Ministerie van Buitenlandse Zaken

Aan de Voorzittervan de TweedeKamerderStaten-Generaal

Binnenhof4

Den Haag


- Directie Azië en Oceanië

Afdeling Zuidoost Azië en Oceanië

Bezuidenhoutseweg 67

Postbus 20061

2500 EB Den Haag


Datum


- 20 september 2004

Behandeld


- Frank Keurhorst


Kenmerk


- DAO-691/04

Telefoon


- 070 3485655


Blad


- 1/1

Fax


- 070 348 5323


Bijlage(n)


- 1


- frank.keurhorst@minbuza.nl


Betreft


- Beantwoording vragen van het lid Koendersover het ongedaan maken van de veroordelingen door het Ad Hoc Tribunaal voor Oost-Timor door het Indonesische Hof van Beroep

Graag - bied iku hierbij- de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door - het lid Koenders over het ongedaan maken van de veroordelingen door het Ad Hoc Tribunaal voor Oost-Timor door het Indonesische Hof van Beroep. Deze vragen werden ingezonden op - 16 augustus 2004 met kenmerk - 2030419460.


- De Minister van Buitenlandse Zaken,

Dr. B.R. Bot

Antwoord van de heer Bot, minister van Buitenlandse Zaken, op vragen van het lid Koenders (PvdA) over het ongedaan maken van de veroordelingen door het Ad Hoc Tribunaal voor Oost-Timor door het Indonesische Hof van Beroep

Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het artikel 'Indonesiërs gaan vrijuit voor Oost-Timor' over het alsnog vrijuit gaan van eerder wegens schendingen van de mensenrechten in Oost-Timor in 1999 veroordeelde hoge Indonesische officieren?- 1)

Antwoord
Ja.

Vraag 2
Deelt u de mening dat het Indonesische tribunaal voor Oost-Timor met deze uitspraak, die tot gevolg heeft dat de nu nog overgebleven veroordeelden voor het geweld rondom het referendum in augustus 1999 Oost-Timorezen betreft, 'een farce' is geweest?

Vraag 3
In hoeverre deelt u de zorg dat het uitblijven van strafoplegging aan Indonesische militairen, ondanks het belang dat ook door de Nederlandse regering als bilaterale donor van hervormingsprogramma's aan hervormingen wordt gehecht, het signaal afgeeft dat het schenden van mensenrechten niet wordt gestraft, waardoor straffeloosheid in Indonesië, wellicht ook in conflictgebieden als Atjeh en Papoea, in stand zal worden gehouden?

Vraag 4
Wat zijn, gegeven het feit dat het Ad Hoc Tribunaal voor Oost-Timor ook door de Nederlandse regering gezien werd als een 'testcase' voor de geloofwaardigheid van de Indonesische overheid- 2), de volgende stappen die u als minister van Buitenlandse Zaken of bij voorkeur als voorzitter van de EU, in de richting van de Indonesische overheid in deze zaak gaat ondernemen?

Antwoord
Ik deel uw zorg ten aanzien van de aanpak van straffeloosheid in Indonesië. Vorig jaar augustus, onmiddellijk na afloop van de processen in eerste aanleg van het Ad Hoc Tribunaal voor Oost-Timor, heeft de EU zich mede op aandringen van Nederland publiekelijk zeer duidelijk uitgesproken over de bijzonder teleurstellende gang van zaken bij het tribunaal. Na de wederom teleurstellende uitspraken in hoger beroep heeft Nederland zich als EU-voorzitter in een interventie tijdens het open debat in de VN-Veiligheidsraad kritisch uitgelaten over het verloop van de processen van het tribunaal in Jakarta.

Daarnaast heb ik tijdens mijn recente bezoek aan Indonesië de ernstige zorgen van de EU en de Nederlandse regering hierover aan mijn collega, Hassan Wirajuda overgebracht. Meer in het algemeen heb ik het belang onderstreept van de implementatie van de 'rule of law' in Indonesië. Wirajuda wees erop dat de Indonesische regering wel degelijk stappen onderneemt om berechting van militairen voor dit soort misdrijven mogelijk te maken, bijvoorbeeld via de instelling van speciale rechtbanken voor militairen die zich schuldig hebben gemaakt aan misdrijven in Atjeh. Het belang van het beëindigen van straffeloosheid blijft een thema waar Nederland en EU-partners zich over zullen uitspreken in contacten met de Indonesische regering, met name in relatie tot de conflicten in Atjeh en Papoea.

Nederland steunt de hervormingen in Indonesië via een bijdrage aan het programma 'goed bestuur'. Dit programma heeft mede ten doel om de werking van het rechtssysteem te verbeteren, zodat de effectieve berechting van schendingen van de mensenrechten beter mogelijk wordt en straffeloosheid wordt bestreden. Een centraal element in deze hervormingen is de opbouw van een van de politiek onafhankelijke rechtspraak. Via het mensenrechtenprogramma wordt geïnvesteerd in het opbouwen van capaciteit van NGO's die zich met name richten op het verlenen van rechtsbijstand aan slachtoffers van mensenrechtenschendingen.

Vraag 5
Kunt u, met verwijzing naar uw tijdens op 11 februari 2004 plaatsgevonden algemeen overleg over Indonesië gedane uitspraak dat Nederland het zou toejuichen indien er vanuit de VN enige vorm van follow-up komt na de onbevredigende gang van zaken rond het tribunaal- 3), toelichten welke follow-up-mogelijkheden er zijn, naar welke mogelijkheden de voorkeur van de Nederlandse regering uitgaat en wat op dit moment de stand van zaken is aangaande deze mogelijkheden?

Vraag 6
In hoeverre is bij een mogelijke follow-up ook ruimte om de niet voor het Ad Hoc Tribunaal gedagvaarde verdachte generaal Wiranto, die in 1999 chef-staf van het Indonesische leger was en volgens VN-onderzoekers de hoogst verantwoordelijke voor het geweld dat uitbrak toen de Oost-Timorezen in een door de VN gecontroleerd referendum kozen voor afscheiding van Indonesië, te vervolgen?

Antwoord
Zoals Nederland in de VN-Veiligheidsraad als EU-voorzitter heeft verklaard, worden de initiatieven gesteund die SG VN Kofi Annan momenteel onderneemt om te komen tot een follow-up mechanisme voor de processen van het Ad Hoc Tribunaal voor Oost-Timor en de rechtsgang in Timor Leste. Het interne besluitvormingsproces binnen de VN over de verschillende mogelijkheden is nog niet afgerond.

Complicerende factor is dat Timor Leste, in navolging van Indonesië, de voorkeur lijkt te geven aan een bilaterale follow-up. Zonder actieve medewerking van Timor Leste is een internationale oplossing niet goed mogelijk.

Vraag 7
Kunt u de Tweede Kamer in het licht van het bovenstaande, en met de constatering dat alle politieke, diplomatieke en juridische relevante drukmiddelen zijn benut 4) tevens informeren over de verdere mogelijkheden in de formeel nog niet afgesloten zaak van de berechting van de daders van de moord op Sander Thoenes- , zijnde één van de best gedocumenteerde casussen, die niet voor het Ad Hoc Tribunaal voor Oost-Timor is gebracht?

Antwoord
Tijdens mijn bezoek aan Indonesië heb ik de zaak Sander Thoenes nogmaals onder de aandacht van mijn collega gebracht. De zaak is, zoals u bekend, door de openbare aanklager niet gesloten, maar men blijft van mening dat er te weinig bewijsmateriaal is om tot succesvolle berechting over te kunnen gaan. Gezien de documentatie die door de Nederlandse politie-onderzoeker en de VN over deze zaak is verzameld, moet naar mening van de Nederlandse regering deze zaak worden voorgelegd. Vanzelfsprekend zal ik deze zaak onder de aandacht van de nieuwe Indonesische regering brengen om na te gaan of er alsnog berechting kan plaatsvinden.

Vraag 8
Heeft u kennisgenomen van het Rapport van de Indonesische mensenrechtenorganisatie Komnas HAM over de ernstige mensenrechtenschendingen in Papoea ? Hoe beoordeelt u dit Rapport? 5)

Antwoord
Ik heb kennisgenomen van een samenvatting van het rapport, aangezien het rapport zelf niet openbaar is gemaakt. Het rapport betreft een onderzoek van KomnasHam naar ernstige mensenrechtenschendingen in Wasior en Wamena in Papoea. Het rapport concludeert dat leden van politie en leger zich op grote schaal schuldig hebben gemaakt aan ernstige mensenrechtenschendingen in Wasior en Wamena. KomnasHam zal het rapport aanbieden aan de Openbaar Aanklager en heeft aanbevolen een gerechtelijk onderzoek te starten. Gezien de ernst van de bevindingen zal ik de follow-up van dit onderzoek nauw blijven volgen.

Vraag 9
Welke maatregelen neemt u als voorzitter van de EU als het gaat om de situatie in Papoea en het Europese wapenexportbeleid ?

Antwoord
De situatie in Papoea wordt door de ambassade te Jakarta nauwlettend gevolgd en met EU-partners besproken. Vergunningaanvragen voor de uitvoer van militair materieel naar Indonesië worden door Nederland en de andere EU-lidstaten op een case-by-case basis kritisch getoetst aan de criteria van de EU-Gedragscode inzake wapenexport met inachtneming van de aard van eindgebruiker en het mogelijk eindgebruik van de goederen.


- 1) de Volkskrant,7 augustus jl.


- 2) Brief van de minister van Buitenlandse Zaken aan de voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken d.d. 28 juni 2002 inzake de actuele situatie in Indonesië, 9 juli 2002 (buza020309)


- 3) Verslag algemeen overleg Indonesië d.d. 11 februari 2004, Kamerstuk 26 049 en 22 054, nr. 42, blz. 10.


- 4) Verslag algemeen overleg Indonesië d.d. 11 februari 2004, Kamerstuk 26 049 en 22 054, nr. 42, blz. 10


5) "Police, militairy involved in Papua abuses', The Jakarta Post.com, 9 augustus jl.

===