Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801 2509 LV Den Haag der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4 Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44 2513 AA `s-GRAVENHAGE Telefax (070) 333 40 33

Uw brief Ons kenmerk Doorkiesnummer AV/CAM/2004/64649 (070) 333 6281

Onderwerp Datum Contactpersoon Adviesvoornemens SER 2005 20 september 2004 A.Velgersdijk

./. Hierbij doe ik u toekomen een afschrift van het overzicht van adviesvoornemens van het kabinet voor het komende jaar met betrekking tot de Sociaal-Economische Raad, alsmede van de brief van heden aan de voorzitter van de Raad, waarbij ik het overzicht van deze voornemens ter kennis van de Raad breng.
Dit najaar zal ik hierover met de Raad overleg voeren, waarna de Raad het werkprogramma voor 2005 definitief zal vaststellen.

De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,

(mr. A.J. de Geus)

2

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Aan de Voorzitter van de Sociaal-Economische Raad Postbus 90801 2509 LV Den Haag T..a.v. de heer dr. H.H.F. Wijffels Anna van Hannoverstraat 4 Postbus 90405 Telefoon (070) 333 44 44 2509 LK 's-GRAVENHAGE Telefax (070) 333 4033

Uw brief Ons kenmerk Doorkiesnummer AV/CAM/2004/64649 (070) 333 6281

Contactpersoon Onderwerp Datum A. Velgersdijk Adviesvoornemens 2005 20 september

Geachte heer Wijffels,

Met de SER is destijds de afspraak gemaakt dat bij gelegenheid van de indiening van de rijksbegroting bij het parlement het kabinet u informeert over de adviesaanvragen die het voornemens is in het komende jaar aan de SER voor te leggen.

./. In bijgaand overzicht treft u de belangrijke beleidsvoornemens aan waarvan thans is voorzien dat zij tot een adviesaanvrage aan de Raad aanleiding geven. Het is niet uitgesloten dat zich in de loop van de komende periode nog nieuwe onderwerpen voor advisering aandienen. U ontvangt daarover dan nader bericht.

Doordat in voorgaande jaren op grond van het Strategisch Akkoord van 3 juli 2002 en van het Hoofdlijnenakkoord van 16 mei 2003 al veel adviesaanvragen op hoofdlijnen van beleid aan de SER zijn voorgelegd is het aantal nieuwe adviesaanvragen voor 2005 vrij beperkt. Tevens treft u een lijst aan van adviesaanvragen die reeds opgenomen waren in de Groslijst voor 2004 maar waar eerst in 2005 advies wordt verwacht.

Ik merk hierbij nog op dat in 2005 het kabinet nog een adviesaanvraag zal doen inzake een verkenning naar het sociaal economisch beleid op de middellange termijn (MLT).

Teneinde de communicatielijnen zo kort mogelijk te doen zijn, gelieve u bij voorkeur rechtstreeks met de betrokken departementen c.q. het betrokken departement contact over een onderwerp te onderhouden.

3

Hoogachtend,
de Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,

(mr. A.J. de Geus)


---

A. Groslijst nieuwe aanvragen in 2005

Groslijst-nr. Voor- Onderwerp touw

1 LNV
De invulling van een brede plattelandseconomie
2 Justitie (Verzamel-) wetsvoorstel aanpassing bestuursprocesrecht
3 Justitie Bruikbare rechtsorde

B. Groslijst adviesaanvragen 2004 die eerst in 2005 tot een advies leiden

Groslijst-nr. Voor- Onderwerp touw

1 SZW
Maatschappelijke participatie van jong gehandicapten
2 SZW Toekomstbestendigheid en vereenvoudiging WW
3 SZW Beleidsvoornemens n.a.v. de Evaluatie Arbeidsomstandighedenwet, met specifiek aandacht voor deregulering en vereenvoudiging
4 SZW Nieuw stelsel voor grenswaardenstelling (MAC-waarden)
5 VROM Duurzaamheidsbalans en voortgang van alle NMP4-transities

Opmerking bij B: De adviesaanvraag Cesuur initieel/postinitieel onderwijs (OCW) opgenomen op de in 2003 goedgekeurde Groslijst voor 2004 zal geen doorgang vinden.

A. Groslijst nieuwe aanvragen in 2005


1. De invulling van een brede plattelandseconomie

In de `Agenda Vitaal Platteland' van het Kabinet wordt geconstateerd dat, gegeven de ontwikkelingen in de agrarische sector, behoefte is aan nieuwe economische dragers om het platteland1 economisch en sociaal vitaal te houden. Werkgevers en werknemers zorgen voor economische bedrijvigheid; de uitdaging voor de verschillende overheden is om ruimte te bieden aan initiatiefnemers en de dynamiek te versterken. Met het beleid in de Nota Ruimte ontstaan meer mogelijkheden om op het platteland te wonen en er de diversiteit aan economische functies te vergroten. De uitgangspunten voor de rol van de Rijksoverheid zijn helder geformuleerd: (kwaliteits)kaders stellen, sturen op hoofdlijnen, meer verantwoordelijkheid leggen bij provincies en gemeenten, een helpende hand bieden bij de uitvoering (onder andere via kennis) en ontwikkelings- en innovatiegericht (ruimtelijk) beleid vaststellen.


1 In de Agenda Vitaal Platteland is het platteland gedefinieerd als het niet-verstedelijkte deel van Nederland, waarbinnen ook dorpen en kleinere steden liggen.

5

De SER wordt gevraagd om te adviseren over de invulling van de plattelandseconomie omdat verwacht wordt dat de partners in de SER goed zicht hebben op de dynamiek die gaande is in plattelandsgebieden, op de groeipotenties en op de behoeften aan ondersteuning vanuit de overheid. Een SER-advies kan een vruchtbare bijdrage leveren aan de discussies bij de verschillende overheden over de invulling van het beleid met betrekking tot de plattelandseconomie.

Vragen aan de SER zijn:

- Welke nieuwe economische dragers voor het platteland zouden meer aandacht behoeven? Dit vanuit een afweging tussen de economische potenties (marktpotenties/ werkgelegenheid/inkomen) en de bijdrage (kosten/baten) aan de kwaliteit van het landelijk gebied, de omgeving. De SER wordt niet gevraagd om een uitputtend overzicht van alle potentiële economische dragers maar om inspirerende voorbeelden die bijdragen aan een vitaal platteland in brede zin. In hoeverre levert deze regionale plattelandseconomie ook een bijdrage aan de internationale concurrentiekracht van Nederland en zou daarom meer aandacht behoeven?


- Wat hebben andere overheden dan wel betrokken actoren (maatschappelijke organisaties, ondernemers en initiatiefnemers) nodig om invulling te geven aan de verbreding van de plattelandseconomie, naast de geboden ruimte voor ondernemerschap en faciliteiten in de sfeer van kennis en innovatie? Hoe kan de faciliterende rol van de rijksoverheid verder worden ingevuld? Vraagt de economische dynamiek nog een bepaalde inzet bij de nationale invulling van het nieuwe EU plattelands- en structuurbeleid (2007-2013)?

Eén van de bronnen, waarvan de SER bij advisering gebruik kan maken, zijn de resultaten van het onderzoek `Plattelandseconomie' door LEI/WUR/VU. Hierin wordt een sociaal-economische vergelijking gemaakt tussen plattelandsregio's in Nederland in de afgelopen jaren, waarbij breder wordt gekeken dan naar alleen de primaire agrarische sector. De eerste resultaten van dit onderzoek zijn in het najaar van 2004 te verwachten.

Planning: Advies in de eerste helft van 2005


2. (Verzamel-) wetsvoorstel aanpassing bestuursprocesrecht
De Ministers van Justitie en van BZK hebben op 19 juli 2004 namens het kabinet de nota "Naar een slagvaardiger bestuursrecht" (Kamerstukken II 2003/04, 29 279, nr. 16) aan de Tweede Kamer gezonden. Deze nota bevat onder andere enkele wetgevingsvoornemens die (waarschijnlijk) een plaats zullen krijgen in het zogeheten wetsvoorstel Aanpassing bestuursprocesrecht. Het betreft o.m.: a. overheveling van regeling hoger beroep naar Awb; b. invoering incidenteel hoger beroep; c. invoering "bestuurlijke lus".

Ad a. Zoals in de brief aan de Tweede Kamer over de derde fase herziening rechterlijke organisatie van 28 april 2004 (KamerstukkenII 2003/04, 29 540, nr. 12) is beschreven, kiest het kabinet definitief voor het op hoofdiljnen handhaven van de bestaande situatie bij het hoger beroep in het bestuursrecht. Gelet op deze keuze, acht het kabinet het voor de hand liggend dat de wettelijke regels over het hoger beroep, die nu nog zijn opgenomen in afzonderlijke bestuursprocesrechtelijke wetten (o.a. Wet op de Raad van State, Beroepswet en Wet


6

bestuursrechtspraak bedrijfsorganisatie) worden overgebracht naar hoofdstuk 8 van de Algemene wet bestuursrecht. De Awb bevat dan de volledige codificatie van het bestuursprocesrecht.

Ad b. In de nota "Naar een slagvaardiger bestuursrecht" is het kabinet tot het oordeel gekomen dat invoering van incidenteel hoger beroep in het bestuursprocesrecht in beginsel nuttig is. Incidenteel hoger beroep houdt kort gezegd in dat een partij die aanvankelijk zelf geen hoger beroep heeft ingesteld, dit bij verweerschrift (dus na afloop van de beroepstermijn) alsnog kan doen. Het bestuursprocesrecht kent deze figuur thans niet, maar zij bestaat wel in het civiele recht. Hiermee geeft het kabinet gevolg aan een aanbeveling van de Commissie evaluatie Awb II. De verwachting van invoering van incidenteel hoger beroep is, dat het bestaan van deze mogelijkheid tot een beter evenwicht tussen partijen in hoger beroep zal kunnen leiden. Het kabinet acht daarbij de conclusie van de evaluatiecommissie aannemelijk dat door het incidenteel hoger beroep tevens een meer weloverwogen gebruik van het hoger beroep zou kunnen worden bevorderd. Het is nog niet geheel zeker of het onderwerp een plaats krijgt in het wetsvoorstel Aanpassing bestuursprocesrecht. Als het een afzonderlijk wetsvoorstel wordt, zal dit afzonderlijke wetsvoorstel ter advisering aan de SER worden voorgelegd.

Ad c. Invoering van een "bestuurlijke lus" komt er op neer dat het bestuursorgaan hangende het (hoger) beroep de gelegenheid krijgt om het bestreden besluit te wijzigen, teneinde gebreken daarin te herstellen. Dit komt de efficiënte en snelle afdoening van geschillen ten goede. Het kabinet komt hiermee tegemoet aan een breed en sterk gevoelde wens in het bestuur en de samenleving om te komen tot een slagvaardiger bestuursrecht. Hiermee geeft het kabinet tevens uitvoering aan de motie-Koopmans/De Krom (Kamerstukken II 2003/04, 29 383, nr. 2), waarin op een dergelijke voorziening werd aangedrongen.

Planning: Advisering eerste helft 2005


3. Bruikbare rechtsorde
De minister van Justitie heeft bij brief van 21 april 2004 (TK 27 279, nr. 9) de nota "Bruikbare rechtsorde"aan de Kamer gezonden. De nota bevat het voornemen om nieuwe wetgevingsconcepten te ontwikkelen en toe te passen op diverse beleidsterreinen. Met "bruikbaarheid"van de rechtsorde bedoelt het kabinet drie soorten van wijzigingen in de wetgeving:

1. Het scheppen van ruimte voor diversiteit en dynamiek, voor verschillen in de tijd en in omstandigheden. Die ruimte geldt voor de burgers, zowel als voor de overheid. Waar mogelijk, moet wetgeving zodanig worden opgesteld en aangepast dat zij burgers de gelegenheid geeft om zoveel mogelijk zelf hun zaken te regelen en verantwoordelijkheid te dragen.

2. Het beter bruikbaar maken van bestaande systemen door vereenvoudiging, harmonisatie van begrippen, afstemming van besluiten en samenvoeging van procedures.

3. Het beter toesnijden van toezicht- en handhavingsarrangementen en sanctie-instrumenten op de justitiabelen. Waar mogelijk zou horizontale verantwoording de plaats in moeten nemen van verticaal toezicht. Civiele aansprakelijkheid en bestuursrechtelijke middelen zouden een grotere rol moeten kunnen spelen dan tot dusver.

In het kader van deze nota worden periodiek projecten uitgevoerd. Voor 2004zijn acht onderwerpen geselecteerd.

De vraag aan de SER is de volgende.
Welke onderwerpen van beleid en wetgeving zouden zich naar de mening van de SER in het bijzonder kunnen lenen voor toepassing van de voornemens in deze nota? Gedacht kan worden aan het toedelen van meer verantwoordelijkheid aan werkgevers- en werknemersorganisaties, door meer ruimte te scheppen voor het maken van afspraken. De overheid zou daar dan terug kunnen treden, door het schrappen van wettelijke voorschriften, of het omzetten van deze wettelijke voorschriften in minimumbepalingen die door afspraken kunnen worden aangevuld. Een voorbeeld hiervan is te vinden in de voorstellen voor een nieuwe Wet medezeggenschap werknemers. Maar ook andere beleidsterreinen, waar de belanghebbenden gediend zouden kunnen zijn met de mogelijkheid om per bedrijf of bedrijfstak verschil te maken, komen in aanmerking voor dergelijke veranderingen.

Planning: Voorjaar 2005


7

B. Groslijst adviesaanvragen 2004 die eerst in 2005 tot een advies leiden


1. Maatschappelijke participatie van jonggehandicapten

De SER zal om advies worden gevraagd over de mogelijkheden van personen met een Wajong-uitkering tot maatschappelijke participatie. Het gaat uitdrukkelijk niet om een advies over de uitkeringsrechten. Hoewel veel Wajongers nu al op een of andere manier werkzaam zijn (zij het bijna nooit in reguliere arbeid), is het zinvol te bezien hoe meer personen van deze groep met ondersteuning maatschappelijk zinvolle activiteiten kunnen verrichten.

Planning: De adviesaanvraag zal verzonden worden op het moment dat het wetsvoorstel WIA openbaar wordt; naar verwachting in oktober 2004. Advisering 2005.


2. Vereenvoudiging WW

Op 27 mei 2003 heeft de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de SER verzocht hem te adviseren over een aantal dereguleringsvoorstellen op het terrein van de sociale verzekeringen die al op korte termijn konden worden uitgevoerd. In het verlengde hiervan kan de Raad in de tweede helft va 2004 gevraagd worden een advies uit te brengen over een verdere vereenvoudiging van de WW.

Planning: Begin 2005


3. Beleidsvoornemens n.a.v. de Evaluatie Arbeidsomstandighedenwet, met specifiek aandacht voor deregulering en vereenvoudiging

Na afronding van de evaluatie zal, afhankelijk van de reikwijdte van de conclusies, de SER om advies worden gevraagd over het vervolgtraject. De evaluatie heeft in het bijzonder betrekking op de vernieuwingen in de Arbowet 1998, te weten het systeem van handhaving, het arbozorgsysteem, maatvoering en vereenvoudiging.

Planning: De adviesaanvraag wordt naar verwachting in het najaar van 2004 ingediend.


4. Nieuw stelsel voor grenswaardenstelling (MAC-waarden)

Het huidige stelsel van MAC-waarden dateert van de zeventiger jaren. Sinds die tijd hebben diverse ontwikkelingen plaatsgevonden in het beleid en regelgeving m.b.t. het onderwerp gevaarlijke stoffen (o.a. het lopende EU-REACH-traject). Het nieuwe stelsel van grenswaarden beoogt op deze ontwikkelingen in te spelen.

Planning: De adviesaanvraag wordt in najaar 2004 ingediend.


5. Duurzaamheidsverkenning en voortgang van alle NMP4-transities

In de groslijst voor 2004 werden twee adviesaanvragen opgevoerd: Duurzaamheid en Voortgang NMP4- transities.
De eerste adviesaanvraag had betrekking op de `duurzaamheidverkenning'. In de Verkenning van het Rijksoverheidsbeleid in het kader van de Nationale Strategie voor Duurzame Ontwikkeling vraagt het kabinet aan de Planbureaus om jaarlijks een beeld te schetsen van de voortgang op het brede terrein van duurzame ontwikkeling. Op dit moment wordt door het Milieu en Natuurplanbureau van het RIVM aan een dergelijke "duurzaamheidverkenning" gewerkt. De eerste duurzaamheidverkenning werd in eerste instantie in september 2003 verwacht, maar verschijnt nu naar verwachting aan het eind van 2004. Het kabinet zal in 2005 op deze duurzaamheidverkenning reageren. Dit kabinetsstandpunt zal tot stand komen middels een overleg met maatschappelijke partijen.
Tevens is advies gevraagd over de voortgang van alle NMP4-transities.
Het managen van transities, het initiëren en richten van langdurige maatschappelijke veranderingsprocessen,


8

teneinde hardnekkige milieuproblemen aan te pakken is in het NMP4 vastgelegd als een hoofdlijn van het overheidsbeleid voor een aantal belangrijke milieuvraagstukken. Vier transities zijn benoemd: Transitie naar een:
1. duurzame energiehuishouding

2. duurzame landbouw

3. duurzame mobiliteit

4. duurzaam gebruik van biodiversiteit en natuurlijke hulpbronnen. De vraag om advies aan de SER over de voortgang van alle transities is met name ingegeven door het feit dat de noodzakelijke transformatie geen zaak is van de overheid alleen, maar van de gehele samenleving. . Gelet op deze stand van zaken rond de duurzaamheidverkenning en omdat de onderwerpen duurzaamheid en voortgang NMP4-transities onderling sterk samenhangen, wordt vooralsnog een enkel samenhangend SER- advies gevraagd over beide onderwerpen. In het najaar van 2004 kan een aanvraag worden verwacht. Over de invulling is inmiddels contact met de SER.

Planning: Advisering 2005