Ministerie van Buitenlandse Zaken

Aan de Voorzitter van de

Tweede KamerderStaten-Generaal

Binnenhof4

Den Haag


- Directie Integratie Europa

Bezuidenhoutseweg 67

Postbus 20061

2500 EB Den Haag


Datum

17 september 2004

Behandeld

GJ Bijl de Vroe


Kenmerk


- DIE-479/04

Telefoon


- 070 - 3485005


Blad


- 1/5

Fax


- 070 - 348 6381


Bijlage(n)


- -

gj.bijl-de-vroe@minbuza.nl


Betreft


- Verslag van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen van 13-14 september 2004-

Graag - bieden wiju hierbij- , mede namens de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking, het verslag aan van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen- - - van 13-14 september 2004.


- De Minister De Staatssecretaris

van Buitenlandse Zaken, voor Europese Zaken,

Dr. B. Bot Mr. Drs. A. Nicolaï

Verslag van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen (RAZEB) van 13-14 september 2004

Algemene zaken
Stand van zaken overige Raden
Er waren geen opmerkingen over dit agendapunt.

Agenda 2007
Het Nederlandse Voorzitterschap presenteerde zijn aanpak voor de behandeling van de nieuwe Financiële Perspectieven, de zogenoemde bouwsteenbenadering.

De Raad stemde in met deze methodologie, waarbij de meest uitgesproken steun kwam van de Lidstaten die samen met Nederland de zogenoemde "één procents-brief" ondertekenden, maar ook van Luxemburg als inkomend voorzitter. De Commissie zegde technische ondersteuning toe bij de uitwerking van deze benadering. Sommige andere Lidstaten plaatsten kanttekeningen: hoewel zij de bouwsteenbenadering ondersteunden, uitten zij ook de vrees dat het voorstel van de Commissie niet als basis van de besprekingen zou worden genomen en dat het totaaloverzicht door deze aanpak verloren zou gaan. Het Voorzitterschap gaf hierop aan dat dit niet het geval zou zijn.

Het Nederlandse Voorzitterschap verwelkomde de steun van de Raad en gaf aan dat de voorstellen van de Commissie als basis zullen dienen voor de verdere besprekingen.

Tot slot namen verschillende Lidstaten het woord om een aantal voor hen belangrijke uitgangspunten toe te lichten. Verschillende Lidstaten benadrukten dat het concept van Europese toegevoegde waarde in de komende maanden nadere aandacht en toelichting verdiende. Andere Lidstaten daarentegen verwezen naar bepalingen in het Verdrag en vonden een discussie over het onderwerp overbodig. Ook werd door een aantal Lidstaten aandacht gevraagd voor een aantal hen regarderende uitgangspunten zoals uitgavenbeheersing, verdeling van de kosten van de uitbreiding en het beheer van de buitengrenzen.

Externe betrekkingen
Soedan
De Raad sprak zijn ernstige bezorgdheid uit over de situatie in Soedan en de door de Speciale Vertegenwoordiger van de SGVN, de heer Jan Pronk, geconstateerde onvolledige naleving door de Soedanese regering van VNVR-resolutie 1556. De Raad riep alle partijen op om te voldoen aan de eisen van de internationale gemeenschap en bevestigde zijn bereidheid passende maatregelen te nemen, inclusief sancties, tegen de regering van Soedan en alle andere partijen, indien onvoldoende vooruitgang wordt geboekt bij de naleving van VNVR-resolutie 1556 en de ijkpunten genoemd in de Raadsconclusies van 12 en 26 juli jl. In dit verband werd HV Solana en de Commissie verzocht op korte termijn een document te presenteren met de verschillende concrete opties op het gebied van sancties.

Voorts moedigde de Raad de SGVN aan op korte termijn over te gaan tot de oprichting van een internationale onderzoekscommissie, die zich moet richten op schendingen van mensenrechten en humanitair recht in Darfur, en tevens zou moeten onderzoeken of sprake is van genocide. De Raad stelde, mede op aandringen van Nederland, de humanitaire - zowel financiële als logistieke - hulp aan Soedan te zullen opvoeren en sprak zijn bereidheid uit tot uitbreiding van de huidige ondersteuning van de presentie van de Afrikaanse Unie (AU) in Soedan, indien de AU daarom verzoekt. De Unie zal nauw contact onderhouden met de AU en op korte termijn een fact finding-missie uitsturen naar Soedan. Ten slotte spraken verschillende landen hun bezorgdheid uit over het uitblijven van resultaten in de onderhandelingen tussen de regering van Soedan en de SPLM/A (Noord-Zuid dialoog); zij wezen op het verband tussen dit proces en de situatie in Darfur. Nederland herinnerde aan de financiële middelen die in het vooruitzicht zijn gesteld na een Noord-Zuid akkoord.

Grote Meren-regio
De Raad besprak de toenemende spanningen in het Grote Meren-gebied en riep de leiders van de landen in de regio, in het bijzonder de DRC en Burundi, op om de eerder overeengekomen vredesakkoorden na te komen. Verschillende landen - waaronder Nederland - wezen op het trage verloop van het transitieproces in de DRC en het belang van spoedige verkiezingen in dit land. De Raad benadrukte het belang van een regionale aanpak van de problemen van deze regio en verwelkomde de voorziene top-bijeenkomst van regionale leiders volgende week in New York en de geplande internationale conferentie over het Grote Meren-gebied in november. Voorts sprak de Raad zijn steun uit voor een robuuster mandaat voor MONUC en bijbehorende versterking van capaciteiten. De Raad besprak mogelijkheden voor EU-steun aan MONUC en zal hier op basis van nadere rapportage op een later moment op terugkomen. Het Voorzitterschap zal nader kijken naar de mogelijkheid van het sturen van een EU-troika missie naar de regio in de nabije toekomst.

ASEM
In vervolg op de discussie bij het Gymnich-overleg van 3-4 september besloot de Raad dat als Birma niet aan de drie in april jl. gestelde voorwaarden (waaronder vrijlating van Aung San Suu Kyi) voldoet bij het begin van de ASEM-top van 8 en 9 oktober a.s., de Unie over zal gaan tot versterking van het sanctiepakket tegen de Birmese autoriteiten en tot uitbreiding van de hulp aan de bevolking op het gebied van gezondheidszorg en onderwijs. Over de inhoud van dit pakket maatregelen bent u reeds geïnformeerd in het verslag van de genoemde Gymnich-bijeenkomst. Voorts heeft de Raad onderstreept dat de genoemde ASEM-top - in uitgebreide samenstelling - nadrukkelijk zal worden aangegrepen om de noodzaak van democratische hervormingen en eerbiediging van mensenrechten in Birma te bepleiten. De Raad bevestigde ervan uit te gaan dat zijdens Birma aan de Top zal worden deelgenomen op lager niveau dan dat van staatshoofd of regeringsleider. Het Voorzitterschap benadrukte te zullen blijven streven naar zowel verdere ontwikkeling van het ASEM-proces als bevordering van democratische hervormingen en respect voor mensenrechten in Birma.

Iran
De Raad besprak de nucleaire activiteiten en de mensenrechtensituatie in Iran. Ministers spraken - mede met het oog op de bijeenkomst van de Bestuursraad van het IAEA van 13 tot 16 september - hun steun uit voor de inspanningen van Frankrijk, Duitsland en het VK en riepen de autoriteiten in Teheran op eerdere toezeggingen ten aanzien van het volledig opschorten van verrijkings(-gerelateerde) activiteiten na te komen en medewerking te verlenen aan de werkzaamheden van het IAEA. Benadrukt hierbij is dat het internationale vertrouwen in Iran is geschaad en dat voorkomen moet worden dat dit land zich misrekent ten aanzien van de vastberadenheid van de internationale gemeenschap. Daartoe zal de Unie ook nader contact zoeken met landen als de VS en Rusland. Naleving van de gedane toezeggingen op nucleair vlak betreft ook een cruciale voorwaarde voor de verdere ontwikkeling van de relaties tussen de EU en Iran. Dit laatste geldt ook voor eerbiediging van de mensenrechten in Iran. In het licht van de verslechterende situatie op dit gebied stelde het Voorzitterschap voor om co-sponsoring door de EU van een resolutie over Iran in het kader van de Derde Commissie van de AVVN in overweging te nemen. Daarvoor bestond bij veel partners steun.

Irak
De Raad veroordeelde de ontvoeringspraktijken in Irak en riep op tot onmiddellijke vrijlating van alle gegijzelden. Voorts bevestigde de Raad de bereidheid van de Unie een bijdrage te leveren aan de economische en politieke wederopbouw van Irak en daarbij nauw samen te willen werken met de Irakese interim-regering. In dit licht werden de bevindingen van de verkennende EU-missie naar Irak verwelkomd en zullen de geïdentificeerde mogelijke civiele crisisbeheersingsactiviteiten op het gebied van politietraining, "rule of law" en civiele administratie nader worden uitgewerkt. Daartoe zullen ook voorbereidingen in gang worden gezet voor een "fact finding"-missie naar Irak. Tevens bevestigde de Raad zijn bereidheid om concrete steun te verlenen aan de voorbereiding van de verkiezingen in Irak en aan de financiering van de VN-beschermingsmacht; de modaliteiten ter zake zullen in goed overleg met de VN nader worden uitgewerkt. Het Voorzitterschap deed een oproep aan de Lidstaten die hiervoor nog geen bijdragen hadden toegezegd dit alsnog zo spoedig mogelijk te doen.

Wit-Rusland
De Raad besprak de situatie in Wit-Rusland naar aanleiding van de afkondiging van een referendum in dit land over een grondwetsherziening die het een president mogelijk moet maken een onbeperkt aantal termijnen te dienen. De Raad erkende het recht van Wit-Rusland een referendum inzake de eigen constitutionele inrichting te organiseren, maar stelde ernstig te betwijfelen of aan de noodzakelijke voorwaarden voor het houden van een vrij en eerlijk referendum in dit land is voldaan. In dit verband wees de Raad onder andere op de recente sluiting van onafhankelijke kranten en de aanhoudende druk op de oppositie. De Raad riep in herinnering dat de Unie regelmatig had opgeroepen tot een open en constructieve dialoog tussen autoriteiten en oppositie, een wijziging van de kieswetgeving, eerbiediging van media-vrijheid en een sterkere rol voor het parlement. Ten slotte bevestigde de Raad zijn bereidheid de democratische krachten in Wit-Rusland te blijven ondersteunen.

===