Gemeente Utrecht


2004 SCHRIFTELIJKE VRAGEN
84 Vraag van mevrouw A. van Rooij
(ingekomen 14 september 2004)

Via de media heeft D66 in de afgelopen moeten vernemen dat de restauratie van een van de belangrijkste monumenten in de gemeente Utrecht, kasteel 'de Haar' in Haarzuilens gevaar loopt.
Afgelopen week liet het college weten dat zij, samen met enkele andere gemeenten, extra voortgezette subsidie heeft gevraagd aan de staatssecretaris van Cultuur, mevrouw M. v.d. Laan.
Als de staatssecretaris niet in staat of bereid is de gevraagde steun te geven dan zou - volgens de berichten - aan het eind van dit jaar de restauratie tot stilstand kunnen komen.
De gemeenteraadsfractie van D66 in Utrecht hecht grote waarde aan een succesvolle voltooiing van dit monument en betreurt de kennelijk ontstane situatie.

Dit brengt D66 tot de volgende vragen:

1. Is het juist dat als er geen extra geld beschikbaar komt de restauratie per eind van dit jaar komt stil te liggen?
2. Waarom moet de fractie van D66 dit via de media vernemen en is de gemeenteraad niet eerst ingelicht?

De fractie van D66 is er altijd van uit gegaan, gegeven de berichtgeving, dat voor met de restauratie werd begonnen, de financiering geregeld was.

3. Welk bedrag was begroot voor de restauratie en hoe was dekking opgebouwd?
4. Waarom komen we nu geld te kort en moet er een beroep op het Rijk worden gedaan?
5. Wat zijn de gevolgen voor de restauratie en het monument als de staatssecretaris niet in staat of bereid is extra middelen ter beschikking te stellen?
6. De indruk ontstaat nu dat het probleem veel te laat gesignaleerd is en er angstvallig gezocht moet worden naar extra middelen. Is dit juist? Zo ja, wat is de oorzaak hiervan. Zo nee, welke acties zijn er reeds eerder ondernomen door het college?


Antwoorden van Burgemeester en Wethouders
(verzonden 21 september 2004)

1. Ja. De restauratie is gefaseerd opgezet, waarbij de fasen 1 en 2 met de door het Rijk toegezegde subsidies in het kader van de kanjerregelingen 1 en 2 dit jaar voltooid worden, maar de fase 3 (restauratie van het grootste deel van het kasteel) niet kan starten. Door zowel de eigenaar (Stichting kasteel De Haar) als de rijksoverheid als door ons college is altijd aangegeven dat met de verstrekte subsidies slechts een deel van de restauratie kon worden afgerond.

2. Wij hebben de commissie Beheer en Verkeer bij de jaarlijkse behandeling van het uitvoeringsprogramma Besluit Rijkssubsidiering Restauratie Monumenten (BRRM) geïnformeerd dat de subsidiering van de restauratie van De Haar geschiedt via zogenoemde kanjersubsidies en dat daar een aanzienlijk knelpunt ligt voor voltooiing van de gehele restauratie. In al onze brieven aan de betreffende raadscommissie, waarin wij u informeerden over het BRRM, van 12 juni 2002, 10 september 2003 en 2 september 2004 schreven wij u dat De Haar als kanjer gesubsidieerd wordt via een aparte incidentele regeling, het Besluit Rijkssubsidiering Grootschalige Restauraties (BRGR). Omdat het voortzetten van die kanjerregeling blijkens uitlatingen van de staatssecretaris van Cultuur, mevrouw Medy van der Laan van D'66 eerder dit jaar onzeker werd, gaven wij in onze brief aan de raadscommissie van 2 september 2004 aan een afzonderlijke rijksbijdrage voor De Haar te willen verwerven.

Ook in het monumentenbeleidsplan 2004, dat in op 2 september 2004 door uw raad werd vastgesteld, is vermeld (pagina 18) dat er nog een extra rijkssubsidie van E 12,5 miljoen benodigd is om de restauratie af te maken.

Het is hierbij goed te vermelden dat de rijksoverheid met het instellen van de BRGR en het definiëren van de kanjers, maar ook via de uitgegeven subsidiebeschikkingen waarin bepalingen over rijkstoezicht zijn opgenomen, de regie en verantwoordelijkheid van de restauraties naar zich toe heeft getrokken. De primaire verantwoordelijkheid voor de instandhouding is overigens - zoals met elk monument - gelegen bij de eigenaar.

3. In 2000 werd uitgegaan van een totaalbedrag van circa E 20,9 miljoen (bijna fl. 45 miljoen) aan totale subsidiabele restauratiekosten. De totale investering is nog hoger.

De kanjerregeling hanteert een subsidiepercentage van 70% over de subsidiabele restauratiekosten, waarmee het zou gaan om een subsidiebehoefte van circa E 14,6 miljoen. Van meet af aan is duidelijk geweest dat de eigenaar zijn aandeel van 30% voor zijn rekening zou moeten nemen.

In 2001 werd een deelsubsidie toegekend van circa E 4,5 miljoen (fl. 10 miljoen). Eind december 2002 werd vanuit kanjerregeling 2 een deelsubsidie verstrekt van E 570.000.

4. De gemeente Utrecht komt geen geld tekort omdat de gemeente niet (financieel) bijdraagt aan de restauratie. Wij ondersteunen met ons initiatief de eigenaar, die de rijksoverheid aanspreekt op de gewekte verwachtingen omtrent het voltooien van de restauratie met behulp van rijkssubsidie.

5. De restauratie kan niet worden voortgezet. De schade aan het kasteel - en vooral de bouwkundige toestand van de riddertoren is zorgelijk - blijft bestaan en zal op onderdelen erger worden. De continuïteit in planvorming en kennis(opbouw) stokt en ook dat leidt in de toekomst tot extra kosten om het proces te hervatten. De (landelijke) stijging van de bouwkosten maakt dat het benodigd subsidie in de toekomst hoger wordt.

6. Wij herkennen ons helemaal niet in dat beeld. Zowel in VNG-verband (VNG-commissie Monumenten en Archeologie) als via bestuurlijk overleg en via frequente ambtelijke contacten hebben wij herhaaldelijk de rijksoverheid gewezen op het belang van het kunnen voltooien van de ingezette restauratie. Daarbij is nimmer aan de orde geweest dat de gemeente met het beperkte budget dat wij beschikbaar krijgen aan subsidiegelden voor rijksmonumenten de restauratie van De Haar zou (kunnen) ondersteunen.
Wij hebben het initiatief genomen om namens de 46 gemeenten met meer dan 200 rijksmonumenten binnen de gemeentegrenzen (verenigd in een federatief verband) op 27 maart 2002 een brief aan de staatssecretaris te sturen over de contouren van een nieuw instandhoudingsbeleid. Daarbij is de restauratieachterstand bij rijksmonumenten nadrukkelijk aan de orde gesteld. Bij brieven van 17 oktober 2002 en 13 mei 2003 hebben wij de rijksoverheid nogmaals gewezen op het ontbreken van aanvullende gelden voor enkele kanjers waaronder nadrukkelijk ook De Haar.

Samen met de portefeuillehouders Monumenten uit Amsterdam, Rotterdam en Den Haag stuurde wethouder Van Zanen op 25 juni 2003 een brief in G4 - verband aan staatssecretaris Van der Laan over onder meer de restauratieachterstand bij rijksmonumenten, waaronder die bij kanjers als De Haar.

Op 7 juni 2004 zonden wij met de colleges van acht andere gemeenten waar vergelijkbare problemen voor kanjers zich aandienen een brief aan de Ministerraad met het verzoek de dreigende stagnatie van restauraties teniet te doen. Op 9 september 2004 hebben wij onze brief, waarin de zorgen over de kanjers waren verwoord, in een gesprek toegelicht aan staatssecretaris mevrouw M. van der Laan (D'66). De staatssecretaris heeft nog geen toezeggingen gedaan. Eind van deze maand bieden wij samen met de andere acht gemeenten een petitie over deze problematiek aan aan de vaste kamercommissie voor cultuur.


---- --