Ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801
2509 LV Den Haag
der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4
Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44
Telefax (070) 333 40 33
2513 AA Den Haag
Uw brief Ons kenmerk
ASEA/LIV/2004/63557
Onderwerp Datum
Maatregelen zorg en chronisch zieken, 17 september 2004
gehandicapten en ouderen 2004 (motie van
der Vlies)
Hierbij bied ik u, mede namens de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de
staatssecretaris van Financiën, een brief aan in reactie op de motie Van der Vlies
(vergaderjaar 2003-2004, 29200 XV, nr 67).
Bij de behandeling van de begrotingen van de Ministeries van VWS en SZW voor 2004,
zijn in uw Kamer zorgen gerezen over de mogelijke effecten van maatregelen in de zorg
voor de inkomenspositie van bepaalde groepen chronisch zieken, gehandicapten en ouderen.
Het gaat daarbij om maatregelen die ertoe strekken de eigen verantwoordelijkheid voor
zorgvuldige zorgconsumptie te vergroten, door de omvang van het ziekenfondspakket te
verkleinen, dan wel de eigen bijdrage te vergroten. Het kabinet heeft naar aanleiding van de
zorgen van de Kamer besloten tot verschillende compenserende maatregelen (zie brief
29.200 XV, nr.64) die specifiek ten goede komen aan chronisch zieken. De Kamer heeft in
reactie op dit extra compensatiepakket het kabinet verzocht om zowel de uitwerking van de
maatregelen als het mitigerende effect van dit compensatiepakket te volgen en waar nodig
nadere maatregelen te treffen (Motie Van der Vlies, 29200 XV nr 67). Het kabinet heeft
toen toegezegd de ontwikkelingen te zullen volgen. Daarbij is aangegeven dat het kabinet
zich nader zal beraden, indien uit de verkregen informatie blijkt dat groepen chronisch
zieken, gehandicapten of ouderen ondanks het extra pakket aan maatregelen onvoldoende
worden bereikt.
In het debat over de Voorjaarsnota tussen de minister van Financiën en uw Kamer en in een
brief van 30 juni 2004 van de Vaste Kamercommissie voor Sociale Zaken en
Werkgelegenheid is gevraagd om nader in te gaan op de evaluatie die voortvloeit uit de
motie Van der Vlies. In antwoord daarop is aangekondigd dat in september 2004 de
beschikbare informatie aan uw Kamer zal worden gezonden. Deze brief geeft gevolg aan
deze toezeggingen. De brief gaat daarbij eerst in op de stand van zaken rond de maatregelen
in de zorg die aanleiding geven tot de zorgen en hun uitwerking en vervolgens op de door
het kabinet genomen maatregelen ter compensatie.
2
I Maatregelen in de zorg in 2004
a: Eigen bijdrage AWBZ
De eerste maatregel in 2004 betreft het verhogen van de eigen bijdrage voor AWBZ-
verzekerde thuiszorg. De eigen bijdrage per uur is verhoogd van 4,60 naar 11,80. Voor
de laagste inkomens ging het maximum omhoog van 114 naar 208 per jaar. Op twee
momenten is onderzocht welk effect deze verhoging heeft gehad op het gebruik van
thuiszorg. Van januari tot en met maart van dit jaar zegden ongeveer 2% (8500 mensen) van
de thuiszorgcliënten de zorg op, op basis van de berichtgeving over de hogere eigen
bijdrage. Van deze groep opzeggers hebben 300 mensen zich daarna opnieuw aangemeld.
Tussen begin maart en medio april heeft 1,6% van de cliënten (6600 mensen) de thuiszorg
opgezegd; ca. 1250 mensen brachten het aantal uren terug. Deze opzeggingen volgden op de
eerste rekeningen voor de hogere eigen bijdrage. In totaal hebben 14.800 mensen (3,6 % van
de cliënten) de thuiszorg opgezegd. Gemiddeld had deze groep een hoger inkomen dan het
gemiddelde van alle thuiszorgcliënten. In de meeste gevallen ging het om relatief jonge
cliënten met een partner die de enkelvoudige huishoudelijke hulp opzegden. Na het
opzeggen doet deze groep vaak een beroep op informele zorg.
b: Zittend ziekenvervoer
De tweede maatregel in 2004 bestaat uit het gedeeltelijk verwijderen van het zittend
ziekenvervoer uit het ziekenfondspakket. Het ziekenfonds vergoedt nog uitsluitend zittend
ziekenvervoer voor lichamelijk en visueel gehandicapten, en voor patiënten ten behoeve van
radio- en chemotherapie en nierdialyse. Voor het overige kunnen mensen een beroep doen
op mantelzorg, hetzij de bijzondere bijstand.
De nieuwe regeling voor het zittend ziekenvervoer is echter niet per januari 2004 maar per
juni ingegaan. Additionele wijziging is de invoering van een vangnetregeling voor
huishoudens die buitensporig worden getroffen door de aanpassing van de regeling.
Hierdoor worden met name chronisch zieken en gehandicapten ontzien.Voor de
vangnetregeling is 26 miljoen beschikbaar gesteld. Ten opzichte van de aanvankelijke
raming (december 2003) van de effecten van deze maatregelen op de inkomenspositie van
chronisch zieken in 2004 worden met de introductie van de vangnetregeling over het geheel
bezien geringere negatieve effecten verwacht. De effecten voor 2004 worden gemitigeerd
door de latere invoering van de wijziging.
c. Zelfzorggeneesmiddelen
De derde maatregel in 2004 betreft de verwijdering van zelfzorggeneesmiddelen uit het
ziekenfonds. Deze maatregel heeft voor veel mensen effect (2,5 miljoen mensen gebruikten
in 2003 zelfzorggeneesmiddelen op recept). Cijfers wijzen uit dat het grootste deel van de
grootverbruikers jonger is dan 65 jaar (62 % versus 38% ouder dan 65). Mensen gebruiken
de zelfzorggeneesmiddelen vaak voor relatief onschuldige aandoeningen als hooikoorts en
schimmelinfecties van de huid. Verreweg de meeste zelfzorggebruikers gaven in 2003
minder dan 150 euro per jaar uit aan deze middelen. De effecten die deze mensen hebben
ervaren zijn in lijn met het doel van de maatregel, die was gericht op deze geneesmiddelen
omdat ze relatief goedkoop zijn en voor relatief onschuldige aandoeningen. De maatregel
heeft voor een beperkte groep mensen een groot effect. Op basis van medicijngebruik uit
voorgaande jaren kan worden afgeleid dat de kosten voor grofweg 9.000 mensen kunnen
oplopen tot 45 euro of meer per maand. In de praktijk wordt sinds de invoering van de
maatregel vaak uitgeweken naar producten die nog wel vergoed worden, hierdoor zal het
---
aantal patiënten dat sinds januari 2004 daadwerkelijke meer dan 45 euro per maand aan
zelfzorg uitgeven minder zijn dan deze 9000 personen.
Niet alle mensen die hoge kosten maken voor zelfzorgmedicatie blijken een chronische
ziekte te hebben. Maar het blijkt wel dat zelfzorggeneesmiddelen naast voor de relatief
onschuldige aandoeningen ook worden gebruikt voor de behandeling van ernstige en
langdurige aandoeningen. In 50% van de gevallen wordt zelfzorgmedicatie gebruikt voor
chronische aandoeningen. De minister van VWS heeft in een brief aan de Kamer (23 juni jl.,
GMT/G 2491639) aangekondigd te overwegen om bepaalde zelfzorggeneesmiddelen voor
bepaalde aandoeningen (zoals laxeermiddelen voor mensen met een dwarslaesie) weer op te
nemen in het ziekenfondspakket. Dit ter compensatie voor specifieke groepen chronisch
zieken.
d. Fysiotherapie
Per 2004 zijn de eerste negen behandelingen fysiotherapie per jaar buiten het standaard
ziekenfondspakket geplaatst. Hiervoor dienen mensen zelf voorzieningen te treffen,
bijvoorbeeld door het afsluiten van een aanvullende verzekering (zie onder). Naar schatting
een kwart van de chronisch zieken maakt gebruik van fysiotherapie (bron: NIVEL, PPCZ
factsheet april 2004).
II Compensatiemaatregelen
Om te beginnen hecht ik er aan te vermelden dat het kabinet zich terdege realiseert dat in
individuele gevallen sprake kan zijn van inkomensachteruitgang als gevolg van de
maatregelen en dat dit voor de betrokkenen vervelende gevolgen kan hebben. Tegelijkertijd
constateert het kabinet op basis van onderstaande gegevens dat de compensatiemaatregelen
het verwachte effect hebben.
a. Buitengewone uitgavenaftrek
Voor alle maatregelen in de zorg geldt dat de kosten opgevoerd kunnen worden bij de aftrek
voor buitengewone uitgaven (hierna BU) in de inkomstenbelasting. De laatste jaren heeft
het gebruik van deze aftrekpost een zeer hoge vlucht genomen. In 1998 werd door circa
580.000 belastingplichtigen voor in totaal 800 mln aan BU afgetrokken, in 2004 is dat
gestegen naar 1.600.000 belastingplichtigen die 2,90 mld aftrekken. In tabel 1 is dit
weergegeven.
Tabel 1 Gebruik buitengewone uitgaven 1998-2003
Aantal Aftrekbaar Groei per Budgettaire
belastingplichtigen bedrag in jaar kosten1 (
met buitengewone ( mln) mln)
uitgaven
1998 580.000 800 180
1999 655.000 950 19% 214
2000 830.000 1.200 26% 270
2001 1.048.000 1.542 29% 362
20022 1.350.000 2.260 47% 531
20033 1.600.000 2.900 28% 768
1 Inclusief (vanaf 2003) de kosten van de verzilveringsregeling TBU
2 Voorlopige realisatie
3 Op basis van aangiftes IB 2003 die tot 10 augustus 2004 zijn binnengekomen
---
Bij de zesde nota van wijziging op het belastingplan 2004 zijn de instrumenten chronisch
ziekenforfait en vermenigvuldigingsfactor meer specifiek gericht op kosten die
samenhangen met een chronische ziekte, de zogenaamde "specifieke uitgaven". Conform de
toezeggingen in de brief van 8 december 2003 zijn later door middel van een novelle de
mogelijkheden voor het gebruik van de BU-aftrek verruimd. In de eerste plaats zijn alle
eigen bijdragen voor extra- en intramurale AWBZ hulp, alsook uitgaven aan medicijnen
onder de specifieke uitgaven gebracht. Verder is de vermenigvuldigingsfactor, die toegepast
wordt over de specifieke uitgaven, verhoogd van 1,60 naar 1,65. In hoeverre de doelgroep
van deze additionele ruimte gebruik heeft gemaakt, wordt pas in de loop van 2005 goed
duidelijk. Dan zijn immers pas de belastingaangiften binnen. Uit bovenstaande cijfers blijkt
dat in 2003 ¼ mln meer belastingplichtigen gebruik maken van de mogelijkheid van aftrek
van BU dan in 2002. De verwachting is dat dit aantal voor 2004 nog verder zal stijgen,
mede door de extra campagnes die zijn gevoerd. Zo heeft de Belastingdienst onder meer in
mei van dit jaar naar 267.000 65-plussers met alleen AOW en 25.000 WAJONG-ers die tot
nu toe geen aangifte deden een brief gestuurd om hen te informeren over de mogelijkheid
tot teruggaaf via het T-biljet.
Het kabinet heeft vorig jaar eveneens besloten tot de invoering van de zogenaamde
verzilveringsregeling (TBU). Hiermee kunnen personen met een laag inkomen en hoge
zorgkosten, die voorheen de aftrek BU niet of niet geheel konden verzilveren doordat er
geen of te weinig belasting betaald werd, deze nu toch verzilveren via de TBU-regeling.
Inmiddels is naar de laatste gegevens tot en met eind augustus aan 120.000 personen voor
30 mln aan verzilveringssubsidie TBU uitgekeerd op basis van de aangiftes IB 2003. Dit is
onderverdeeld in circa 95.000 personen boven de 65 jaar (gemiddeld bedrag 233) en circa
25.000 personen onder de 65 jaar (gemiddeld bedrag 315). Naar verwachting zal dit aantal
nog toenemen. Voor de behandeling van de begroting van VWS en het Belastingplan 2005
zult u een meer actuele stand van zaken tegemoet kunnen zien.
De grotere bekendheid van de BU-aftrek in combinatie met maatregelen zoals de
verzilveringssubsidie en de toenemende kosten van zorg maken dat ten opzichte van circa 5
jaar geleden veel meer burgers via de BU een gedeeltelijke compensatie kunnen ontvangen.
Voor individuele burgers kan het om aanzienlijke bedragen gaan. Zo kan een AOW-paar
zonder aanvullend pensioen op basis van de standaard-ziektekosten door de
verzilveringssubsidie er in 2003 330 op vooruit gaan (zij konden de BU-aftrek eerder
immers niet verzilveren).
Conform de toezegging van de staatssecretaris van Financiën tijdens het algemeen overleg
over chronisch zieken van 16 juni treft u in tabel 2 (op de volgende pagina) enkele
rekenvoorbeelden aan van de inkomensgevolgen van de wijzigingen die zijn aangebracht in
de buitengewone uitgavenregeling voor 2004.
Uit deze voorbeelden blijkt dat de wijzigingen voordelig kunnen uitpakken voor personen
met zogenaamde specifieke uitgaven4 die samenhangen met een chronische ziekte of
handicap. Dit is zichtbaar in voorbeelden A en B. De persoon in voorbeeld A zal door de
wijzigingen vanaf 2004 in aanmerking komen voor aftrek BU waar hij/zij voorheen niet in
aanmerking kwam. Personen die alleen standaardzorgkosten, zoals ziektekostenpremies,
en/of overige kosten hebben kunnen de aftrek van BU zien dalen. Dit is duidelijk in
4 Het gaat hierbij om hulpmiddelen (inclusief medicijnen), vervoerskosten, dieetkosten, gezinshulp, kleding en
beddengoed en eigen bijdragen in de AWBZ.
---
voorbeelden C en D. Per saldo zullen deze personen nog wel een BU-aftrek behouden, maar
minder dan zonder de wijzigingen.
Tabel 2 Rekenvoorbeelden buitengewone uitgaven 2004 (in euro's)
Omschrijving belastingplichtige Modaal Minima, Wajong AOW
alleenstaand echtpaar alleenstaand alleen-
Inkomen 29.800 17.300 13.300 11.600
Overige ziektekosten naast standaardkosten 500 1.500 500 0
waarvan specifieke uitgaven 500 1.500 0 0
Aftrek Buitengewone uitgaven 2004 630 4.089 1.158 713
idem exclusief wijzigingen 0 1.562 1.738 1.069
Verschil in aftrek 630 2.527 -579 -356
Netto voordeel / nadeel 211 844 -193 -55
Aftrek BU in % overige ziektekosten 2004 126% 273% 232% Nvt
idem exclusief wijzigingen 0% 104% 348% Nvt
Tijdens het AO van 16 juni is tevens toegezegd het budgettaire beslag van de wijzigingen in
de buitengewone uitgavenregeling nogmaals te bezien. Ten behoeve hiervan is van 150.000
(geanonimiseerde) belastingplichtigen de gedetailleerde individuele elektronische aangifte
IB 2003 nagelopen op de diverse kostencategorieën, inkomens, drempels en
vermenigvuldigingsfactoren. Met deze gegevens als basis is de BU-aftrek voor 2003
herrekend met de wijzigingen die in 2004 ingaan. In bijlage A is deze doorrekening
cijfermatig weergegeven. De uitkomst van 23 mln spoort (nagenoeg) geheel met de 24 mln
die voor 2004 als extra budgettair beslag is geraamd in de BU-aftrek5 door de maatregelen
van de zesde nota van wijziging en de novelle.
b. Bijzondere bijstand
Het kabinet heeft in 2004 80 miljoen toegevoegd aan het bedrag voor bijzondere bijstand
en het gemeentefonds. Dit geld is vervolgens met ingang van 1 juli 2004 in maandelijkse
termijnen overgemaakt aan alle gemeenten, conform de systematiek van de bijzondere
bijstand. Zoals het kabinet heeft aangegeven, zijn gemeenten vrij om dit geld volgens het
eigen beleid in te zetten. Dit maakt maatwerk voor mensen op of vlak boven het minimum
mogelijk. Gemeenten hebben daarbij ook de ruimte gekregen om voor chronisch zieken,
gehandicapten en ouderen categoriaal een regeling te ontwerpen. Het aantal mensen dat
hiervan gebruik maakt en het individuele effect zijn mede daardoor niet nader te
kwantificeren en als zodanig niet herkenbaar in de koopkrachtplaatjes.
Uit een enquête6 die de CDA-fractie heeft gehouden onder een aantal wethouders van
fractievoorzitters van (vooral kleinere) gemeenten is gebleken dat de meerderheid van de
gemeenten specifieke maatregelen neemt, waaronder een categoriale regeling voor
chronisch zieken en/of ouderen, betere toegang tot de bijzondere bijstand en een collectieve
aanvullende verzekering. De gemeenten die niets hebben gemeld zijn ófwel nog bezig, óf zij
5 Deze 24 mln uit de novelle is budgetneutraal gecompenseerd door de algemene heffingskorting voor 2004 te
verlagen.
6 Enquête onderzoek naar compensatiemaatregelen ouderen, chronisch zieken en gehandicapten, CDA, 12
augustus 2004.
---
geven aan dat zij voor de bijzondere bijstand principieel kiezen voor een individuele
benadering. Geen wijzigingen in het beleidskader wil dan ook niet zeggen dat het geld niet
bij de doelgroep terecht komt. Grotere gemeenten als Den Haag en Amsterdam hebben in
reactie op de publiciteit rond de uitkomsten van deze enquête overigens aangegeven dat zij
druk bezig zijn met het inrichten van specifiek beleid, waaronder (uitbreiding van) een
collectieve aanvullende verzekering.
Bedacht moet worden dat gemeenten bij de uitvoering van dit beleid in het kader van de
WWB-systematiek beleidsruimte en eigen financiële verantwoordelijkheid hebben. Daarbij
past een beperkte rapportage over de wijze waarop middelen worden ingezet. Gemeenten
hoeven zich niet op cliëntniveau te verantwoorden over de inzet van middelen. De keerzijde
van het maatwerk dat gemeenten via de bijzondere bijstand kunnen leveren, is dat het Rijk
daarmee het zicht op de precieze besteding verliest.
In opdracht van de ouderenbonden heeft het NIBUD onderzoek gedaan naar gemeentelijke
inkomensondersteuning voor ouderen7. Concreet heeft het NIBUD onderzocht hoeveel vier
alleenstaande 65-plussers, zonder of met een klein aanvullend pensioen en met hoge of lage
zorguitgaven, in tien gemeenten netto overhouden. Bij elk van deze huishoudens is een
totaalpakket aan kosten verondersteld (waaronder verzekeringen, vervoerskosten, eigen
bijdrage AWBZ, hulpmiddelen). Daarnaast heeft het NIBUD verondersteld dat de personen
gebruik maken van alle voor hen beschikbare inkomensregelingen (zowel categoriale
regelingen, als bijzondere bijstand, als de buitengewone uitgavenaftrek inclusief
verzilvering). Uit de berekeningen blijkt vervolgens dat alle vier de onderzochte
huishoudens boven de noodzakelijke kosten en een restpakket, geld overhouden. Per
gemeente zijn de verschillen tussen huishoudens met hoge en lage zorguitgaven beperkt, de
verschillen tussen gemeenten zijn groter. Twee kanttekeningen zijn bij deze berekeningen
op hun plaats. Allereerst dat het specifieke huishoudens en specifieke (anonieme)
gemeenten betreft, waardoor de representativiteit van de uitkomsten onbekend is. Daarnaast
betreft het inkomensniveaus, niet de mutaties ten opzichte van 2003. Desalniettemin rijst uit
dit onderzoek het beeld dat de compensatiemaatregelen afdoende zijn, mits het niet-gebruik
beperkt is. Naar de maatregelen die gemeenten hebben genomen om het niet-gebruik tegen
te gaan wordt, naar aanleiding van de motie Bruls (TK 2003-2004, 29 420, nr. 15), een
onderzoek ingesteld. Over de uitkomsten van dit onderzoek zullen Eerste en Tweede Kamer
vóór 1 november 2004 worden geïnformeerd.
c. Aanvullende verzekeringen
Alle aan ziekenfondsen gelieerde zorgverzekeraars bieden een aanvullende verzekering aan
voor de anticonceptiepil, fysiotherapie en tandzorg voor volwassenen. Voor een vergoeding
van alle overige uit het ziekenfondspakket verwijderde vergoedingen kunnen
ziekenfondsverzekerden bij een gedeelte van de zorgverzekeraars terecht. Personen die voor
de pakketversmalling reeds aanvullend verzekerd waren en over wilden stappen naar een
uitgebreidere aanvullende verzekering zijn door hun eigen verzekeraar zonder selectie
toegelaten. Richting gemeenten is nadrukkelijk gewezen op de mogelijkheid om voor
minima een collectieve verzekering af te sluiten. Van de G30 is bekend dat ten minste 16
gemeenten een drempelloze aanvullende ziektekosten verzekering aanbieden.
d. Voorlichting
7 NIBUD, Gulden regels, Onderzoek naar gemeentelijke inkomensondersteuning aan 65-plussers, Utrecht,
september 2004 (i.o.v. de ouderenorganisaties ANBO, PCOB, Unie KBO).
7
Ten aanzien van de bekendheid van de compenserende maatregelen, heeft de Rijksoverheid
een grootscheepse gerichte campagne gevoerd. Bij de verzending van de facturen voor de
eigen bijdrage in de thuiszorg heeft het CAK informatie van VWS gevoegd over de
mogelijkheden voor compensatie. Binnen een maand kwamen bij het CAK 137.000
telefoontjes binnen, waarbij in driekwart (100.000) van de gevallen de compensatie
mogelijkheden ter sprake kwamen. In huis-aan-huisbladen, landelijke dagbladen en
herhaaldelijk in doelgroepbladen is informatie van de Belastingdienst en SZW geplaatst
over de mogelijkheden voor compensatie. Het bereik hiervan loopt in de meerdere
miljoenen. Een radiospotje over de compensatie van bijzondere ziektekosten, gemaakt door
SZW is door 46 omroepen (met een potentieel bereik van ruim 2 miljoen luisteraars)
gemiddeld 30 keer uitgezonden. Daarnaast is een interview aan lokale omroepen
aangeleverd over het onderwerp bijzondere bijstand en belasting. Dit is door 39 omroepen
(met een potentieel bereik van ruim anderhalf miljoen mensen) uitgezonden. Van die
omroepen koppelden er zes een eigen productie (over lokale situatie) aan het interview.
Postbus 51 heeft tot nu toe via telefoonlijnen, brochures en websites bijna 20.000 mensen
voorzien van informatie over teruggave en bijzondere bijstand. Vanaf eind juli 2004 heeft
VWS bovendien de herziene brochure met de titel "Ik heb wat, krijg ik ook wat?" breed
verspreid, onder meer via belangenorganisaties, de sites van de betrokken ministeries en
Postbus 51. Hierin is informatie over alle compenserende maatregelen gebundeld. De
Belastingdienst heeft circa 270.000 ouderen met een laag inkomen, die de afgelopen jaren
geen BU hebben opgevoerd, door middel van een brief op deze mogelijkheid gewezen. Ook
circa 25.000 Wajongers hebben hierover een brief ontvangen.
Tenslotte hebben de ouderenbonden Unie KBO, ANBO en PCOB en CG-Raad aandacht
besteed aan de belastingteruggave en bijzondere bijstand op hun site, op basis van door de
ministeries aangeleverde informatie. Enkele ouderenbonden hebben ook informatie over
bijzondere bijstand in hun ledenbladen geplaatst, naar aanleiding van een (aangeleverd)
artikel. Deze bladen hebben een gezamenlijke oplage van bijna 400.000.
Conclusies
Het kabinet heeft via diverse kanalen de ontwikkelingen gevolgd. De eerste conclusie is dat
de aangekondigde maatregelen in de zorg zorgvuldig zijn geïmplementeerd. Daar waar
schrijnende knelpunten zijn opgetreden, heeft het kabinet deze gesignaleerd en ingegrepen.
Zo heeft het kabinet in het voorjaar 2004 afgezien van de introductie van een eigen bijdrage
voor ondersteunende en activerende begeleiding in de AWBZ. Daarnaast is voor het zittend
ziekenvervoer een vangnetregeling in het leven geroepen, waarvoor aan verzekeraars 26
miljoen ter beschikking is gesteld. Tenslotte buigt de minister van VWS zich over een
andere omgang met zelfzorgmedicijnen voor mensen met bepaalde zware aandoeningen.
De effecten zoals die zich nu aftekenen, zijn in de ogen van het kabinet geen reden voor
verdere ingrepen en conform het beeld eind 2003. Een relatief klein percentage van de
thuiszorggebruikers heeft de thuiszorg opgezegd. Het gaat in meerderheid om huishoudens
met partners, die een alternatief hebben gevonden. Bij zelfzorggeneesmiddelen zijn de
grootverbruikers niet chronisch zieken, maar mensen met relatief onschuldige
aandoeningen.
Ten aanzien van de compensatie is nog geen informatie beschikbaar over het feitelijk
gebruik. Dit hangt samen met de aard van de compenserende maatregelen. Het gebruik van
de buitengewone uitgavenaftrek zal pas na afloop van het fiscale jaar duidelijk worden. Bij
de gemeentelijke verantwoordelijkheid en beleidsvrijheid om maatwerk te leveren voor
8
burgers, past geen gedetailleerde verantwoording richting het Rijk. Separaat onderzoek zal
later in het najaar informatie opleveren over maatregelen om niet-gebruik terug te dringen.
In de zomer van 2005 zal het NIVEL via een enquête onder het PatiëntenPanel Chronisch
Zieken, dat dan op verzoek van het kabinet is uitgebreid met gehandicapten, onderzoeken
hoe zowel de maatregelen als de compensatie uitwerken op voornoemde burgers. Over de
resultaten zal uw Kamer worden geïnformeerd.
Op dit moment is al wel duidelijk dat er omvangrijke, gedifferentieerde en gerichte
voorlichtingsinspanningen zijn gepleegd om mensen te wijzen op de mogelijkheden voor
compensatie. Hierop is ook de nodige respons gekomen.
Alles overziend is het kabinet van mening dat het huidige pakket aan maatregelen in de zorg
en daarmee samenhangende compensatiemogelijkheden voor chronisch zieken,
gehandicapten en ouderen het effect sorteert zoals dat werd voorzien in december 2003. Wel
realiseert het kabinet zich terdege dat in individuele gevallen sprake kan zijn van
inkomensachteruitgang als gevolg van de maatregelen en dat dit voor de betrokkenen
vervelende gevolgen kan hebben. Ten aanzien van de compensatie zijn nog geen
realisatiecijfers beschikbaar. Voor de buitengewone uitgavenaftrek komt de informatie in de
zomer van 2005 beschikbaar. Voor de wijze waarop de gemeenten de additionele middelen
voor de bijzondere bijstand inzetten, zal geen volledig beeld komen. Desondanks vertrouwt
het kabinet erop dat, met de uitgebreide en gerichte voorlichtingscampagne en de extra
aandacht voor het terugdringen van niet-gebruik, de compensatiemaatregelen voldoende
binnen het bereik van chronisch zieken, gehandicapten en ouderen zijn gebracht. In een
breder perspectief gezien is het kabinet van mening dat chronisch zieken en gehandicapten
in het huidige stelsel van zorgregelingen, voorzieningen en tegemoetkomingen voldoende
worden ondersteund. Het kabinet ziet dan ook geen reden om in aanvulling op de
maatregelen die reeds zijn genomen, extra stappen te zetten.
De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(mr. A. J. de Geus)
---
Bijlage A bij brief Van der Vlies
Budgettaire doorrekening wijzigingen BU van 2003 (oud) op 2004 (nieuw) in mln
65 Totaal
Aftrek BU oud
Standaardziektekostenpremies (ZFW en particulier) 2.526 1.444 3.969
Arbeidsongeschiktheidsforfait 283 12 295
Chronisch ziekenforfait 36 2 38
Ouderdomsforfait 44 726 770
Overige kosten 930 810 1.741
Totaal BU voor drempel 3.820 2.993 6.813
Drempel 2.789 1.668 4.457
BU na drempel 1.031 1.325 2.356
Vermenigvuldigingsfactor 25% 23 37 60
Vermenigvuldigingsfactor 50% 133 351 484
Totaal aftrek BU
1.187 1.713 2.900
idem budgettair (incl TBU) 435 310 745
Aftrek BU nieuw
Standaardziektekostenpremies (ZFW en particulier) 2.526 1.444 3.969
Arbeidsongeschiktheidsforfait 283 12 295
Chronisch ziekenforfait8 151 2 153
Ouderdomsforfait 44 726 770
Specifieke uitgaven 553 533 1.087
Vermenigvuldigingsfactor 65% (voor 1e en 2e schijf) 164 256 420
overige kosten 377 277 654
Totaal BU voor drempel 4.099 3.250 7.348
drempel 2.789 1.668 4.457
Totaal aftrek BU
1.310 1.581 2.891
idem budgettair (incl TBU) 480 288 768
Verschil 46 -23 23
8 De wijzigingen in de BU leiden tot een toename van het aantal personen met BU-aftrek aangezien het
chronisch ziekenforfait makkelijker toegankelijk is en de vermenigvuldigingsfactoren voor de drempel zijn
geplaatst. Deze toename is in de tabel verwerkt als een extra beslag op het chronisch ziekenforfait.
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid