Provincie Gelderland

|                                            |Nr.   |2004-405       |
|                                            |Arnhem|21 september   |
|                                            |,     |2004           |
MINISTER VEERMAN ROEPT EUROPESE REGIO'S OP TOT ACTIEVE INZET

De komende jaren moeten de Europese regio's zich actief inzetten voor het Europese plattelandsbeleid. Deze oproep van landbouwminister Veerman klonk gisteren, 20 september, in Brussel tijdens de bijeenkomst van het Comité van de Regio's.

De minister zei, gedachtig zijn portefeuille, 'dat je het paard wel naar het water kan brengen maar dat je het niet kan laten drinken'. Daarmee bedoelde hij dat de Europese Unie en de nationale overheden wel voorwaarden kunnen scheppen voor een vernieuwd plattelandsbeleid, maar dat de regio's het uiteindelijk tot uitvoering moeten willen brengen.

Voor het platteland en de landbouw - in deze volgorde van belangrijkheid - is in de periode 2007-2013 een bedrag van 301 miljard euro beschikbaar. Een belangrijk deel van dit geld wordt besteed aan het platteland omdat de uitbreiding van de EU samen met de ontwikkelingen van de Wereld Handels Organisatie met name voor het platteland grote gevolgen heeft. De toetreding van 10 nieuwe lidstaten doet het Bruto Nationaal Product van de EU met 5% stijgen. De bevolking neemt met 30% toe en het aantal boeren groeit met 50%. De vier miljoen boeren die nieuw de EU binnenkomen, veroorzaken grote verschuivingen in het landbouwbeleid en vragen om een nieuw EU-beleid. Dat is het plattelandsbeleid dat gaat over 95% van het grondgebied van de Unie. Nationale overheden kunnen niet alléén het plattelandsbeleid uitvoeren; daarvoor is het regionale en lokale niveau bij uitstek geschikt, stelde Veerman in de kern van zijn betoog.

'Regionale overheden moeten actief deelnemen aan het nieuwe EU-plattelandsbeleid, want de besteding van ruim 300 miljard euro kan alleen effectief plaatsvinden als regionaal goede plannen worden ontwikkeld'. Deze woorden van de minister vormen een belangrijke steun voor de Gelderse visie ten aanzien van de ontwikkeling van haar eigen plattelandsbeleid voor de komende jaren.