Socialistische Partij

Wet Financiële Dienstverlening kan beter

15-09-2004 * De SP is blij met de nieuwe Wet Financiële Dienstverlening, die strengere eisen stelt aan bedrijven op de financiële markten. Het gaat dan bijvoorbeeld om banken, verzekeringsbedrijven en bemiddelaars. Maar de wet kan volgens de SP nog een stuk beter. Hieronder de inbreng van Agnes Kant in eerste termijn bij de behandeling van het wetsvoorstel.

Agnes Kant Mevrouw Kant (SP): Voorzitter. Een hoop maatschappelijke commotie, bijvoorbeeld over de aandelenlease-affaire waarover wij verschillende debatten hebben gevoerd, maakt duidelijk dat er een noodzaak is voor een nieuwe Wet financiële dienstverlening: betere regels, een beter toezicht op reclame en op financiële producten, een slechte marktwerking op dit moment en ook de noodzaak van een flexibelere wet om in te kunnen spelen op de komst van nieuwe producten op de markt waar nog geen toezicht op is - zoals er nu niet was op tussenpersonen - bijvoorbeeld door die bij AMvB ook onder de wet te brengen. Er kunnen in de toekomst nieuwe ontwikkelingen zijn waarop je snel moet kunnen inspelen. De vorm van de wet heeft dus onze instemming. De noodzaak is volgens mij ook evident. Mijn fractie steunt dus een snelle invoering van deze wet. Wij zijn blij dat er geen uitstel is, ook al moeten een aantal dingen natuurlijk nog ingevuld worden. De misstanden van de markt van de afgelopen tijd vragen gewoon om een nieuwe wet en nieuwe regelgeving. Wij staan daar volledig achter. Sterker nog: wij hebben daar zelf op aangedrongen door op die misstanden politiek steeds druk te zetten en daar aandacht voor te vragen.

Het kenmerk van een financiële markt is op dit moment dat onveilige producten niet van de markt geweerd kunnen worden. Het is een markt waarop op dit moment echt bijna alles mag en waar het geheel aan de consument wordt overgelaten om het allemaal zelf te beoordelen. Helaas heeft die consument meestal - ik zeg niet "soms", maar "meestal" - niet het inzicht om al die complexe producten te kunnen beoordelen. Daarom is bescherming - in het geval van deze wet: een betere bescherming - echt op haar plaats.

Wij kennen allemaal de reclames die ons dagelijks om de oren vliegen. Dagelijks worden heel veel miljoenen Nederlanders die kijken naar een publieke zender op de TV of die een dagelijks tijdschrift openen, verleid tot het aangaan van allerlei leningen, helaas vaak met succes. Als het gaat om leningen die echt verantwoord zijn, is dat natuurlijk geen probleem, maar helaas is dat niet altijd het geval. Uit een enquête van de Nederlandse vereniging voor volkskrediet blijkt dat er een toename is van consumentenkredieten met maar liefst 30%. Er is de afgelopen jaren werkelijk een toename, of laat ik maar rustig zeggen een bombardement van agressieve en overigens vaak - maar dat is een persoonlijke mening - ergerlijke reclames als het gaat om vooral meer te lenen, zonder natuurlijk het daaraan klevende risico aan de consument te vertellen. Wij weten ook allemaal wat daarvan de maatschappelijke gevolgen zijn. Sommige mensen kunnen zo'n lening aan en kunnen die ook dragen, maar helaas worden ook heel veel mensen verleid tot zaken die zij niet aankunnen, wat ook leidt tot een toename van de schuldenproblematiek onder de Nederlandse bevolking.

Mevrouw Koomen (CDA): Blijkt uit onderzoek dat de toename van de kredieten echt puur door die reclames op TV komt of wellicht ook door reclames in kranten en tijdschriften en via internet? Bent u ervan overtuigd dat er echt veel minder kredieten afgesloten zouden worden als bepaalde reclame-uitingen er niet zouden zijn? Weten mensen niet heel goed dat er kredieten te krijgen zijn en waar die te krijgen zijn? Is de invloed van de reclame dus misschien relatief?

Mevrouw Kant (SP): Er is geen onderzoek dat dat glashard aantoont. Ik kan inderdaad niet aantonen dat het zo is. Ik kan ook niet aantonen dat sommige mensen die nu verleid worden en onverantwoorde risico's aangaan, dat niet meer zouden doen als je scherpe regels stelt voor die reclames. Ik kan u echter wel een tegenvraag stellen: denkt u nou werkelijk dat die banken - laat ik DSB met name noemen - zoveel miljoenen zouden investeren in reclamespotjes als die niet zouden werken? Volgens mij is het antwoord duidelijk.

Reclame is er niet voor niets, reclame is er om mensen te verleiden en als dat lukt dan doe je dat. Dit wil natuurlijk niet zeggen dat je alle schuldenproblematiek kunt vermijden, maar het is wel degelijk waar dat mensen in verleiding worden gebracht, ook mensen die daar niet mee kunnen omgaan.

Ik ben er dus erg voor dat er strengere reclameregels komen en die komen er ook, maar niet in deze wet. In deze wet wordt geregeld dat er een besluit komt waarin dit geregeld wordt. Wij weten helaas niets van dit besluit, maar misschien kan de minister er nu al iets over zeggen. Welke richting gaat dit op? Wat mag er wel en wat mag er niet in de toekomst? Hij hoeft niet in details te treden, maar ik wil wel graag een beeld hebben.

Vanaf vandaag mag er in ieder geval een ding niet meer en dat is Frits Bom. Hij was ombudsman en werd leningman en daar is nu een stokje voor gestoken. Waarom? Omdat deze man op basis van zijn televisieverleden een bepaald vertrouwen had gewekt bij mensen en met deze reclame werd daar feitelijk misbruik van gemaakt. Iedereen die de spotjes heeft gezien, had er hetzelfde gevoel over. Veel mensen hebben zich aan die spotjes gestoord. Nu mag het niet meer volgens de reclamecode, maar bij dit soort financiële producten en de verleiding om geld te lenen, gaat het natuurlijk om meer. Daarom wil ik graag weten wat er nu nog wel en wat er niet meer mag in de toekomst.

Op een aantal andere punten gaat de wet naar mijn mening nog niet ver genoeg. Daarom heb ik een aantal amendement ingediend. Zo is mijn fractie voorstander van het afschaffen van de afsluitprovisie. Tijdens de hoorzitting vorige week heb ik vastgesteld dat deze opvatting vrij breed wordt gesteund. Ik heb daarom een amendement geformuleerd dat is gebaseerd op het huidige verbod op de afsluitprovisie bij kredietbemiddeling. Dit amendement heeft dezelfde systematiek.

De reden van dit amendement is duidelijk. Een eenmalige afsluitprovisie is een prikkel om zoveel mogelijk producten te verkopen, omdat er voor ieder product dat aan een klant wordt gesleten, provisie wordt uitgekeerd. Dit levert de bemiddelaar geld op en dan is de prikkel om te kijken of dit wel verantwoord is, niet groot en de prikkel om te verkopen juist wel. Wij vinden deze vorm van beloning en financiering dan ook geen juiste prikkel in deze sector van dienstverlening.

Mevrouw Koomen (CDA): Waarom wilt u dit zo strikt in de wet regelen? Wij weten allemaal dat de wet pas in werking treedt als het besluit Financiële dienstverlening tot stand is gekomen. Waarom wacht u niet op de algemene maatregel van bestuur?

Mevrouw Kant (SP): Ik vind dit zo belangrijk dat ik het in de wet wil regelen. Als wij wachten tot de algemene maatregel van bestuur, moeten wij maar afwachten of het wordt geregeld en hoe het verbod eruit komt te zien. Bovendien kan het dan ook weer eenvoudig worden veranderd. Ik vind dit zo wezenlijk, omdat de afsluitprovisie in het systeem van beloning in het kader van de financiële dienstverlening is opgenomen, dat ik in de wet wil regelen dat die niet langer is toegestaan. Volgens mij is mevrouw Koomen daar ook voorstander van. Laten wij niet langer wachten, maar onze kans grijpen om dit in deze wet duidelijk te regelen.

Mevrouw Koomen (CDA): De mening van de CDA-fractie is bekend. Ik hoop dat mevrouw Kant overweegt met mijn fractie mee te gaan als haar amendement het niet haalt. Dit biedt een goede mogelijkheid om het verder te regelen.

Mevrouw Kant (SP): Ik moet hier nog wel even over nadenken en ik zal ook uitleggen waarom. Met mijn amendement wordt het geregeld, klaar uit! In de wet wordt dan geregeld: provisie, dat doen wij niet meer. Het amendement van mevrouw Koomen is naar mijn mening overbodig. Zij wil dit bij algemene maatregel van bestuur regelen en die mogelijkheid biedt de wet. Ik vind haar argument dan ook een beetje symbolisch. Het zou de CDA-fractie sieren nu zij zo'n duidelijke opvatting heeft, als zij mijn amendement zou steunen.

Openbaarheid is heel belangrijk. In het wetsvoorstel is geregeld dat als mensen vragen wat de provisie of de beloning is, men dat ook moet melden. "Desgevraagd", zo staat letterlijk in de tekst van het wetsvoorstel. Mijn fractie vindt dat het zelfs verplicht moet zijn om dat te melden. Niet iedere consument zal op het idee komen om ernaar te vragen. Wij vinden het wel belangrijk dat de consument weet wat voor vlees hij in de kuip heeft. Dat weet hij als iemand die zich als adviseur voordoet of adviseur/bemiddelaar is, aangeeft wat zijn eigen belang is, en als deze verplicht is dat aan te geven. Het gaat bij dit belang dus om provisie of om welke vorm van beloning dan ook. Ook op dat punt heeft mijn fractie een amendement ingediend.'

Transparantie van bemiddelaars is belangrijk, niet alleen desgevraagd maar zelfs altijd. Maar ook is de vraag belangrijk of zij gelieerd zijn aan een of meer aanbieders. Ook op dat punt heeft mijn fractie een amendement ingediend. Daarbij speelt het eigen belang mee voor degene die een cliënt adviseert. Wij vinden dat een consument altijd moet weten welke belangen spelen bij degene die hem adviseert.

Wij vinden dat het wetsvoorstel ook niet ver genoeg gaat wat betreft de sancties. Het is onvoorstelbaar hoe laag de sancties zijn als je de wetten overtreedt bij het onderwerp waarover wij vandaag spreken. Wij hebben de zaak van Dexia meegemaakt. De AFM deelt een boete uit, maar die is heel laag. Waarschijnlijk is hij nog lager dan het bedrag dat Dexia moest betalen voor de advertentie die het bedrijf heeft geplaatst om zijn naam in de krant te zuiveren toen het die boete had gekregen. Dat kan natuurlijk niet tegen elkaar opwegen. Als Dexia er zoveel geld voor over heeft om te proberen zo'n uitspraak goed te praten, dan voel je toch aan je water dat zo'n boete voor zo'n bedrijf helemaal niets voorstelt. Laat staan dat hij enige vorm van preventieve waarde zal hebben. De boetes zijn gewoon echt veel te laag en moeten omhoog. Op dat front heeft mijn fractie een amendement ingediend. Zoals ik al zei bij interruptie, is hierbij een parallel met de NMa die veel hogere boetes mag uitdelen dan de AFM, terwijl ook daarbij grote belangen spelen. Ik zou werkelijk niet weten waarom het op dit punt niet wat steviger zou kunnen.

Het wetsvoorstel gaat niet op alle punten ver genoeg, en ook over de reikwijdte van de wet hebben wij nog wel een paar vragen. Zo hebben wij vragen over wat wordt genoemd "algemene adviseurs". Is het toch niet verstandig om algemene adviseurs die beroepsmatig adviseren, onder deze wet te laten vallen? Het onderscheid is in de praktijk natuurlijk niet altijd makkelijk te maken. Waarom vallen ze er niet onder? Dezelfde vraag geldt voor de positie van "verbonden bemiddelaars". Waarom hebben zij een uitzonderingspositie? Ik zie echt niet in waarom de regels die voor alle anderen gelden, niet voor deze groep zou moeten gelden.

Het wetsvoorstel geldt niet voor spaarproducten. Ik snap dat dit het geval is voor gewone, simpele spaarrekeningen die veel mensen hebben, waarop je wat extra rente krijgt en die ook door kinderen af te sluiten zijn. Er zijn evenwel ook spaarproducten die een stapje verdergaan. Zit er wat dat betreft geen gat in? Vorige week werd in een hoorzitting al het voorbeeld genoemd van een spaarproduct waarbij de AEX werd gevolgd om de rente vast te stellen. Mij lijkt dat geen spaarproduct meer. Waar ligt precies de grens? Wanneer is iets een spaarproduct? Wanneer valt alles wat een stapje verdergaat en dus ook risico's inhoudt, nog onder het voorstel voor de Wet financiële dienstverlening? Hoe zit het met het verbod op betaalde schuldbemiddeling uit de huidige WCK? Ik heb begrepen dat dit nu onder de verantwoordelijkheid van Economische Zaken valt, maar hoe is het straks geregeld? Zonder het verbod bestaat als de nieuwe wet van kracht wordt, het risico dat mensen misbruik maken van hopeloze mensen die daardoor nog verder in de problemen worden gebracht. Ik overweeg ook op dit punt een amendement in te dienen. Het gaat mij echter om de vraag of als het wetsvoorstel van kracht wordt, niet datgene vervalt wat wij al hadden geregeld. Valt er geen gat in de wetgeving tussen de bestaande wet en de nieuwe wet? Er kleven teveel risico's aan om dat te laten gebeuren. Ik hoor graag een reactie op dit punt van de minister.

Inzake de geschillencommissies is er nu een uitzondering. Als er geen geschillencommissie is, moet er geen overgangstermijn komen waarin de branche moet toewerken naar één geschillencommissie voor alle financiële diensten.

Volgens mij is iedereen daar voorstander van en toch schijnt het allemaal niet te vlotten en schijnen de meningen daarover verdeeld te blijven. Ik heb begrepen, maar ik hoor graag van de minister hoe dat zit, dat vooral DSI die kant niet op wil. Ik begrijp niet zo goed waarom, maar misschien kan de minister ophelderen waarom er op dat vlak geen beweging zit en of hij dat misschien niet toch zou willen regelen.