Ministerie van Buitenlandse Zaken

TrendanalyseAlgemeen

De voor de toekomst van Matra bepalende trends zijn hier in tweeën gegroepeerd, te weten:


-Trends op het vlak van de Europese samenwerking en integratie


-Trends in de prestaties van Matra, waarin opgenomen de bevindingen van recent uitgevoerde evaluaties.

Trends op het vlak van de Europese samenwerking en integratie

Een zich steeds verder uitstrekkende Europese Unie, gepaard gaande met:


·Verdergaande Europese integratie door de toetreding van tien nieuwe lidstaten (waarvan acht Matra-landen) per 1 mei 2004.


·Een Europees integratieperspectief, dat een disciplinerend effect heeft op (potentiële) kandidaat-lidstaten.


·De verdere ontwikkeling van het EU-burenbeleid, waarbij de mogelijkheid zich aandient tot versterking van de bilaterale relaties en de solidariteit met de Arabische landen van Noord-Afrika en het Midden-Oosten.


·Een steeds geprofileerder rol voor EU-twinning met gevolgen voor de bilaterale rol van Nederland, waardoor de noodzaak zich aandient tot versterking van de cohesie tussen bilateraal en multilateraal beleid.


·Een goede voedingsbodem voor de versterking van internationale netwerken, met name op het niveau van de overheid, maar ook van maatschappij tot maatschappij.

Trends in de prestaties van Matra


·De gerichtheid op de transformatie is het afgelopen decennium gehanteerd als lange termijnperspectief voor Matra. Daarbij werd ervan uitgegaan dat Matra de reeds aanwezige democratiseringstendens kon ondersteunen en bijgevolg vraaggestuurd kon worden ingericht. Voor Midden-Europa is dit uitgangspunt ook geldig gebleken. Dit is echter in veel mindere mate het geval voor de landen van Oost-Europa, waar democratiseringstendenzen veel diffuser zijn en hier en daar zelfs een terugval op de autoritaire reflexen van weleer valt te onderkennen.


·Met pre-accessiesteun werd in 1997 goed antwoord gevonden op de veranderende vraag. Vanwege gebleken succes in het kader van Matra 'klassiek' is ook pre-accessie vraaggestuurd ingericht. Vanwege gebrek aan capaciteit van de ministeries (inclusief BZ) is de uitvoering 'op afstand geplaatst' en per deelprogramma uitbesteed aan vijf verschillende organisaties. Dit heeft versnippering in de hand gewerkt.


·De laatste jaren heeft Matra goede ervaring opgedaan met vormen van 'tripartite samenwerking', waarbij deskundigheid uit een gevorderde lidstaat werd ingezet bij de uitvoering van Matra-activiteiten in een minder gevorderde staat. Met name in de samenwerking Nederland-Polen-Oekraïne is dit goed uitgepakt.


·Met de sterke groei van Matra sinds 1999 (intensivering) en differentiatie van de inzet per landengroep sinds 2000, alsook door verzwaring van de beheerseisen ( jaarplancyclus - VBTB, evaluaties, veiligstelling financieel beheer, invoering Piramide) heeft de (begeleiding van de) uitvoering de afgelopen jaren het hoofdaccent gekregen. De capaciteitsproblematiek in de uitvoering is hierdoor eerder toe- dan afgenomen.


·In de groeiperiode is het aandeel van de Oosteuropese buren en de overblijvende kandidaat-lidstaten geleidelijk aan gegroeid ten koste van de toetredingslanden. De voorgenomen accentverschuiving in de samenwerking bevestigt daarom een reeds aanwezige trend.


·Na evaluatie van vrijwel alle deelprogramma's voor pre-accesie is in 2003/2004 gebleken dat


-De aan vijf uitvoerende organisaties uitbestede deelprogramma's binnen de parameters van de opdracht goed zijn uitgevoerd. -


-De verdeling van de pre-accessiewerkzaamheden over zoveel verschillende uitvoerende organisaties weliswaar een flexibele inzet mogelijk heeft gemaakt, maar tevens heeft geleid tot versnippering, waardoor beleid en uitvoering uit elkaar zijn gegroeid;


-Het partnerschap tussen ministeries niet goed uit de verf is gekomen.


-De tot nog toe gevolgde vraaggestuurde aanpak niet meer in alle opzichten voldoet.


·Financiering lastens Matra van het steunpunt twinning heeft sterke groei in de activiteiten van het steunpunt mogelijk gemaakt. Het aandeel van Nederland in de EU-twinning is daardoor sterk toegenomen. Belangstelling vakdepartementen heeft geleid tot actieve betrokkenheid.

2.3 Kansen en risico's

Kansen

Nu de heroriëntatie en herinrichting van Matra in gang is gezet doen zich goede mogelijkheden voor de consequenties te trekken uit de bovenbeschreven trends. Met name de opvolging van bestaande beleidsvoornemens waarmee op die trends wordt ingespeeld en het gevolg geven aan de aanbevelingen van evaluaties zijn in dit verband van belang.

Samengevat liggen er kansen voor:


-Versterking van de samenwerking en coalitievorming met de nieuwe EU-lidstaten.


-Een belangrijke bijdrage aan de voorbereiding op de toetreding van de overblijvende kandidaat-lidstaten.


-De versterking van de associatie en samenwerking met de potentiële kandidaat-lidstaten.


-De consolidatie en zo mogelijk intensivering van de samenwerking met de 'oosterburen'.


-De opbouw van nabuurschap met de Arabische 'zuiderburen'.


-De verbetering van de aansluiting tussen beleid en uitvoering en het tegengaan van versnippering.


-De versterking van de netwerkfunctie van Matra in het algemeen en interdepartementaal partnerschap voor de Europese samenwerking in het bijzonder.


-De verdere versterking van de cohesie tussen Matra en het steunpunt voor EU-twinning.

Risico's

Bij de heroriëntatie en herinrichting worden de volgende risico's onderkend:


-Het welslagen van de transformatie van Matra is voor een deel afhankelijk van de herbevestiging van de commitment van de vakdepartementen, waarvan een aantal reeds heeft aangegeven hiertoe niet in staat te zijn vanwege capaciteitsproblemen.


-Voortdurende tendens tot verzwaring van beheerseisen gaat ten koste van de flexibiliteit in de uitvoering.


- De deelprogramma's van het Matra Pre-accessie Programma zijn momenteel:het Matra Pre-accessie Projecten Programma,

(uitgevoerd via Senter) het ADEPT-programma (uitgevoerd via Cross) het Programma Uitzending Ambtenaren

(uitgevoerd via VNO/NCW),, het IMPACT-programma (uitgevoerd via Nuffic).

===