COORDINATIEGROEP ORGAANDONATIE
Actieve donorregistratiesysteem leidt tot structureel groter aantal donaties
De minister van VWS heeft heden het Nivel rapport: Actieve
donorregistratie? Een onderzoek naar de mogelijke reacties op de
introductie van een actieve donorregistratie(september 2004)aan de
Tweede Kamer aangeboden, tezamen met het advies van de
Coördinatiegroep Orgaandonatie(de door de Minister ingestelde
adviescommissie, bestaande uit de belangrijkste vertegenwoordigers
vanuit het veld onder voorzitterschap van Dr. J.C. Terlouw).
Hieronder het commentaar van de Coördinatiegroep
De Coördinatiegroep Orgaandonatie (hierna CG) heeft in zijn
vergadering van 09 september 2004 onder het voorzitterschap van dr.
J.C. Terlouw het conceptrapport van het onderzoek 'Actieve
donorregistratie? Een onderzoek naar de mogelijke reacties op de
introductie van een actieve donorregistratie' besproken en naar
aanleiding van het onderzoek het volgende advies geformuleerd:
1. De CG is van oordeel dat in Nederland het Actieve
donorregistratiesysteem ( hierna te noemen het ADR-systeem) zoals
beschreven door het NIGZ ingevoerd moet worden, omdat:
- dit systeem structureel tot een groter aantal donaties zal
kunnen leiden, omdat het systeem de voordelen van zowel een
bezwaarsysteem als een toestemmingssysteem combineert.
- door het ADR-systeem de registratie van de donatiewens van
iedere ingezetene in Nederland is vastgesteld.
- de donatiekeuze voor de nabestaanden duidelijker is,
waardoor een moeilijke situatie voor hen wat gemakkelijker wordt
gemaakt.
- dit systeem zal leiden tot duidelijkheid voor burgers en
verantwoordelijke medici.
- op deze manier een grotere vanzelfsprekendheid ontstaat
voor medici om een mogelijke orgaandonatie ook daadwerkelijk te
effectueren.
- de kwantitatieve onzekerheden die gepaard zullen gaan met
de invoering van het ADR-systeem naar de mening van de
Coördinatiegroep vanwege de zorgvuldigheid van het systeem gering
zijn.
Volgens de CG geeft onderstaande tabel een samenvatting van de
mogelijke effecten van de invoering van het ADR-systeem (gebaseerd op
gegevens uit het NIVEL rapport).
Aard registratie Huidige situatie Situatie na
implementatie
(%totale bevolking 18+) ADR-systeem (volgens
NIVEL)
Toestemming 20% 53%
Weigering 12% 23%
Overlaten aan nabestaanden 5% 24%
Wil onbekend 63% 0%
2. De kosten voor de invoering van een nieuw beslissysteem zijn
aanzienlijk, maar de overgrote meerderheid van de CG denkt dat door
toepassing van het ADR-systeem een duidelijke groei aan orgaandonoren
gegenereerd kan worden. Door het nemen van beleidsmaatregelen en
hantering van het huidige beslissysteem- zoals in het
kabinetsstandpunt van 18 juni 2004 geformuleerd - is het zeer de vraag
of het aantal orgaandonaties voldoende zal toenemen. Volgens de CG zal
de invoering van het ADR-systeem een eenmalige investering zijn die
ervoor zorgt dat er een veel betere uitgangssituatie ontstaat voor de
continue inspanning die ziekenhuizen en medici zich getroosten.
Ondersteund door de eerder genoemde beleidsmaatregelen van het kabinet
verwacht de CG een wezenlijke groei aan donoren. Dit is een groei die
uiteindelijk tot besparingen aan dialysekosten kan leiden.
3. Er dient geen verschil gemaakt te worden tussen actieve (door
insturen formulier) en passieve toestemming (door niet te reageren).
Op verzoek van de nabestaanden moet de arts ook na invoering van het
ADR-systeem informatie kunnen verstrekken over het feit of de
geregistreerde toestemming tot stand is gekomen door een getekende
wilsbeschikking dan wel registratie op grond van het feit dat de
betrokkene niet heeft gereageerd.
4. Om te garanderen dat iedereen op de hoogte is van zijn donatiekeuze
moet- zoals het in de huidige situatie ook het geval is - iedere nieuw
geregistreerde een registratiebevestiging ontvangen. Bovendien bestaat
er voor iedereen - te allen tijde - de mogelijkheid om de donatiekeuze
alsnog te wijzigen. De kracht van het ADR-systeem ligt in de
zorgvuldigheid ten aanzien van de wil van iedere burger en de
registratie hiervan.
5. In geval van geregistreerde toestemming worden nabestaanden
geïnformeerd over de wilsbeschikking van de overledene. Uitgangspunt
bij het informeren is dat aan het zelfbeschikkingsrecht van de
overledene uitvoering wordt gegeven. Indien de nabestaanden echter
zodanig ernstige bezwaren tegen de donatie uiten dat de arts in een
conflict van plichten belandt, zal ook na invoering van het
ADR-systeem niet tot donatie worden overgegaan. Uit de huidige
praktijk blijkt dat dit in slechts een zeer klein aantal gevallen aan
de orde zal zijn.
Noot voor de redactie,