Nederlandse mededingingsautoriteit (NMa)

Advies aan de minister van Economische Zaken inzake Besluit vrijstelling combinatieovereenkomsten

14-09-2004 / 09:00

Geachte heer Brinkhorst,

De NMa zegde in november 2001 toe onderzoek te doen naar combinatievorming in de bouwsector en de relatie met het Besluit vrijstelling combinatieovereenkomsten (Staatsblad 1997, 592).

Medio 2002 resulteerde dit in het rapport Scan van de Nederlandse bouwsector (onderzoek uitgevoerd in opdracht van de NMa door het bureau Cap Analysis). Dit rapport deed de NMa uw Ministerie destijds toekomen. In vervolg daarop zend ik u het in deze brief vervatte advies over het Besluit vrijstelling combinatieovereenkomsten en de bouwsector. Bij dit advies zijn meegewogen de ervaringen van de NMa in het kader van haar onderzoeken naar kartelvorming in de bouwsector. Desgewenst adviseert de NMa u nader bij de eventuele opvolging van het onderhavige advies.

Vrijstelling voor combinaties behouden
De vrijstelling voor combinatieovereenkomsten die nu geldt is gericht op samenwerkingsvormen die zodanige voordelen met zich brengen, zowel voor de betrokken ondernemingen als voor afnemers, dat er aanleiding is om deze vormen van samenwerking vrij te stellen van het kartelverbod. Een voorbeeld is de samenwerking tussen relatief kleinere, met elkaar concurrerende ondernemingen, die het mogelijk maakt om met grotere ondernemingen te concurreren om een grote opdracht die deze kleinere ondernemingen zelfstandig niet zouden kunnen uitvoeren. Hierdoor neemt het aantal (potentiële) concurrenten voor de opdracht toe.

Vanwege deze mogelijke economische voordelen is de NMa van mening dat bepaalde combinaties, waarvoor mogelijk het kartelverbod zou gelden, toegestaan moeten blijven. Afschaffing van deze mogelijkheid zou het midden- en kleinbedrijf mogelijk onevenredig treffen.

Constateringen van de NMa
Een van de conclusies van het genoemde rapport Scan van de Nederlandse bouwsector is dat in de bouwsector veelvuldig wordt samengewerkt in combinaties. Behalve dat er misschien meer combinaties zijn dan nodig is, nemen soms ook méér bouwondernemingen deel aan combinaties dan noodzakelijk is voor het uitvoeren van de betreffende werken, aldus het rapport.

De recente en huidige onderzoeken van de NMa naar mogelijke kartels richten zich met name op prijs- en marktverdelingsafspraken tussen ondernemingen. Het onderzoek is niet gefocust op de verenigbaarheid van combinatieovereenkomsten op zichzelf met het kartelverbod of de vrijstelling daarvoor. Combinaties kunnen bij de kartelonderzoeken wel een rol spelen. Hoewel de NMa niet in alle (deel-) markten van de bouwsector onderzoek heeft verricht of afgerond en combinatievorming zeker niet in alle (deel-) markten van de bouwsector een even grote rol speelt, heeft de NMa wel enkele constateringen gedaan. Zo heeft de NMa gevallen geconstateerd waarin karteldeelnemers die onderling afspraken wie van hen als laagste zou inschrijven, besloten dat twee of meer van hen in een combinatie als laagste zouden inschrijven.

Ook constateert de NMa dat het begrip combinatie een rol speelt bij 25 procent van de in de zogenoemde schaduwboekhouding van het bouwbedrijf Koop Tjuchem opgenomen aanbestedingen in het jaar 1998. In sommige gevallen blijkt dat een combinatie deel uitmaakt van het kartel. In andere gevallen mag een kleine onderneming alleen deelnemen aan het kartel als zij een combinatie vormt met een andere karteldeelnemer.

Indien grote ondernemingen in combinaties opereren bij projecten waarbij kan worden verondersteld dat zonder combinatie of met een combinatie van minder ondernemingen kan worden volstaan, dan vermindert de concurrentie om deze projecten. In bepaalde situaties kunnen er minder bieders zijn. Een ander nadeel voor de concurrentie is dat bij veelvuldig samenwerken in combinaties die niet noodzakelijk zijn, ondernemingen onwenselijk veel inzicht krijgen in elkaars commerciële afwegingen en mogelijk van elkaar afhankelijk worden. Dit is niet bevorderlijk voor de concurrentie. De parlementaire enquêtecommissie bouwnijverheid verwoordde in haar eindrapport vergelijkbare conclusies.

Norm voor vrijstelling
Combinaties waarbij de deelnemers niet in staat zijn individueel een opdracht uit te voeren of die worden afgedwongen door de aanbesteder, vallen niet onder het kartelverbod. Combinaties die wel onder het kartelverbod vallen zijn onder bepaalde voorwaarden daarvan vrijgesteld als deze samenwerkingsvorm bepaalde voordelen met zich brengt voor zowel ondernemingen als afnemers. Bijvoorbeeld verbetering van de productie of van de distributie of bevordering van de technische of economische vooruitgang. Een belangrijke voorwaarde is dat combinatieovereenkomsten zijn toegestaan, tenzij gezien de aard en de omvang van de uit te voeren opdracht in relatie tot de betekenis en de capaciteit van de betrokken ondernemingen, het aantal ondernemingen dat aan de desbetreffende combinatieovereenkomst deelneemt onevenredig groot is.

Een beoordeling van een combinatieovereenkomst op basis van deze formulering vereist derhalve vergaand inzicht in de betrokken ondernemingen en de betreffende opdracht en een beoordeling van wat onevenredig is. De NMa veronderstelt dat bouwondernemingen die zelf moeten beoordelen of zij kunnen profiteren van de vrijstelling, deze beoordeling niet eenvoudig kunnen maken. Ook voor de NMa is de beoordeling niet eenvoudig. Het vereiste inzicht in de ondernemingen, hun capaciteitsplanning, het werk en de daarbij behorende risicobeoordeling zal doorgaans niet binnen het tijdbestek van (de voorbereiding op) een aanbestedingsprocedure kunnen worden verkregen; de NMa kan bij wijze van spreken niet eenvoudig op de stoel van de ondernemer plaatsnemen om te beoordelen of een onderneming een opdracht zélf (of in een kleinere combinatie) kan uitvoeren. De NMa constateert ook dat er opdrachtgevers zijn die moeilijk kunnen beoordelen of een combinatie nodig is.

De NMa kan in dit kader niet terugvallen op een beschikkingspraktijk. Beoordelingen van combinaties zijn in de praktijk niet of nauwelijks aan de orde geweest. Ook zijn geen klachten ontvangen over combinaties. De huidige normdefinitie voor het toestaan van combinaties is derhalve moeilijk te operationaliseren.

Advies: onderzoeken mogelijkheid nadere invulling van de norm De NMa adviseert u nader te onderzoeken of het wenselijk en mogelijk is om de norm voor het toestaan van bouwcombinaties te operationaliseren. Een en ander zou een nadere invulling inhouden van de vrijstellingsvoorwaarden, hetgeen aansluit bij hetgeen hierover is opgenomen in de nota van toelichting bij het huidige besluit. Een nader ingevulde norm zou meer helderheid kunnen scheppen over welke combinaties wel en welke niet toelaatbaar zijn en de beoordeling van die toelaatbaarheid van combinaties kunnen versnellen.

Een nader ingevulde norm draagt derhalve bij aan de mogelijkheid van self assessment van bouwondernemingen. Dit past in de modernisering van het Europese mededingingsbeleid, waar ex ante meer aan de verantwoordelijkheid van ondernemingen wordt overgelaten. Idealiter zou het ook voor aanbestedende diensten controleerbaar zijn of een (aspirant-) inschrijver aan de norm voldoet.

De NMa is desgewenst graag betrokken bij een dergelijk onderzoek. Ik adviseer u bij het onderzoek in ieder geval ook de bouwsector en opdrachtgevers te consulteren, mede vanwege mogelijke effecten van een nadere invulling op de structuur van bepaalde marktsegmenten. Ten slotte dient de vrijstelling voor combinaties te worden bekeken in het licht van de veranderingen in de Mededingingswet onder invloed van de modernisering van het Europese mededingingsbeleid. Dit kan van belang zijn voor de juridische vorm waarin de norm in de toekomst wordt vastgelegd.

Afsluitend
De NMa is graag bereid met u en uw medewerkers van gedachten te wisselen over dit onderwerp en u nader van advies te dienen.

Hoogachtend,

Drs. R.J.P. Jansen
Plv. directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit