Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer

Persbericht
21 september 2004

Minister Dekker beloont prestaties woningbouw

Minister Dekker van VROM stelt voor de komende vijf jaar ongeveer 650 miljoen euro beschikbaar voor het stimuleren van de woningproductie. Het geld is bestemd voor de nieuwbouw van woningen in de twintig stedelijke regio's van ons land in de periode 2005 tot en met 2009. Met de bouw van deze woningen moet het woningtekort in 2010 zijn teruggebracht tot een aanvaardbaar niveau, te weten 1,5 tot 2 % van de totale woningvoorraad. Alleen als de regio's daadwerkelijk de woningen bouwen, krijgen zij het geld. De minister schrijft dit in een brief aan de Tweede Kamer over de 'voortgang van de acties ter verhoging van de woningbouwproductie'.

Woningbouwafspraken
Op basis van de voorlopige plannen van alle twintig stedelijke regio's tezamen zullen er in de periode 2005 tot 2010 ongeveer 375.000 woningen worden bijgebouwd, waarmee het tekort in deze regio's teruggebracht zal zijn tot 1,5 %. Deze aantallen worden opgenomen in de woningbouwafspraken die minister Dekker met de regio's gaat maken. Dit totaalaantal is exclusief de woningen die buiten de twintig regio's gebouwd gaan worden. Die gebieden vallen niet onder de woningbouwafspraken. Daar is een productie van ongeveer 87.000 nodig om ook daar in 2010 het tekort terug te brengen tot 1,5 %.

De minister schrijft in haar brief dat zij tevreden is met de voorgenomen inzet en ambitie van de stedelijke regio's. Naar verwachting kan de eerste woningbouwafspraak nog deze maand worden getekend.

Huurbeleid
Door het voorgenomen nieuwe huurbeleid zullen verhuurders meer gaan investeren in de bouw van nieuwe huurwoningen. Minister Dekker wil dit najaar met de vertegenwoordigers van verhuurders afspraken maken over de aantallen woningen die de verhuurders in de periode 2005 tot 2010 gaan bouwen. Daarbij is van belang welk deel zij vóór 2008 gaan bouwen, omdat dat jaar is gekozen als ijkpunt voor het meten van de prestaties van de verhuurders. Pas als de verhuurders dan voldoende hebben bijgebouwd, zullen voor hen de mogelijkheden tot huurverhoging worden verruimd.

Randgemeenten
Het Rijk hanteert het uitgangspunt dat de randgemeenten rond de grote steden moeten bijdragen aan de huisvesting van lage inkomensgroepen. In de woningbouwafspraken moeten de aantallen woningen en de kwaliteit daarvan regionaal op elkaar afgestemd zijn. Maar ook via het grotestedenbeleid en het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV) moeten de woningbouwprogramma's afgestemd worden. De minister stelt in haar brief dat via deze twee lijnen een bijdrage van de randgemeenten aan het huisvesten van kansarmen is gewaarborgd. In veel regio's is hier nog overleg over en in een aantal regio's is al overeenstemming bereikt. Als de lokale partijen hier onverhoopt niet uitkomen, zal de minister deze aan tafel vragen en zonodig interveniëren. De minister verwacht dat zij medio 2005 op basis van de woningbouwafspraken, de ISV-afspraken en de definitieve inzet van de verhuurders de Kamer een compleet overzicht kan geven van wat de inzet van de steden is voor de bouw van meer woningen voor midden - en hogere inkomensgroepen en wat de inzet van de randgemeenten is om meer te bouwen voor kansarmen.

Eigenbouw
Eigenbouw (of particulier opdrachtgeverschap) verdient een grotere rol op de woningmarkt. Het is een goed middel om woonwensen van burgers te realiseren. Daarnaast vormt eigenbouw een mogelijkheid om de bouwproductie een extra impuls te geven. De minister wil daarom eigenbouw stimuleren door 42,5 miljoen euro beschikbaar te stellen. En ook hier wordt de bijdrage gebaseerd op prestaties. Per stedelijke regio is een 'drempelpercentage' eigenbouw bepaald op basis van het gemiddeld percentage eigenbouw van de totale woningproductie van de afgelopen jaren. Als een regio meer eigenbouw weet te realiseren, geeft VROM voor het deel boven het drempelpercentage een extra bijdrage van 1600 euro per woning.

Overigens is er de laatste jaren al een flinke toename geweest van het aandeel gemeentes dat vrije kavels aanbood: van 32% in 1999 tot 55% in 2004.

Belemmeringen
Behalve het stimuleren van de woningproductie met maatregelen zoals subsidies, een nieuw huurbeleid en het inzetten van zogenoemde aanjaagteams, gaat de brief aan de Tweede Kamer ook in op maatregelen die belemmeringen bij de bouw van woningen moeten wegnemen. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om het nieuwe ruimtelijk beleid uit de Nota Ruimte, waarbij de landelijke gemeenten meer ruimte krijgen te bouwen voor de natuurlijke bevolkingsgroei. Daarbij is tijdige sturing op voldoende bestemmingsplancapaciteit belangrijk. Maar ook de op stapel staande veranderingen in het grondbeleid leiden er op termijn toe dat belemmeringen worden weggenomen. Tot slot worden met de al eerder aangekondigde vermindering van bouwregels en het stroomlijnen en afstemmen van procedures belangrijke belemmeringen voor het (tijdig) realiseren van woningbouwplannen weggenomen. Dat kan zelfs op de korte termijn uitkomst bieden. Zo heeft een proefproject in de gemeente Rotterdam aangetoond dat gemeenten en provincies binnen de huidige wetten en regels al flink wat tijdwinst kunnen boeken bij de planning en uitvoering van woningbouwprojecten.

Meer info:

Brief aan de Tweede Kamer (pdf, 120 KB)
http://www.vrom.nl/docs/wonen/Voortgang_woningbouwproductie_BriefTK_21sept04.pdf

( bron: http://www.vrom.nl/pagina.html?id=18512 )