Autoriteit Financiële Markten

AFM ziet verbeterd gedrag effecteninstellingen
17-9-2004

De Nederlandse effecteninstellingen leven beter de wetten en regels na, beschermen de beleggers beter en hebben meer aandacht voor de eigen integriteit. Dit blijkt uit de uitkomsten van het jaarlijkse Bijdragemodel van de Autoriteit Financiele Markten (AFM). In het Bijdragemodel geven effecteninstellingen zelf aan in welke mate zij voldoen aan de normen die in wet- en regelgeving worden gesteld; de bestuurders van de instellingen zijn verantwoordelijk voor de correctheid van de ingevulde gegevens en antwoorden. Voor het eerst hebben ook beleggingsinstellingen het Bijdragemodel ingevuld. Daaruit blijkt dat deze in het algemeen lager scoren dan de effecteninstellingen.

Uit het onderzoek blijkt dat effecteninstellingen in 2003 verbeteringen laten zien ten opzichte van 2002, als het gaat om cliëntenadministratie, orderafhandeling, informatietechnologie en marktintegriteit. Verder blijkt dat de klachtenafhandeling en
-procedures verbeterd kunnen worden om aan de gewenste norm te voldoen. De scores van de beleggingsinstellingen laten zien dat verbeteringen mogelijk zijn op het gebied van de interne accountantsdienst, berekening intrinsieke waarde en het omgaan met koersgevoelige informatie en privé-beleggingstransacties. Zowel effecteninstellingen als beleggingsfondsen scoren voor wat betreft compliance en risico-management onder de gewenste norm.

De AFM gebruikt het Bijdragemodel om te bepalen op welke specifieke aspecten meer aandacht van de toezichthouder nodig is. Doordat alle effecteninstellingen vragen op basis van soortgelijke activiteiten beantwoorden, krijgt de AFM een beeld van de gemiddelde scores, daarmee wordt zichtbaar welke instellingen op specifieke aspecten afwijken van het gemiddelde, wat gericht toezicht door de AFM mogelijk maakt. Door de uitkomsten van het Bijdragemodel te publiceren, kunnen financiele instellingen ook bepalen of de eigen scores boven- of ondergemiddeld zijn. Overigens betekent het feit dat een instelling aangeeft te voldoen aan een bepaald aspect niet dat de AFM daarmee heeft vastgesteld dat dit zo is. In de reguliere controles door de AFM wordt het gegeven beeld getoetst aan de praktijk.