iedereen
hetzelfde einddoel op te leggen. Dat zou ook in strijd zijn met de
gedachte dat het gaat om zelfbeschikking en vrije keuze. Je begint dus
bij waar de vrouwen zelf zijn. Voor Hirsi Ali is er maar één weg en
één einddoel, dat van haar. Volledige individuele vrijheid, desnoods
door je van alle banden van familie en religie te bevrijden. Dat past
volledig binnen de politieke filosofie van de VVD, hoewel Hirsi Ali
alweer over het liberalisme heen dreigt te schieten waar ze pleit voor
het opschorten van individuele vrijheid als het om godsdienst gaat.
Voor mij heeft feminisme altijd in de spanning gestaan tussen
individuele vrijheid en de verantwoordelijkheid voor de gemeenschap,
voor je achterban, je familie, je lotgenoten. Ik heb van de allochtone
studenten in de groepen waar ik les aan gaf geleerd dat ik het me wel
kon veroorloven om me individueel los te maken van mijn achtergrond,
maar dat dat voor veel vrouwen met dubbele loyaliteiten niet haalbaar
en ook niet wenselijk is. Veel vrouwen voelen zich niet alleen vrouw,
maar ook Marokkaan, migrant of moslim. Ze willen niet alleen voor
zichzelf opkomen, maar ook voor de groep waar ze bij horen, of voor
hun ouders die het moeilijker hebben dan zij of die zien dat de mannen
in hun omgeving ook achtergesteld zijn. Ik ken veel vrouwen met een
moslimachtergrond die geprobeerd hebben en daar vaak ook in zijn
geslaagd, om hun eigen emancipatie niet ten koste te laten gaan van de
banden met hun gemeenschap. Een vrouw die een gevecht heeft moeten
leveren om op kamers te gaan wonen toen ze ging studeren. Veel
spanning in het gezin. Toch zijn de banden niet verbroken. Een vrouw
die zelf niet meer gelovig is, maar zichzelf wel wil blijven zien als
deel van een moslimgemeenschap. Ik heb gezien hoe jonge moslima's die
zelf geheel geïntegreerd zijn nu hun moeders meenemen naar Nederlandse
les. Moeders die nu trots zijn op hun dochters, nadat ze eerst hun
hart vasthielden toen die voor het eerst de deur uitgingen, hun
hoofddoeken afdeden, banen zochten waarin ze met mannen samenwerkten.
Ik zie ook de jonge vrouwen die de hoofddoek weer omdoen, niet omdat
hun ouders dat willen, maar omdat ze daar zelf wat mee willen zeggen:
dat ze zich hun identiteit niet afhandig laten maken. Dat ze zich in
een steeds vijandiger wordende omgeving het recht voorbehouden om te
laten zien wie ze zijn. Geen daad van onderwerping, maar van moed.
In de rechtlijnige visie van Ayaan Hirsi Ali is er voor al die
varianten in het vinden van een balans tussen individuele vrijheid en
de zorg voor de eigen gemeenschap geen plaats, en dat is waarom ze de
boot mist. Neem haar evenzeer rechtlijnige visie op
vrouwenmishandeling. Zelf zegt ze vooral geschrokken te zijn van de
verhalen van moslimvrouwen voor wie ze bij Blijf van m'n Lijf tolkte.
Ik kan het me erg goed voorstellen. Maar wat ze niet heeft gehoord
zijn de verhalen van vrouwen van andere etnische en religieuze
achtergronden die niet minder schrijnend zijn. Daarmee lijkt het alsof
vrouwenmishandeling een specifiek moslimprobleem is en niet, helaas,
een probleem dat in alle lagen en standen van de bevolking voorkomt.
Hirsi Ali wil ons nu laten geloven dat de belangrijkste, zo niet de
enige oorzaak van vrouwenmishandeling de islam is. Dat is volstrekt in
strijd met wat we inmiddels weten: er zijn altijd meerdere factoren
die maken dat er mannen zijn die hun vrouwen mishandelen en de al of
niet vermeende goedkeuring die een religie daaraan geeft is er maar
één van. In de visie van Hirsi Ali is er ook maar één oplossing voor
een vrouw die mishandeld wordt: wegwezen. Wij weten inmiddels dat de
helft van de vrouwen die is mishandeld terug gaat naar haar man. We
hebben inmiddels geleerd dat er dus ook wat met die man moet gebeuren
en daar worden in samenwerking tussen politie en hulpverlening goede
programma's voor ontwikkeld. Die, dat moet gezegd worden, nog veel te
weinig de mannen bereiken uit de meer geïsoleerde delen van de
bevolking.
Door maar één strategie aan te bieden en die te koppelen aan het
afzetten tegen de islam wordt het moslimvrouwen alleen maar moeilijker
gemaakt om om hulp te vragen, en dat bij voorkeur in een stadium
waarin de ellende nog niet zo is opgelopen dat een definitieve breuk,
vaak niet alleen met de man maar ook met de familie, de enige
oplossing is. Ik heb in de Balkan ook met Roma vrouwen gewerkt. Voor
hen was het grote probleem dat ze in een discriminerende samenleving
leefden die het voor hen haast onmogelijk maakten om zonder een diep
gevoel van verraad jegens hun eigen mensen naar politie of
hulpverlening te stappen wanneer ze mishandeld werden. Wie zich in de
dominante maatschappij niet thuis voelt, zal een definitieve breuk met
de eigen omgeving, hoe onderdrukkend die ook kan zijn, vooral
beangstigen. Dat dreigt ook hier te gebeuren. Hirsi Ali biedt alleen
een strategie voor vrouwen die al zo sterk in hun schoenen staan dat
een strategie eigenlijk al niet meer nodig is.
Mijn grote bezwaar tegen de boodschap die Hirsi Ali verkondigt is dat
die contraproductief is. Ze wekt de indruk dat ze de eerste en de
enige is die werkelijk begrijpt wat er aan de hand is en ze doet alle
vrouwen die al zolang werken voor de emancipatie van hun lotgenoten
daar groot onrecht mee. Dat ze taboe's heeft doorbroken en de disussie
aangezwengeld vind ik een dubieus compliment als we zien op welke
schreeuwerige toonhoogte het huidige debat plaatsvindt: voor of tegen
Ayaan, voor of tegen de islam. Over de vrouwen zelf gaat het alleen
maar in stereotype bewoordingen. Een brief van een aantal
moslimvrouwen die haar vertelden dat ze wel degelijk zelf kozen voor
hun geloof en hun hoofddoek heeft ze afgewezen. Ik ben bij meerdere
discussies tussen allochtone vrouwen en vrouwen van moslimafkomst
geweest. Daar ging het soms heftig toe. Ayaan Hirsi Ali was daar nooit
bij, alsof ze zich niet interesseert voor wat zij van die vrouwen kan
leren. De vrouwen die ze zegt te willen bevrijden worden met haar
boodschap niet bereikt. Op een handjevol uitzonderingen na herkennen
ze zich niet in haar, ze voelen zich niet ondersteund maar
aangevallen. En je kunt nu eenmaal geen vrouwenemancipatie bedrijven
zonder de vrouwen zelf. Haar boodschap versterkt bovendien de stroming
in Nederland die een al te simpel en negatief beeld heeft van alles
wat met islam te maken heeft. Dat maakt de Nederlandse omgeving van
moslimvrouwen alleen maar vijandiger en de neiging om alleen hulp en
ondersteuning te zoeken in de eigen kring - en dus het isolement
groter. En God weet dat er genoeg problemen zijn die om een oplossing
vragen - daar zijn Ayaan Hirsi Ali en ik het weer over eens.
Een ingekorte versie van dit artikel werd op 11 september 2004
gepubliceerd in de Volkskrant.
---