Speech van minister Dekker (uitgesproken door Jos Lambrechtsen van het
directoraat-generaal Ruimte) bij de ontvangst van de
'Vastgoedrapportage Twente' op 29 september 2004.
Dames en heren,
Omdat minister Dekker vandaag in Den Haag moet zijn voor de algemene
beschouwingen in de Tweede Kamer, is mij gevraagd haar plaats hier in
te nemen. Dat doe ik graag. Laat ik beginnen met de minister te
citeren uit het voorwoord dat zij voor deze rapportage leverde.
"Dit kabinet ziet kansen voor Twente. Netwerkstad Twente is in de Nota
Ruimte niet voor niets aangewezen als één van de zes nationale
stedelijke netwerken. Eén van de zes samenhangende stedelijke
structuren die van belang zijn voor de nationale economie en de
internationale concurrentiepositie van ons land. Twente heeft daarin
een eigen plaats en een eigen sociaal-economische signatuur."
Dat is een belangrijk statement. De eerste editie van de Twentse
Vastgoedrapportage die vorig jaar verscheen bleek direct een
belangrijk stuk gereedschap voor initiatiefrijke ondernemers en
bestuurders die de ontwikkelkracht van Twente verder willen
versterken. Deze tweede Twentse Vastgoedrapportage biedt opnieuw een
helder overzicht van de vastgoedmarkt in relatie tot de
sociaal-economische ontwikkeling van de regio. Ik verwacht dat het
instrument de komende jaren - er zijn in ieder geval vijf jaargangen
gepland - steeds beter zal bijdragen aan het benutten van de kansen
voor Twente.
Als het kabinet dan kansen voor Twente ziet, waarom heeft dit
nationale stedelijke netwerk dan niet de programma of enveloppe-status
gekregen? De Noordvleugel, de Zuidvleugel, het Groene Hart en
Brabantstad kregen die status immers wel?
Laat ik beginnen met te zeggen dat het een hele prestatie is dat de
status van Nationaal Stedelijk Netwerk werd bereikt. Een belangrijke
prestatie van het netwerk: Almelo, Borne, Hengelo en Enschede zélf
vooral. De positionering van Netwerkstad Twente in de Nota Ruimte is
immers mede ingegeven door de kracht van het document "Nieuw
perspectief voor Twente" (NPT). Een eigen inzet van de regio richting
kabinet bij wijze van compensatie voor het sluiten van de vliegbasis.
Er is dus wel degelijk eremetaal gehaald, maar alleen geen goud. En
net als na afloop van de Olympische Spelen in Athene kunnen we wel
jammeren over te weinig goud, maar is het inspirerender om te vieren
wat wél werd binnengehaald.
De minister heeft zich in ieder geval laten inspireren tot een
uitwerking van de rijksrol voor de gebieden die buiten de
programma-aanpak liggen. Zij onderscheidt drie invullingen van die
rol: interveniërend, coördinerend en faciliterend. Dat moet samen met
u worden uitgewerkt op een manier die de geest ademt van de
programma-aanpak.
Het gaat daarbij immers niet alleen om de rijksbijdragen, maar vooral
ook over een programmatische aanpak, een aanpak gericht op integrale
ontwikkeling van het gebied die de deelbelangen overstijgt. Vanuit ons
ministerie kunnen wij daaraan mogelijk bijdragen door samen met u een
ontwikkelingsagenda op te stellen. Een agenda waarin het Directoraat
Generaal Ruimte als rijksloket kan optreden.
Beschrijving kansen Twente
De regio gebruikt de aangekondigde sluiting van de luchtmachtbasis om
een integrale visie te ontwikkelen op de sociaal-economische positie
van Twente en de mogelijkheden die te versterken. In Nieuw Perspectief
Twente (NPT) en de brochure "Zorg & technologie" wordt helder en
zelfbewust over het voetlicht gebracht waar de regio sterk in is en
waar de mogelijkheden voor verdere ontwikkeling liggen.
Daarbij is nadrukkelijk aansluiting gezocht bij beleidsprioriteiten
van het kabinet. En dat is verstandig. Want gezien de ernst van het
begrotingstekort zal Twente het moeten hebben van het bestaande
instrumentarium en van bestaande middelen. De plannen uit NPT zullen
dus worden beoordeeld op de vraag in hoeverre ze daarbij aansluiten.
Bovendien is kwaliteit een belangrijk criterium om te beoordelen of
die plannen in aanmerking komen om financieel of anderszins door het
rijk te worden ondersteund.
Allereerst moet worden onderstreept dat Twente nu al bijzondere
aandacht krijgt in de Europese structuurfondsen. Een deel van deze
middelen kan nog worden besteed aan de Twentse prioriteiten uit het
NPT. De toekomst van deze programma's na 2006 is onzeker, gezien de
discussie in de EU over de structuurfondsen.
Ook het rijk investeert al fors in Twente. Ons ministerie van VROM
heeft een aantal programma's lopen, met name via IPSV
(Innovatieprogramma Stedelijke Vernieuwing) en BIRK (Budget
Investeringen Ruimtelijke Kwaliteit). Voor kennispark en
muziekkwartier zijn de BIRK aanvragen inmiddels gehonoreerd.
Daarnaast zijn er vanuit VROM de Besluit Locatiegebonden Subsidies
(BLS), waarmee miljoenen euro's zijn gemoeid. Tenslotte maakt het
ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit een plan voor het
landelijk gebied van Twente, in het kader van de reconstructie van de
zandgebieden. Ook hier gaat het om miljoenen euro's rijksgeld.
U hier in de regio bent ondertussen bezig om vanuit het NPT méér
BIRK- en andere strategische projecten te genereren. Projecten die
'boegbeelden' voor het netwerk moeten worden. De ambities en
taakverdeling gaan een heel eind op met het netwerkconcept van het
rijk, maar de strategische visie is toch nog teveel een lange
wensenlijst. Hier past dus een meer gerichte aanpak.
Nota's Ruimte, Mobiliteit en GEP
Onlangs verscheen de Nota Ruimte, de Nota Gebiedsgerichte Economische
Perspectieven (Pieken in de Delta) en donderdag volgt de Nota
Mobiliteit. Deze nota's bieden Twente de gevraagde mogelijkheden voor
verdere ontwikkeling. In de Nota Mobiliteit is een aantal verbindingen
van bijzonder belang opgenomen, waaronder de A1.
Bij de presentatie van de Nota Mobiliteit aanstaande donderdag zal nog
eens duidelijk worden dat infrastructurele ontwikkelingen een
belangrijke leidraad vormen voor de ruimtelijke ontwikkeling. Het is
niet voor niets dat de Nota Mobiliteit door de ministers Peijs en
Dekker samen zal worden gepresenteerd.
De West-Oostcorridor met de rijksweg A1 en de spoorverbinding
Amsterdam-Berlijn versterkt de internationale positie van de
Netwerkstad Twente. Het station Hengelo vormt daarin als Centraal
Station van Twente het knoop- en scharnierpunt. Het Hart van Zuid
biedt kansen voor de vestiging van een WTC en een hoogwaardig
industrieel technologisch instituut.
Recent zijn met Twente een aantal afspraken gemaakt ter verbetering
van de infrastructuur.
Die afspraken hebben onder meer betrekking op de aanpak van de
grootste knelpunten op de A1/A35 en de bereikbaarheid van Twente via
het water. Bij dat laatste gaat het vooral om verdieping van het
Twentekanaal. Alles bijeen is 70 miljoen extra voor infrastructuur
uitgetrokken en is de regio ontzien bij bezuinigingen.
Zorg en technologie
Het rijk ziet in Twente goede mogelijkheden voor technologische
innovatie, met speerpunten in de nano-, de biomedische en medische
technologie. Kennispark Twente staat bij EZ op de
concept-topprojectenlijst van het Actieplan bedrijventerreinen.
In het NPT staan ook plannen die goed aansluiten bij het deltaplan
bèta en techniek en versterking van kenniscirculatie tussen
onderwijsinstellingen en bedrijfsleven. De voor het hoger onderwijs
beschikbare middelen worden competitief verdeeld, maar de initiatieven
die Twente ontwikkelt en de bundeling van krachten tussen overheden,
bedrijfsleven en kennisinstellingen kunnen de regio in die competitie
een relatief voordeel opleveren.
In het NPT wordt een aantal belangrijke zorginstellingen uit de regio
en de innovatieve technologische kwaliteiten van Twente bijeen
gebracht. Deze gebundelde expertise heeft inmiddels geleid tot de
start van de opleiding klinische technologie aan de Universiteit
Twente. Overigens zal dit geen opmaat zijn voor een academisch
ziekenhuis in de regio.
Investeringen op het grensvlak tussen zorg en technologie kunnen een
wezenlijke bijdrage leveren aan de versterking van de Twentse economie
en het scheppen van nieuwe, hoogwaardige arbeidsplaatsen. Dit thema
vereist een gecoördineerde aanpak van de ministeries van VWS, OCW en
EZ.
Civiele doorstart luchthaven Twente
Volgens het NPT wil Twente dat de luchthaven kan blijven voortbestaan.
Het rijk wordt gevraagd alles te doen wat hiervoor nodig is. Inmiddels
heeft Enschede Airport Twente b.v. (EAT), de civiele medegebruiker van
de vliegbasis, zijn Businessplan 2006 - 2016 gepresenteerd. Volgens
dit plan zal de exploitatie van de burgerluchthaven na 2016 uit de
rode cijfers zijn.
Nader onderzoek door de Kamer van Koophandel Veluwe en Twente moet in
de komende maanden voor de regio uitsluitsel geven over de
haalbaarheid van deze plannen. Het gaat hier om regionale afwegingen
en dus is het - zeker in dit stadium - niet aan ons om hierover een
oordeel te hebben. Mocht blijken dat sprake is van een levensvatbaar
plan voor een burgerluchthaven, dan zal Defensie overwegen de
aanwijzing militair luchthaventerrein voorlopig intact te laten.
Overigens: noch Defensie, noch Verkeer en Waterstaat is bereid het
volgens EAT benodigde geld tot 2016 op tafel te leggen.
Tot slot:
Twente spreekt over een "Twente-akkoord" en beschrijft in NPT de
thema's en projecten "waarover we met u afspraken willen maken". Veel
van de genoemde thema's en projecten zijn echter nog te vaag
omschreven. Voordat daarover afspraken te maken zijn, moeten die in
vervolgoverleg verder worden uitgewerkt. Er is vanuit de rijksoverheid
dan ook geen reden die verschillende vervolgtrajecten allemaal onder
die ene noemer van een akkoord te brengen. Ieder vervolgtraject kan
zijn eigen ritme volgen.
Het wel of niet sluiten van zo'n akkoord is ook niet wezenlijk voor de
kansen van Twente. De kracht zit in de ondernemingszin en het geloof
in eigen kunnen dat spreekt uit het NPT. Een Nieuw Perspectief voor
Twente dat met een programma-achtige aanpak door de regio zélf ter
hand genomen kan worden. Daarbij kan nu weer geput worden uit de
nieuwste editie van de Twentse Vastgoedrapportage.
Vanuit het rijk, vanuit VROM zullen we daarbij zoveel als wenselijk
coördineren en faciliteren en slechts interveniëren wanneer de
kwaliteitseisen van de Nota Ruimte in het geding komen.
Ik dank u wel.
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer