Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer

Persbericht

21 september 2004

VROM bewindslieden in begroting 2005: 'Richting geven, ruimte scheppen, regels schrappen en plannen uitvoeren'

Minister Dekker en staatssecretaris Van Geel willen richting geven, ruimte scheppen, regels schrappen en plannen uitvoeren. Ze willen daarbij een heldere taak- en rolverdeling tussen de rijksoverheid en alle andere betrokken partijen. Op deze wijze willen de bewindslieden hun doelen voor 2005 bereiken.

Deze doelen zijn de volgende.

Schrappen, samenvoegen of vereenvoudigen van regels. Betere naleving van de VROM-regels.
Zichtbaar meer keuzevrijheid op de woningmarkt.
Ruimte voor burgers, bedrijven en andere overheden om ruimtelijke kwaliteit op een duurzame wijze vorm te geven. Bijdragen aan een eco-efficiënte economie.
Optimaliseren van het rijkshuisvestingsstelsel.

Het afgelopen jaar is voor het bereiken van de doelen van de bewindslieden in grote lijnen het beleid uiteengezet. Vandaar dat VROM zich de komende periode sterk wil maken voor de uitvoering van de plannen. Het ministerie wil daarvoor de dienstverlening aan burgers en bedrijven verbeteren en de regelgeving verder moderniseren. Daarbij is de invoering van één VROM-vergunning in 2007 voor alle fysieke projecten een belangrijk uitgangspunt.

VROM is ook nauw betrokken bij het Programma Andere Overheid (PAO). Hierbij wordt gewerkt aan een selectievere, anders sturende en beter presterende rijksdienst. In dat kader wil VROM zich verder ontwikkelen tot een flexibel kernministerie waar beleid maken en handhaven centraal staan. VROM wil investeren in brede allianties voor een duurzame leefomgeving. Het vergroten van ontwikkelkracht en het zelfoplossend vermogen in de samenleving staan daarbij centraal. Bij het versterken van de economie worden belangrijke maatschappelijke waarden, zoals leefbaarheid, veiligheid en gezondheid niet uit het oog verloren.

De uitvoering van subsidieregelingen, zoals de huursubsidie, wordt op een grotere afstand geplaatst. De uitvoeringsorganisaties krijgen daarmee de ruimte om de dienstverlening naar burgers en bedrijven te optimaliseren.

Ruimte

In de Nota Ruimte richt het kabinet zich op gebieden en netwerken die van nationaal belang zijn, de zogenoemde Ruimtelijke Hoofdstructuur (RHS). Andere overheden krijgen meer verantwoordelijkheden en daardoor ruimte voor ontwikkeling. Met een beperkt aantal regels (op het gebied van bijvoorbeeld water, landschap en cultuurhistorie) zorgt het rijk ervoor dat provincies en gemeenten hun verantwoordelijkheden kunnen waarmaken met voldoende oog voor de nationale belangen. De nadruk in het nieuwe ruimtelijk beleid ligt op een sterke internationale concurrentiepositie, krachtige steden en een vitaal platteland, borging van belangrijke ruimtelijke waarden en een veilige samenleving. Na vaststelling van de Nota Ruimte streeft de minister naar een snelle uitvoering door een intensieve samenwerking met andere overheden.

Voor de uitvoering van de Nota Ruimte zijn nieuwe instrumenten nodig, waarvan sommige voorstellen al bij de Tweede Kamer liggen:

De herziening van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. Het wetsvoorstel vergoeding planschade.
Het wetsvoorstel Grondexploitatiewet, gaat begin 2005 naar de Tweede Kamer. Verder wil VROM in 2005 concrete maatregelen voorstellen om tegemoet te komen aan de wensen van provincies, gemeenten en andere partijen inzake regionaal kostenverhaal en verevening. Ook wordt de wenselijkheid van een grondbedrijffunctie bij het rijk onderzocht. Samen met de provincies werkt het rijk aan een systeem om de effecten van het nieuwe ruimtelijk beleid te monitoren en de regierol in te vullen.

Ontwikkelingsplanologie is een belangrijke methode voor gebiedsontwikkeling en daarmee van groot belang voor de uitvoering van de Nota Ruimte. De door de provincies aangedragen voorbeeldprojecten (14) moeten in 2005 uitvoeringsgereed zijn. De minister houdt een vinger aan de pols met de inzet van een onafhankelijke Adviescommissie Gebiedsontwikkeling, die in het najaar van 2004 wordt benoemd. Ook werkt VROM aan het scheppen van voorwaarden op het terrein van Publiek-Private Samenwerking en grondbeleid om ontwikkelingsplanologie goede mogelijkheden te geven.

Samen met betrokken gemeenten en private partijen werkt het rijk aan de ontwikkeling van hoogwaardige stationsgebieden voor de hogesnelheidstrein, de zogenoemde Nieuwe Sleutelprojecten (NSP). In 2005 staat de ondertekening van de uitvoeringsovereenkomsten voor de Sleutelprojecten Breda en Rotterdam op het programma. Voor de uitvoering van de NSP heeft het rijk in totaal een bedrag van circa 1 miljard euro in de periode tot 2010 gereserveerd.

Samen met de gemeente Amsterdam wordt de oprichting van een gezamenlijk bedrijf voor de ontwikkeling van de Zuidas onderzocht. De samenwerking onderzoekt de haalbaarheid van het zogenoemde dokmodel, waarbij de infrastructuur onder de grond komt te liggen. Voor de Zuidas heeft het rijk een bedrag van 334 miljoen euro gereserveerd.

Het kabinet heeft in juni 2004 aanvullende investeringen in de Waddenzee aangekondigd. Het gaat om 500 miljoen euro in de periode 2006 - 2025 voor onder meer natuurherstel en ontwikkeling en duurzame economische ontwikkeling in dit gebied. Het investeringsplan wordt medio 2005 aan de Tweede Kamer aangeboden. Het geld wordt ondergebracht in een Waddenfonds dat de minister van VROM gaat beheren. In 2005 wordt eveneens de PKB Derde Nota Waddenzee afgerond en naar de Tweede Kamer gestuurd.

Wonen

Speerpunt van het woonbeleid voor de komende jaren is het vergroten van de keuzemogelijkheden voor burgers op de woningmarkt. Veel burgers hebben moeite om een geschikte woning te vinden. Er zijn niet alleen wachtlijsten voor betaalbare woningen voor lagere inkomensgroepen en starters, maar er is ook een gebrek aan middeldure en dure huurwoningen. Dit komt doordat er te weinig wordt geïnvesteerd door projectontwikkelaars, corporaties en andere verhuurders. Om ervoor te zorgen dat het aanbod beter aansluit op wat burgers willen, moet meer en gevarieerder worden gebouwd.

Het verhogen van de woningbouwproductie is de beste manier om de keuzemogelijkheden van burgers te vergroten. Daarom maakt de minister van VROM dit jaar afspraken met provincies, stedelijke regio's en gemeenten over de gewenste aantallen te bouwen nieuwbouwwoningen. Doelstelling is om in 2010 het woningtekort te hebben teruggebracht tot een aanvaardbaar niveau van 1,5 a 2%. In de periode 2005 tot en met 2009 moeten daarvoor tussen de 380.000 en 420.000 woningen worden gebouwd. Nog dit jaar maakt de minister met de stedelijke regio's en grootste gemeenten (G30) prestatieafspraken, de zogenoemde Woningbouwafspraken. Voor de realisatie van deze afspraken is de komende vijf jaar 650 miljoen euro beschikbaar.

Niet alleen zijn investeringen in nieuwbouw noodzakelijk om het aanbod voor de burger te vergroten, maar ook investeringen in de bestaande voorraad. Om de steden aantrekkelijk te laten zijn, moeten de keuzemogelijkheden ook daar worden vergroot. Meer diversiteit in het stedelijk aanbod is nodig om te voorkomen dat de midden- en hogere inkomens de steden verlaten en om de sociale en economische positie van lage inkomens te verbeteren. Om dit te realiseren, sluit het rijk met gemeenten en provincies convenanten. Daarmee is een budget van 1,3 miljard euro gemoeid. Verder wordt de speciale aanpak van 56 wijken voortgezet. Inmiddels zijn voor de helft van deze aandachtswijken prestatieafspraken gemaakt. Daarbij gaat het over prestaties zoals huisvesting van lage inkomensgroepen en de hoeveelheid groen in en om de stad.

De modernisering van het huurbeleid moet leiden tot meer keuzemogelijkheden voor burgers. In de kern komen de plannen op het volgende neer: er komt gefaseerd meer ruimte in het huurbeleid, maar die wordt gekoppeld aan de investeringen van verhuurders in nieuwbouw en een bijdrage van hen aan de huursubsidie. In 2008 wordt bepaald of voldoende is geïnvesteerd om een ruimer huurbeleid toe te staan. De Tweede Kamer heeft in juni over de hoofdlijnen van het beleid een brief ontvangen. Over de concrete uitwerking hiervan is minister Dekker in overleg met partijen van huurders en verhuurders. Verder worden de effectberekeningen van de plannen gevalideerd. Als die toets beschikbaar is, zal de minister de plannen aan de Tweede Kamer presenteren. Naar verwachting is dit eind oktober van dit jaar.

Begin 2005 stuurt de minister de Tweede Kamer een kader voor een nieuwe Huisvestingswet. Daarin komt ook de mogelijkheid voor gemeenten aan de orde om woningen aan specifieke groepen toe te wijzen, zoals voor de eigen bevolkingsaanwas en aan starters op de woningmarkt.

Om de grootstedelijke problematiek aan te pakken komt er een tijdelijke mogelijkheid om voor een beperkt gebied inkomenseisen te stellen die de toelating tot de woningmarkt voor kansarme woningzoekenden van buiten de regio verder reguleren. Minister Dekker verwacht van randgemeenten dat ze een bijdrage leveren aan het huisvesten van kansarmen en dat hierover binnen de stedelijke regio's afspraken gemaakt worden. Indien nodig zal de minister interveniëren. Om overlast en criminaliteit in achterstandswijken (waaronder verhuur van panden aan illegalen) aan te pakken worden in 2005 de wetgeving op dit punt (Wet Victor en Victoria) verruimd.

De minister streeft ook naar een beter aanbod van geschikte woningen (met name nultredenwoningen) voor ouderen en mensen met beperkingen. Het is van het grootste belang dat de (ouder wordende) burger een woning ter beschikking heeft die langer zelfstandig wonen mogelijk maakt. Het gaat hierbij om nieuwbouw maar vooral ook om verbouw tot toegankelijke woningen. In 2009 moeten er via nieuwbouw, renovatie of anderszins minimaal 255.000 extra nultredenwoningen beschikbaar zijn.

De Wet Bevordering Eigen Woningbezit - met daarin de koopsubsidie - wordt geëvalueerd. Minister Dekker legt dit najaar een voorstel aan de Tweede Kamer voor hoe de doelstelling van de wet kan worden gerealiseerd en hoe verder om te gaan met deze wet.

Milieu

Dankzij 30 jaar milieuwetgeving zijn veel milieuproblemen opgelost. Daarmee dreigt de aandacht voor de lange termijn, voor minder zichtbare milieuproblemen, te verslappen. Een modernisering van het milieubeleid is nodig met meer marktconforme prikkels en een resultaatgerichte, nuchtere aanpak. Bedrijven en andere partijen worden uitgedaagd eigen en liefst kosteneffectieve oplossingen aan te dragen.

Tijdens de informele milieuraad in Maastricht van deze zomer is geconcludeerd dat eco-efficiënte innovaties goede kansen bieden om de concurrentiekracht van de Europese economie te versterken. Deze innovaties dragen daarmee bij aan het realiseren van de Lissabonstrategie die tot doel heeft de Europese economie in 2010 de meest concurrerende in de wereld te laten zijn. De Europese milieuministers en het bedrijfsleven hebben uitgesproken te gaan kijken hoe ze gezamenlijk deze kansen kunnen benutten. Nederland zal tijdens zijn voorzitterschap deze benadering van milieu als economische kans als centrale inbreng in het Lissabonproces uitwerken.

In 2005 worden de milieukosten verder verwerkt in de prijzen van producten en diensten om zo een bijdrage te leveren aan de ontkoppeling van milieu en economie. Roetfilters worden fiscaal gestimuleerd, bestelauto's worden belast als personenauto's en de energiebelasting wordt met 450 miljoen euro verhoogd. In Europees verband wordt ingezet op schone, stille en zuinige mobiliteit door bijvoorbeeld strenge normen te stellen aan motoren. Daarnaast krijgen bedrijven met de invoering van emissiehandel de mogelijkheden om de vermindering van de CO2-uitstoot kosteneffectief te realiseren. Ook komt er een NOx handelssysteem in Nederland.

Komend jaar vindt ook een maatschappelijk debat plaats over het nuchter omgaan met risico's om duidelijk te maken wat van de overheid mag worden verwacht. Het huidige wettelijke kader lijkt op dit punt niet altijd toereikend. In sommige gevallen moet bij het beperken van (milieu-, gezondheids-, en veiligheids-) risico's opnieuw worden gekeken naar de toebedeling van verantwoordelijkheden van overheden enerzijds en die van burgers, bedrijven en instellingen anderzijds. Daarbij is het uitgangspunt dat een risicoloze maatschappij niet bestaat en sommige risico's aanvaard moeten worden. Andere risico's moeten met prioriteit worden aangepakt.

Het klimaatbeleid van dit kabinet is erop gericht om de Kyoto-doelstellingen voor de uitstoot van broeikasgassen te halen, dus een reductie van 6% in de periode tussen 2008 en 2012 ten opzichte van 1990. Met het huidige nationale beleid en reductieaankopen in het buitenland (met Joint Implementation en het Clean development Mechanism) ligt Nederland goed op schema om de Kyoto-doelstelling te halen. De Tweede Kamer ontvangt komend jaar een evaluatie over de effectiviteit en doelmatigheid van het klimaatbeleid. Om klimaatverandering tegen te gaan, moet de uitstoot van broeikasgassen aanzienlijk worden teruggebracht. De afspraken uit het Kyoto-protocol zijn een eerste stap. Voor het klimaatbeleid na 2012 zijn ambitieuzere doelstellingen nodig. Staatssecretaris Van Geel zal zijn voorzitterschap benutten om zich in te zetten voor verdergaande internationale klimaatafspraken.

De Tweede Kamer ontvangt vanaf 2005 jaarlijks bij de jaarverantwoording een actueel overzicht van de mate waarin de realisatie van milieudoelstellingen dat jaar door het ingezette beleid dichterbij is gekomen.

Regels en handhaving

De minister en staatssecretaris van VROM hebben in 2004 de Tweede Kamer hun programma voor het stroomlijnen en vereenvoudigen van regels aangeboden. Deze voorstellen moeten nu worden doorgevoerd met als zichtbaar resultaat een vermindering van de (administratieve) lastendruk voor burgers en bedrijven. De uitvoering van deze projecten is een jaar geleden van start gegaan en verloopt volgens planning. Naar verwachting kan het programma op tijd worden uitgevoerd. Concreet betekent dit dat de komende jaren de (administratieve) lasten voor bedrijven als gevolg van de VROM-regels met 31,4 procent worden verlaagd. Nu bedragen deze administratieve lasten 1,5 miljard euro.

VROM wil niet alleen minder en eenvoudigere regelgeving, maar ook beter nageleefde regels. Burgers, bedrijven, instellingen en andere overheden zijn daarvoor in eerste instantie zelf verantwoordelijk. De VROM-Inspectie zet dan ook in op een strikte handhaving van de VROM-regels via eerste- (door de inspectie zelf) en tweedelijnstoezicht (van de inspectie op andere toezichthoudende overheden) en een heldere verdeling van verantwoordelijkheden met de andere toezichthouders. Conform de VROM-nalevingsstrategie geeft de inspectie prioriteit aan die regels die de grootste risico's opleveren en het grootste nalevingstekort hebben.

Daarnaast staat voor de inspectie een eventueel verminderde veiligheid centraal. Ook wordt gekeken naar andere manieren van handhaven en toezicht die de naleving van de VROM-regels kunnen vergroten en beter passen bij de moderne overheid en de huidige maatschappelijke ontwikkelingen.

De thema's waar de VROM-Inspectie in 2005 extra aandacht aan geeft zijn:

de kwaliteit van de eerstelijns milieuhandhaving;
veiligheid (gevaarlijke stoffen, explosies, grote bedrijfsrisico's, defensie-inrichtingen, vuurwerk, bouwtechnische eisen en brandveiligheid bestaande en nieuwbouw en ruimte voor de rivier); gezondheidsrisico's (straling, asbest, drinkwater, legionella, gemodificeerde organismen, bestrijdingsmiddelen en luchtverontreiniging); duurzaamheid van klimaat, afval en bodembescherming (ozonlaagaantastende stoffen, zwavelgehalte in brandstoffen, internationale afvaltransporten); en samenwerking van de rijksinspecties zonder dat dit ten koste gaat van de effectiviteit van de handhaving in het kader van het Programma Andere Overheid.

Rijksgebouwen

In 2004 is een evaluatie naar het functioneren van het rijkshuisvestingsstelsel uitgevoerd. Daarbij is gekeken of het stelsel voldoet aan de verwachtingen. Het kabinet neemt eind 2004 een standpunt in over deze evaluatie om daarmee te komen tot een optimaal rijkshuisvestingsstelsel waarbij doelmatigheid en transparantie de belangrijkste trefwoorden zijn. De kennis van de kantorenmarkt, de deskundigheid op het gebied van projectmanagement en de vaardigheid om meer klantgericht en innovatief te werken, vormen een sterke combinatie.

Enkele belangrijke projecten voor 2005 zijn de volgende. De voorbereiding van de nieuwbouw voor de ministeries van Justitie en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Daarmee wordt ook de stedelijke ontwikkeling van Den Haag van een impuls voorzien.

De renovatie van het ministerie van Financiën via een pps-constructie. Van negen andere projecten bij verschillende departementen wordt de haalbaarheid van pps onderzocht.

De voorbereiding van de renovatie van het Koninklijk Paleis en het Rijksmuseum in Amsterdam.

De cijfers voor 2005

De totale VROM-begroting beslaat voor 2005 3,129 miljard euro. Daarvan wordt naar verwachting bijna de helft (1,561 miljard euro) aan huursubsidie uitgegeven. Naast de huursubsidie zijn nog een aantal andere grote posten in de begroting opgenomen. Zo staat stedelijke vernieuwing voor 251 miljoen euro in de boeken. Om de woningproductie op te krikken, is 137 miljoen euro opgenomen. Voor bodemsanering staat 128 miljoen euro beschikbaar, voor de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen 39 miljoen euro en voor geluidsreductie 31 miljoen euro. Stimulering van combinaties van wonen en zorg staat voor 25 miljoen euro in de boeken. Voor de handhaving van regelgeving is er 74 miljoen euro. De begroting van baten en lasten van de Rijksgebouwendienst bedraagt ongeveer 1,3 miljard euro. Aan het RIVM wordt in 2005 49 miljoen euro bijgedragen. Meer info

Op www.vrom.nl/prinsjesdag zijn beeld- en geluidsfragmenten te vinden van minister Dekker en staatssecretaris Van Geel. De fragmenten zijn vrij van rechten. De fragmenten worden aangeboden in mp3- en mpeg2-formaat en zijn van voldoende kwaliteit om te gebruiken voor radio- en televisie-uitzendingen.

( bron: http://www.vrom.nl/pagina.html?id=18510 )