---

Brieven aan de Kamer
---

Geannoteerde agenda van de informele bijeenkomst van de ministers van Defensie van de Europese Unie op 17 september 2004

9-9-2004 12:35:00

Op 17 september a.s. komen de ministers van Defensie van de EU onder Nederlands Voorzitterschap in Noordwijk informeel bijeen. Conform de gebruikelijke procedure ontvangt u een geannoteerde agenda voor deze bijeenkomst. Met deze brief doe ik tevens mijn toezegging gestand om nader in te gaan op de verhouding tussen de Headline Goal 2010, het European Capability Action Plan en het nieuwe Europees Defensie Agentschap. Voorts doet deze brief verslag van de besluiten van de Raad voor Algemene Zaken en Externe Betrekkingen (RAZEB) met de ministers van Defensie van 17 mei jl. (zie tevens Kamerstuk 21 501-02, nr. 553). Alvorens de agenda voor de vergadering toe te lichten, zet deze brief eerst het mandaat van het Nederlandse Voorzitterschap uiteen ten aanzien van de militaire aspecten van het Europees Veiligheids en Defensie Beleid (EVDB).

EVDB-mandaat (militaire aspecten) De Europese Raad heeft in juni jl. een mandaat verstrekt aan het Nederlandse Voorzitterschap. De specifieke doelstellingen die onder Nederlands Voorzitterschap op defensiegebied moeten worden verwezenlijkt, omvatten de overgang van SFOR naar een EU-geleide missie in Bosnië-Herzegovina, de versterking van de Europese militaire capaciteiten en de operationalisering van het Europees Defensie Agentschap.

Bosnië-Herzegovina Tijdens het Nederlands Voorzitterschap dient de overgang van de huidige Navo-troepenmacht naar de EU-geleide militaire operatie, operatie "Althea" genaamd, zijn beslag te krijgen. Het gaat om een "Berlijn-plus" operatie; een missie waarbij de EU gebruik maakt van Navo-structuren. Dat is mogelijk vanwege de permanente EU-Navo-regelingen.

Capaciteitversterking De versterking van de Europese militaire capaciteiten neemt van meet af aan een belangrijke plaats in binnen het EVDB. De EU-Veiligheidsstrategie van december 2003 heeft het belang daarvan nog eens onderstreept. Tegen deze achtergrond heeft de EU een nieuwe militaire capaciteitendoelstelling geformuleerd, de "Headline Goal 2010"(HLG 2010). Deze doelstelling is 17 mei jl. goedgekeurd door de RAZEB en is door de afgelopen Europese Raad bekrachtigd. Volgens de HLG 2010 moet de EU in 2010 snel, coherent en effectief kunnen reageren op crises in het gehele spectrum van crisisbeheersingsoperaties. Conform de EU-Veiligheidsstrategie stelt de HLG 2010 hogere kwalitatieve eisen aan de Europese militaire capaciteiten. Zij moeten sneller inzetbaar, beter uitzendbaar en meer interoperabel worden. Volledigheidshalve is deze Headline Goal 2010 als bijlage opgenomen bij deze brief.

Onder het Nederlands Voorzitterschap dient een begin te worden gemaakt met de verwezenlijking van deze nieuwe militaire capaciteitendoelstelling, onder meer via de opstelling van richtlijnen voor het planproces. De tweede opdracht aan het Nederlandse Voorzitterschap is een begin te maken met de ontwikkeling van de standaards en criteria om de noodzakelijke kwaliteitsverbetering te kunnen meten. Volgens de HLG 2010 dient namelijk een evaluatieproces te worden ontworpen, waarin de kwalitatieve doelstellingen door middel van standaards en criteria meetbaar worden gemaakt. Het Nederlandse mandaat verlangt in de derde plaats de evaluatie van het European Capability Action Plan (ECAP). Via het ECAP hebben de EU-lidstaten, verenigd in projectgroepen, sinds 2001 gewerkt aan de versterking van een aantal specifieke militaire capaciteiten. Mede op Nederlands aandringen moet worden nagegaan in hoeverre het ECAP als instrument voor capaciteitversterking aanpassing behoeft. Langs deze weg kan tevens duidelijkheid worden verkregen over de aanpak van de resterende militaire tekorten van de eerste militaire capaciteitendoelstelling van de EU, de Helsinki Headline Goal. In 1999 committeerden de EU-lidstaten zich aan de Helsinki Headline Goal, de doelstelling om in 2003 binnen 60 dagen maximaal 60.000 militairen te kunnen ontplooien en gedurende tenminste een jaar in het operatiegebied te kunnen houden. De nieuwe militaire capaciteitendoelstelling onderstreept dat eerst de resterende militaire tekorten ten opzichte van de Helsinki Headline Goal moeten worden aangepakt.

De Helsinki Headline Goal van 1999 legde al de nodige klemtoon op "rapid response". Ook de kwaliteitsverbetering van de Europese militaire capaciteiten in de periode tot 2010 dient vooral ten goede te komen aan de snelle inzetbaarheid van militaire eenheden. Het initiatief van Duitsland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk om vanaf 2007 te beschikken over zogenaamde "EU-Battlegroups" past naadloos binnen dat streven. Deze militaire formaties van zon 1500 militairen dienen binnen vijftien dagen met de nodige ondersteuning tot ver buiten Europa te kunnen worden ingezet. Het initiatief is tijdens de RAZEB van 12 juli jl. als militair concept goedgekeurd door alle EU-lidstaten. Onder het Nederlands Voorzitterschap dient de initiële operationele capaciteit te worden ingevuld. De EU battlegroups zijn ook van belang voor de permanente Gestructureerde Samenwerking, waarin het nieuwe EU-verdrag voorziet. Zij vormen namelijk de basis voor deze Gestructureerde Samenwerking, die erop gericht zal zijn sneller en dieper te gaan bij de ontwikkeling van militaire capaciteiten.

Tijdens de "Military Capabilities Commitment Conference", die en marge van de RAZEB op 22 en 23 november zal worden gehouden, dienen de verschillende opdrachten aan het Nederlandse voorzitterschap op het terrein van capaciteitversterking te worden bijeengebracht in een politieke verklaring en onderliggende documenten. De capaciteitenconferentie maakt eveneens deel uit van het Nederlandse mandaat.

Europees Defensie Agentschap Het Europees Defensie Agentschap (EDA) krijgt een belangrijke rol op het gebied van capaciteitversterking. Het Agentschap wordt belast met het toezicht op die versterking en dient in dat kader onder meer de toegezegde militaire bijdragen van de EU-lidstaten te evalueren. Het Agentschap moet verder multinationale samenwerking bevorderen en de versnippering van de Europese defensie-inspanningen tegengaan. Het krijgt taken op het gebied van materieelsamenwerking, technologisch onderzoek en de Europese defensiemarkt. Onder Nederlands Voorzitterschap dient het Agentschap operationeel te worden. Daarbij gaat het naast praktische zaken als het aantrekken van personeel vooral om de vaststelling van het initiële werkprogramma voor 2005. De bestuursraad van het Agentschap zal voor het eerst vergaderen op 17 september a.s. in Noordwijk, voorafgaand aan de informele ministeriële bijeenkomst. Nederland faciliteert de vergadering die wordt voorgezeten door Hoge Vertegenwoordiger Solana.

De oprichting van het Agentschap was op 12 juli jl. een feit. Op die datum heeft de RAZEB een Gemeenschappelijk Optreden aangenomen waarin de taken, de organisatie en besluitvormingsprocedures van het Agentschap staan beschreven. De ministers van Defensie krijgen een centrale rol in de bestuursraad van het Agentschap. Het Agentschap rapporteert elk half jaar aan de RAZEB en ontvangt richtlijnen van de RAZEB voor het werkprogramma van het volgende jaar. Ook stelt de RAZEB vanaf 2006 op basis van een driejarenbegroting de jaarlijkse financiële plafonds vast voor het Agentschap. Binnen deze inhoudelijke en financiële kaders van de RAZEB neemt de bestuursraad van het Agentschap vervolgens besluiten op basis van gekwalificeerde meerderheid, zodat het Agentschap daadkrachtig kan functioneren. De keuzevrijheid bij de verwerving van militair materieel wordt niet aangetast. Er zal geen sprake zijn van "gedwongen winkelnering", omdat de deelnemende lidstaten steeds kunnen kiezen of zij al dan niet willen participeren in een bepaald project. De contributies van de deelnemende landen aan het algemene budget van het Agentschap worden vastgesteld op basis van de BNP-verdeelsleutel van de EU. Projecten worden in beginsel gefi nancierddoordebetrokkenlanden.Ookis afgesproken dat er op korte termijn afspraken worden gemaakt over samenwerking tussen het Europees Defensie Agentschap en de Europese NAVO-partners Noorwegen en Turkije.

Geannoteerde agenda voor Noordwijk De informele vergadering van EU-ministers van Defensie in Noordwijk is een belangrijke stap op weg naar de verwezenlijking van de militaire aspecten van het Nederlandse EVDB-mandaat. In Noordwijk zullen vooral de doelstellingen van het Voorzitterschap helder voor het voetlicht worden gebracht. Het Voorzitterschap wil langs deze weg de nodige richting geven aan de voorbereidingen op de RAZEB en de militaire capaciteitenconferentie van november a.s. en hiervoor de nodige steun verwerven.

Bosnië-Herzegovina De EU-ministers van Defensie zullen worden geïnformeerd over de voortgang rondom operatie Althea, de EU-geleide militaire missie in Bosnië-Herzegovina. Zij zullen in het bijzonder willen vaststellen of het militaire EU-hoofdkwartier in Sarajevo conform de planning begin oktober een initiëlegereedheidzalbereiken.Datisnodigomeeneen soepele overgang van de huidige Navo-troepenmacht SFOR naar de nieuwe EU-missie te verzekeren. De feitelijke commando-overdracht is gepland voor medio december. Zodra besluitvorming over de aanbieding van Nederlandse eenheden aan de orde is, wordt de Kamer uiteraard overeenkomstig artikel 100 van de Grondwet geïnformeerd aan de hand van het Toetsingskader.

Capaciteitversterking Op het gebied van capaciteitversterking zal de vergadering vooral zijn gewijd aan de militaire capaciteitenconferentie van november. Het streven is overeenstemming te bereiken over de afspraken die dan moeten worden gemaakt. Het gaat om: * Het aanpakken van de resterende militaire tekorten van de Helsinki Headline Goal. In dat verband zal, met gebruikmaking van de ECAP-evaluatie, moeten worden vastgesteld om welke militaire tekorten het gaat en zal het ECAP waar nodig moeten worden aangepast. Hiermee wordt tevens een duidelijk vertrekpunt gecreëerd voor de nieuwe capaciteitendoelstelling van de EU, de Headline Goal 2010. * De committering aan de kwalitatieve doelstellingen van de Headline Goal 2010, alsmede de overeenstemming over de militaire uitwerking ervan en de ontwikkeling van standaards en criteria om de kwaliteitsverbetering te kunnen meten. * De aanmelding van militaire eenheden voor de initiële operationele capaciteit van de EU-"battlegroups" in de periode 2005-2007 en, zo mogelijk, aanmeldingen voor de volledig operationele battle group capaciteit vanaf 2007. Het Nederlandse mandaat beperkt zich weliswaar tot de initieel operationele capaciteit, maar het Voorzitterschap wil nu reeds uitzicht bieden op de volledige battle group capaciteit. Dat is nodig om de voorbereidingen tijdig te kunnen treffen. * De intensivering van de internationale militaire samenwerking. Nederland organiseert in dat kader op 11 en 12 oktober een conferentie, die moet resulteren in conclusies en aanbevelingen ter zake.

Terrorisme Tijdens de werklunch zullen de EU-ministers overleggen over de mogelijke bijdrage van het EVDB aan de strijd tegen het terrorisme. Weliswaar ligt het accent ten aanzien van terrorisme-bestrijding binnen de EU op politieel en justitieel gebied en heeft de Navo het voortouw bij de militaire bestrijding van terrorisme, maar via het EVDB zijn aanvullende mogelijkheden denkbaar, onder meer op het terrein van "consequence management". De discussie is verder bedoeld om de lopende activiteiten in EVDB-kader op het terrein van terrorismebestrijding een impuls te geven.

EU-battlegroups Wat de EU-battlegroups betreft mag geen enkel misverstand bestaan over de hoge eisen die aan dergelijke militaire verbanden moeten worden gesteld. De EU heeft geen behoefte aan "papieren tijgers". Ter vergadering zal derhalve uitgebreid worden stilgestaan bij de concrete behoefte van de EU aan coherente en effectieve militaire formaties inclusief logistieke ondersteuning en strategisch transport. Verder zal worden gesproken over de modaliteiten van multinationale battlegroups, aangezien veel lidstaten, waaronder Nederland, niet alleen, maar samen een dergelijke militaire formatie zullen aanbieden. Ten slotte heeft Nederland de lidstaten gevraagd of zij overwegen met een (gedeelte van) een EU battle group bij te dragen aan de initiële operationele capaciteit (2005-2007) en, zo mogelijk, aan de volledig operationele capaciteit (vanaf 2007). In het laatste geval gaat het om een indicatie, nog niet om de aanwijzing van een specifieke eenheid. Zo hoopt het Voorzitterschap de voorwaarden te scheppen om tijdens de capaciteitenconferentie in november concrete aanbiedingen te kunnen verwachten.

"Global Deployability Approach" Het initiatief van de snel inzetbare EU-battlegroups vestigt eens te meer de aandacht op het belang van strategisch transport in relatie tot snelle inzetbaarheid. De "Global Deployability Approach", een Frans initiatief van het afgelopen voorjaar, biedt de mogelijkheid om bestaande initiatieven en mechanismen ter coördinatie van strategische transportmiddelen, zoals de European Airlift Cell in Eindhoven, met elkaar te verbinden. Dat moet het mogelijk maken om vanaf 2007 te kunnen voorzien in de transportbehoefte van de EU-battlegroups en kan tevens de efficiënte inzet van transportmiddelen verder verbeteren. Het Voorzitterschap wil in Noordwijk overeenstemming bereiken over de ontwikkeling van een stappenplan ter zake.

European Gendarmerie Force (EGF) Ten slotte worden de ministers van Defensie geïnformeerd over de stand van zaken rondom de oprichting van een Europese Gendarmerie Force (EGF). Deze robuuste militaire politiemacht, waarin Frankrijk, Italië, Nederland, Portugal en Spanje willen participeren, moet tijdens of direct na een militair optreden snel inzetbaar zijn. Het initiatief hiertoe is in 2003 genomen.

Nederlandse inzet Nederland spant zich ook op EVDB-terrein in om een goede Voorzitter te zijn, betrouwbaar, efficiënt en doelgericht. De uitvoering van het Voorzitterschapsmandaat staat deze zes maanden centraal. Tegelijkertijd biedt het Voorzitterschap de mogelijkheid enkele specifieke accenten te leggen. Het EVDB-mandaat biedt hiervoor enkele aanknopingspunten.

Op het terrein van capaciteitversterking gaat het vooral om twee specifieke Voorzitterschapstaken: de ECAP-evaluatie en de ontwikkeling van standaards en criteria. De ECAP-evaluatie past binnen de Nederlandse opvatting dat duidelijkheid moet bestaan over de aanpak van de resterende militaire tekortkomingen van de Helsinki Headline Goal. De ontwikkeling van de EU battlegroups geeft een belangrijke impuls aan de snelle inzetbaarheid van de Europese militaire capaciteiten. Deze kwaliteitsverbetering van de Europese militaire capaciteiten moet wat Nederland betreft wel meetbaar zijn.

Een ander Nederlands accent betreft de coördinatie tussen de capaciteitversterkingsinitiatieven van de EU en de Navo, zodat zij elkaar wederzijds versterken en aanvullen. Vooral gebruikmaking van de EU NATO Capability Group is in dat verband van belang. Op die manier kan het EVDB ook bijdragen aan verbeterde prestaties van de Europese landen in de Navo. In dit verband is ook een goede coördinatie tussen de activiteiten van het Europees Defensieagentschap en de Navo van belang.

Ten slotte spant Nederland zich in voor de intensivering van de internationale militaire samenwerking. Samenwerking is immers een belangrijk instrument ter vergroting van de effectiviteit en de efficientie van de Europese militaire capaciteiten. Nederland doet dat niet alleen via de eerder genoemde conferentie ter zake, maar ook door middel van het EU-battlegroups initiatief dat nieuwe mogelijkheden biedt voor militaire samenwerking tussen de Europese krijgsmachten. In dit kader onderzoekt Nederland thans de mogelijkheden voor samenwerking met het Verenigd Koninkrijk en met Duitsland.

DE MINISTER VAN DEFENSIE,

H.G.J. Kamp

Nieuws Nieuwsberichten