Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Persbericht 04/180

Ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid Directie
Communicatie

21 september 2004

Nr. 04/180

De Geus: naar een solide en solidair stelsel van werk en inkomen

De arbeidsmarkt en sociale zekerheid van de toekomst moeten worden
aangepast aan de veranderde samenleving. Het stelsel moet mensen meer stimuleren om aan het werk te gaan of te blijven. Bovendien moet het inspelen op de toenemende wens van veel mensen om eigen keuzes te
maken, bijvoorbeeld om werk en privé te combineren. Mensen moeten meer eigen verantwoordelijkheid kunnen nemen voor risico's die ze deels
zelf kunnen beïnvloeden, zoals (de duur van) werkloosheid, ziekte en ook arbeidsongeschiktheid. Tegelijkertijd moet het stelsel voldoende inkomenszekerheid bieden aan de zwaksten in de samenleving.

Dit schrijft minister De Geus van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in de notitie `Nieuwe accenten op het terrein van werk en inkomen' die hij op prinsjesdag naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. De notitie
geeft een visie op een ook in de toekomst houdbare verzorgingsstaat. De kabinetten Balkenende I en II hebben al een aantal hervormingen
doorgevoerd. Deze notitie plaatst de maatregelen in een
toekomstperspectief. Het gaat in de notitie niet om concrete nieuwe beleidsdoelstellingen voor de korte termijn. Werkgevers- en
werknemersorganisaties hebben een belangrijke functie in de zoektocht naar een nieuw stelsel, aldus de minister.

Uitgangspunt moet volgens De Geus een `solide en solidair' stelsel van sociale zekerheid zijn. Solide omdat het stelsel betaalbaar moet zijn en blijven. Solidair omdat bestaanszekerheid moet worden geboden aan mensen die het echt niet lukt om aan de slag te komen.

De verzorgingsstaat zoals wij die kennen, is ontstaan in de jaren
zestig en het begin van de jaren zeventig.Sindsdienisdesamenleving ingrijpend veranderd, aldus De Geus. De beroepsbevolking wordt steeds ouder en ook het aantal 65-plussers neemt snel toe. Dit betekent dat een steeds kleiner wordende groep mensen de kosten voor de sociale
zekerheid en de gezondheidszorg moet opbrengen.

Op economisch gebied hebben bedrijven hun markten verbreed tot Europa of de rest van de wereld, waardoor de concurrentie is toegenomen.
Technologische ontwikkelingen leiden tot nieuwe producten en diensten. Kennis en vaardigheden van werknemers verouderen daardoor sneller.

De samenleving is ook diverser van samenstelling geworden, getuige
bijvoorbeeld het toenemend aantal allochtonen. Het kostwinnersmodel is niet langer dominant. Mensen zijn steeds hoger opgeleid en wisselen sneller van baan. Er zijn meer tweeverdieners. Mensen willen leren, werken, zorgen en rusten naar eigen voorkeur kunnen combineren en
afwisselen. De welvarende, hoog opgeleide, mondige en veeleisende
burger vraagt om meer ruimte om zijn eigen keuzes en afwegingen te
maken, zo schrijft De Geus. Niet zelden leidt dit tot spanningen,
bijvoorbeeld omdat arbeid en zorg lastig zijn te combineren of omdat scholing is geconcentreerd aan het begin van de loopbaan, terwijl de samenleving vraagt om `een leven lang leren'.

Om te bereiken dat meer mensen aan de slag gaan, moet de arbeidsmarkt flexibeler en dynamischer worden, aldus de Geus. De `match' tussen
werkzoekenden en vacatures moet optimaal zijn. Scholing gedurende de hele loopbaan speelt hierbij een belangrijke rol. Ingewikkelde
ontslagprocedures moeten worden voorkomen. Doel is het verblijf in
socialezekerheidsregelingen zo kort mogelijk te houden. Hiervoor
moeten goede financiële prikkels worden ingebouwd. Deelname aan
activiteiten gericht op het vinden van werk moet verplicht worden op straffe van stopzetting van de uitkering. De Geus noemt het
tegelijkertijd van belang om de solidariteit met de zwaksten in de
samenleving ook in de toekomst zeker te stellen.

Individuele burgers of werkgevers kunnen bepaalde risico's als (de
duur van) werkloosheid, ziekte en ook arbeidsongeschiktheid in meer of mindere mate zelf beïnvloeden. De vormgeving van de sociale zekerheid moet mensen aanmoedigen om deze risico's te verminderen. De werknemer krijgt meer eigen verantwoordelijkheid voor risico's die hij zelf kan voorkomen of beperken. Deze aanpak kan gepaard gaan met een
verschuiving van collectief gefinancierde regelingen naar op de
persoon toegesneden spaar- en/of verzekeringsregelingen. Die kunnen individueel van aard zijn maar ook vormgegeven worden door werkgevers en werknemers in CAO's.

Daarnaast moet werk lonen. Nu is het vaak zo dat mensen er niet of
nauwelijks in inkomen op vooruit gaan als ze vanuit een uitkering een baan aanvaarden. Dit komt doordat op dat moment allerlei
inkomensafhankelijke regelingen (zoals huursubsidie) wegvallen of
verminderen.Deze regelingen moeten daarom anders worden vormgegeven, aldus De Geus. Ook moeten belemmeringen voor vrouwen om (meer) te
werken worden weggenomen. Dit vraagt bijvoorbeeld om goede
voorzieningen voor kinderopvang.


---

De volgende Officiële publicatie(s) zijn gerelateerd aan
bovenstaande persbericht:
PDF publicatie De Geus en Van Hoof in begroting 2005: Meer mensen aan het werk
PDF publicatie Begroting 2005 ministerie van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid: concrete maatregelen
PDF publicatie Wetsvoorstel begroting 2005 van het ministerie van
Sociale Zaken en Werkgelegenheid
PDF publicatie Memorie van Toelichting bij wetsvoorstel begroting 2005 van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid