Ministerie van Verkeer en Waterstaat

Contactpersoon

-
Datum
23 september 2004
Ons kenmerk
HDJZ/SCH/2004-2374
Doorkiesnummer

-
Bijlage(n)

1
Uw kenmerk

-
Onderwerp
Voorstel van wet houdende goedkeuring van de opzegging van de op 6 augustus 1992 te Oslo totstandgekomen Internationale Overeenkomst inzake het opzetten en de exploitatie van een niet-militair plaatsbepalingssysteem LORAN C in Noordwest-Europa en het noordelijk deel van de Atlantische Oceaan (Kamerstukken II 29 627)

Geachte voorzitter,

Hierbij bied ik u, mede namens mijn ambtgenoot van Buitenlandse Zaken, de nota naar aanleiding van het verslag inzake het bovenvermelde voorstel aan.

Hoogachtend,

DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,

Karla Peijs
29 627 Goedkeuring van de opzegging van de op 6 augustus 1992 te Oslo totstandgekomen Internationale Overeenkomst inzake het opzetten en de exploitatie van een niet-militair plaatsbepalingssysteem LORAN C in Noordwest-Europa en het noordelijk deel van de Atlantische Oceaan

NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

De regering heeft met belangstelling kennis genomen van de door de leden van de Vaste Commissie voor Verkeer en Waterstaat gestelde vragen en gemaakte opmerkingen. Mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken spreek ik de verwachting uit dat met de beantwoording van de vragen en het geven van een reactie op de opmerkingen de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende is voorbereid. De regering verzoekt de Kamer, indien ook zij van oordeel is dat de openbare behandeling voldoende is voorbereid, deze behandeling op korte termijn te agenderen. Deze nota volgt de opbouw van het verslag.

ALGEMEEN

I. Inleiding

De leden van de CDA-fractie en de PvdA-fractie hebben beide kennis genomen van het voornemen tot opzegging van de op 6 augustus 1992 te Oslo totstandgekomen Internationale Overeenkomst inzake het opzetten en de exploitatie van een niet-militair plaatsbepalingssysteem LORAN C in Noordwest-Europa en het noordelijk deel van de Atlantische Oceaan, met bijlagen (Trb. 1992, 167) (hierna: het verdrag). De leden van deze fracties zijn van oordeel dat opzegging van het verdrag aan de uitdrukkelijke goedkeuring van de Staten-Generaal zal worden onderworpen. De leden van de PvdA-fractie beklagen zich over de wijze waarop de regering de Staten-Generaal heeft betrokken bij deze opzegging en het aanvankelijk ontbreken van onderbouwing van dit verzoek. De termijn waarbinnen de Tweede Kamer thans wordt verzocht te reageren op het voornemen past volgens deze leden niet bij de complexiteit van de materie. De regering legt zich - vanzelfsprekend - neer bij de wens van de leden van de CDA-fractie en de PvdA-fractie, om de goedkeuring van het voornemen tot opzegging van het verdrag bij de wet te laten plaatsvinden. De regering betreurt het met de leden van de PvdA-fractie dat de termijn om het gemeen overleg tussen regering Staten-Generaal te voeren dat noodzakelijk is voor het tot stand brengen van deze wet te kort blijkt te zijn. Overigens verschilt zij van mening met deze leden over de kwaliteit van de onderbouwing van het voorstel om de goedkeuring van het voornemen het verdrag op te zeggen op stilzwijgende wijze te laten plaatsvinden. Zij blijft van oordeel dat de brief van de Minister van Buitenlandse Zaken aan de voorzitters van beide Kamers der Staten-Generaal van 4 juni 2004 ondanks het ingewikkelde karakter van de materie een toereikende onderbouwing van dit voorstel bevat.

De leden van de PvdA-fractie vragen de regering om toelichting op de besluitvorming met betrekking tot het LORAN C systeem in de afgelopen jaren. In dat kader informeren zij naar de reden dat in de memorie van toelichting op de begroting van het ministerie van Verkeer en Waterstaat voor 2003 waarin de te lezen valt dat voor LORAN C een bijdrage tot 2004 wordt verleend, terwijl in de memorie van toelichting op de begroting voor 2004 valt te lezen dat tot 2005 een bijdrage wordt voorzien. De volgende relevante internationale en nationale besluitvorming heeft in de afgelopen jaren plaatsgevonden: 1992: EU Transportraad vraagt EU landen om LORAN C ketens over te nemen van de Verenigde Staten. 1992: Overname van de LORAN C keten van masten in Noordwest-Europa door Noorwegen, Duitsland, Denemarken, Ierland, Frankrijk en Nederland ter realisatie van het hiervoor genoemde EU besluit. Hiertoe wordt gezamenlijk het onderhavige LORAN C verdrag aangegaan. De soortgelijke overname van LORAN C keten in Zuid Europa door de betreffende Zuid-Europese landen komt niet van de grond. 1994: Stilzwijgende goedkeuring van het verdrag door het Nederlandse parlement. 2002: Het ministerie van Verkeer en Waterstaat besluit om in samenwerking met het Nederlands Instituut voor Navigatie (NIN) een onderzoek naar het gebruik van LORAN C te doen. Aanleiding vormen indicaties van een zeer beperkt en zelfs afnemend gebruik van LORAN C alsmede de explosieve toename in het gebruik van het Global Positioning System (GPS). De uitkomst van het onderzoek laat zien dat er beperkte interesse is in LORAN C en dat voldoende alternatieven voorhanden zijn. 2003: De Minister van Verkeer en Waterstaat neemt het principebesluit tot opzegging. Dit wordt mondeling - onder voorbehoud van parlementaire goedkeuring - gemeld in de stuurgroep van het LORAN C verdrag. Ook Denemarken, Ierland, Duitsland en Noorwegen melden zich te zullen terugtrekken uit het verdrag. Frankrijk wil, met name vanwege militaire redenen, voortzetting van LORAN C tot tenminste 2015. Hierdoor blijft dekking boven Nederland gehandhaafd. 2003: Parlementaire opzeggingsprocedure wordt ambtelijk in samenwerking met het Ministerie van Buitenlandse Zaken gestart. 2004: Het kabinet stemt in met het voorgestelde besluit. De door de leden van de PvdA-fractie geconstateerde verschillen tussen de teksten van de memorie van toelichting bij de begrotingen van 2003 en 2004 laten zich hieruit verklaren dat eerst in de loop van 2003 is gebleken dat uit het verdrag voortvloeide dat de op Nederland rustende financiële verplichtingen nog doorlopen tot en met 2005. Dit is gecorrigeerd in de memorie van toelichting op de begroting voor 2004.

II. Het voornemen tot opzegging

A. De ontwikkelingen
Op de vraag van de leden van de CDA-fractie of het voor schepen die de Nederlandse havens binnenlopen mogelijk is om op de hoogte te zijn van het feit dat het door hen ontvangen GPS signaal onjuiste informatie rondom de plaatsbepaling geeft, kan bevestigend worden geantwoord. Dit is mogelijk met behulp van de dGPS-service zoals ter beschikking gesteld door de Nederlandse overheid, met de verkeersbegeleidende systemen (VBS) in havens en aanloopgebieden, met de controlevoorzieningen in betere GPS ontvangers (de zogenaamde RAIM-voorziening) en het operationeel worden van EGNOS als check op het GPS signaal. Deze voorzieningen zijn tevens in staat verlies of verslechtering van positie informatie door uitval of verstoring van GPS geheel of gedeeltelijk op te vangen of te corrigeren. Op de vraag van deze leden welke alternatieve methoden en procedures er zijn naast het eerder genoemde GPS en LORAN C systeem om te kunnen navigeren op zee wijst de regering er op dat navigeren op open zee beduidend minder eisen stelt aan de nauwkeurigheid van de plaatsbepaling dan navigeren in bijvoorbeeld havenaanlopen, waardoor aldaar nog gebruik gemaakt kan worden van de minder nauwkeurige traditionele navigatiemiddelen (sters- en zonswaarneming, magnetisch en gyrokompas, tijdswaarneming en gegist bestek). Overigens is er geen LORAN C dekking op grote delen van de oceaan waardoor LORAN C aldaar geen alternatief voor GPS is. Navigeren in de kustgebieden, waar de plaatsbepaling nauwkeuriger moet zijn dan op open zee, kan naast met de hiervoor genoemde middelen de positie ook bepaald worden met behulp van zicht en radarwaarnemingen en -peilingen van de kust, vuurtorens en vaarwegmarkering. Bovendien kunnen verkeersbegeleidingssystemen de schepen ook van nauwkeurige positie informatie voorzien. Daarnaast worden zogenaamde traagheidsnavigatiesystemen, die al jaren gebruikt worden in de luchtvaart en de Marine, ook voor de commerciële scheepvaart ontwikkeld tot een betaalbaar alternatief.

De leden van de PvdA-fractie verzoeken de regering de stand van zaken te beschrijven van het voornemen van de Verenigde Staten om LORAN C nog minimaal enkele jaren in de lucht te houden. De Verenigde Staten overwegen al meer dan 10 jaar de beëindiging van LORAN C, maar hebben deze beslissing voortdurend uitgesteld. In eerste instantie noopte verzet van resterende gebruikers tot nader onderzoek naar de toekomstige gebruikersbehoefte. Later is daar onderzoek naar de noodzaak voor LORAN C als alternatief voor de afhankelijkheid van GPS bijgekomen. Dit laatste onderzoek is nog niet afgerond. In de tussentijd is er wel een moderniseringsprogramma gestart om de inmiddels sterk verouderde LORAN C infrastructuur langer mee te laten gaan en enigszins te verbeteren in afwachting van de onderzoeksresultaten. Deze leden verzoeken de regering een uiteenzetting te geven van de ontwikkeling van Galileo en relatie tot de voorgenomen opzegging van de deelname aan LORAN C. De beslissing tot opzegging van het LORAN C verdrag is niet ingegeven door de ontwikkeling van Galileo. Het is echter wel zo, dat Galileo in de toekomst een grotere redundantie zal geven in satellietplaatsbepaling, -navigatie en -timing. Bovendien zal het Galileo-signaal, evenals het dan gemoderniseerde GPS, beter beschermd zijn tegen verstoringen. Daarnaast zal Galileo worden uitgerust met een extra beschermd signaal voor veiligheidskritische toepassingen, te gebruiken door overheden. De leden van de PvdA-fractie informeren tevens naar de kosten gemoeid met de ontwikkeling en instandhouding van LORAN C. Vanaf 1992 tot op heden is voor de ontwikkeling en instandhouding van LORAN C door Nederland een bedrag van ruim E 4 miljoen uitgegeven. Tot het einde van de huidige verdragstermijn, eind 2005, moet nog ruim E 0,5 miljoen betaald worden. Deze leden verlangen voorts een verklarende toelichting op het gegeven dat de interesse van private partijen voor gebruikmaking van en het doen van investeringen in LORAN C minimaal is gebleken. In het begin van de jaren negentig werd het alternatief GPS geleidelijk operationeel en bleek goedkoper te zijn dan LORAN C en betrouwbaarder dan verwacht. De gebruikers hebben toen voor GPS gekozen. Met het uitzetten van de opzettelijke verslechtering van het civiele signaal ("Selective Availability") werd de nauwkeurigheid van GPS bovendien zoveel beter, dat het aantal applicaties o.b.v. plaatsbepaling ten behoeve van het landmobiele gebruik (bijvoorbeeld "tracking & tracing" en "in-car navigatie" systemen) enorm is gegroeid. Mede hierdoor nam de vraag naar GPS ontvangers explosief toe en daalde de prijs navenant.

De leden van de PvdA-fractie verlangen daarnaast een uiteenzetting van de regering van de inspanningen die zij heeft verricht om het succes van het systeem te bevorderen. Voor een geharmoniseerde en samenhangende aanpak heeft Nederland haar inspanningen er vooral op gericht om met de andere verdragspartners gezamenlijk het gebruik van en het doen van investeringen in LORAN C te bevorderen. Nederland heeft hierbij vooral aangedrongen op facilitering en stimulering van LORAN C in landmobiele toepassingen, waar GPS minder goed bruikbaar is en een groter marktpotentieel voor LORAN C bestaat dan in de zee- en luchtvaart. Met de gezamenlijke verdragsmiddelen is financiële en materiële ondersteuning gegeven aan promotie in de vakwereld, aan de ontwikkeling van goedkopere LORAN C ontvangers en aan de ontwikkeling van met GPS geïntegreerde LORAN C ontvangers, aan de ontwikkeling van "Eurofix" - een Nederlandse uitvinding van prof. D. van Willigen- waarbij het LORAN C signaal wordt gebruikt voor het verzenden van dGPS correcties en waarschuwingen. Deze leden ontvangen graag een toelichting op de zoektocht van de Koninklijke Marine naar een alternatief systeem voor LORAN C. Vanaf 2006 heeft het Ministerie van Defensie geen behoefte meer aan LORAN-C omdat er dan ten behoeve van de redundantie van navigatie- en timingsystemen een alternatief beschikbaar is. De operationele eenheden van de Koninklijke Marine (KM) zijn vanaf 2006 uitgerust met middelen die militair beveiligde GPS ontvangst mogelijk maken. Hiermee wordt aangesloten op ontwikkelingen in de Verenigde Staten en bij andere bondgenoten. Aan boord wordt GPS voorts geïntegreerd met een traagheidsnavigatiesysteem, dat onafhankelijk van andere navigatiesystemen werkt. De combinatie van een robuuste, militaire versie van GPS en een geïntegreerd traagheidsnavigatiesysteem beschouwt de KM als een voldoende alternatief voor de redundantie die momenteel nog door LORAN-C wordt geboden. De nieuwe Hydrografische Opnemingsvaartuigen (Hr.Ms. Luymes en Hr.Ms. Snellius) zijn uitgerust overeenkomstig de huidige vigerende civiele eisen. Dit betekent dat deze schepen zowel voorzien zijn van een installatie van GPS als van LORAN-C ontvangers. Deze leden vragen voorts naar de uitwerking van de optie (vermeld in het NVVP 2001-2010, Kamerstukken II 27 455, nr. 3) om LORAN C onderdeel te laten vormen van een toekomstige, optimale mix van systeem (waarnaar de Europese Unie streeft) voor plaatsbepaling, zowel op de grond als per satelliet De in het NVVP genoemde optie zou een mogelijkheid zijn geweest om het geringe gebruik van LORAN C op Europees niveau te bevorderen. Wanneer Europa dergelijk beleid voorstaat dient dit in een geaccordeerd Europees Radionavigatieplan te worden vastgelegd. Inspanningen, met name vanuit de stuurgroep van het LORAN C verdrag, hebben echter nog niet geleid tot belangstelling van de Europese Commissie om zich actief met LORAN C te gaan bemoeien. Deze leden vragen de regering naar een overzicht van de door hen geraadpleegde deskundigen of deskundige organisaties (en hun opvatting) die hebben geleid tot het kabinetsbesluit tot opzegging van LORAN C. In dit verband hebben de leden van de CDA-fractie specifiek gevraagd naar de consultatie van de scheepvaartsector. Begin 2002 heeft het directoraat-generaal Goederenvervoer van het ministerie van Verkeer en Waterstaat (DGG), in samenwerking met het Nederlands Instituut voor Navigatie (NIN), een enquête gehouden onder (potentiële) gebruikers van LORAN C. De door DGG uitgezette enquête is verzonden aan 26 bedrijven en instellingen, waar onder het NIN zelf, de Dienst der Hydrografie, Technische Universiteit Delft, Nederlandse Loodsencorporatie, het KNMI, het directoraat-generaal Luchtvaart, het agentschap Telecom, het NIVR, de KVNR en de Federatie van Visserijverenigingen. Van de 26 verzonden formulieren is de helft geretourneerd. Hieruit kwam duidelijk naar voren, dat de belangstelling voor LORAN C binnen Nederland beperkt was en voldoende alternatieven voorhanden waren. Op aangeven van het NIN zijn, via het toentertijd van het ministerie van Verkeer en Waterstaat deel uitmakende directoraat-generaal Telecommunicatie en Post, ook de mobiele telecommunicatiedienstverleners separaat benaderd. Ook zij gaven aan geen behoefte te hebben aan LORAN C en te beschikken over andere back up voorzieningen. Soortgelijke onderzoeken in het buitenland door de betreffende overheden, bijvoorbeeld in het VK en de VS, laten hetzelfde beeld zien.

De leden van de PvdA-fractie vragen een reactie van de regering op de opstelling van het Engelse Royal Institute of Navigation (RIN) en het NIN, onder meer verwoord in het artikel 'Radionavigatie terug van weggeweest' (gepubliceerd in Schuttevaer, van 6 juni 2004). De regering heeft kennis genomen van het betreffende artikel en de opstellingen van RIN en NIN. De zorg ten aanzien van onkundigheid en onwetendheid bij gebruikers wordt gedeeld. Hoewel 'goed zeemanschap' voorschrijft dat de positie op meer dan één manier bepaald moet worden, wordt dit in de praktijk te weinig gedaan. Verdere deelname aan het LORAN C verdrag biedt hieraan echter nauwelijks een bijdrage. De regering is van mening dat aan de behoefte voor de genoemde back up voor navigatie met GPS niet noodzakelijkerwijs voldaan hoeft te worden door in standhouding van alternatieve radionavigatie systemen, maar ook geboden wordt door andere alternatieve hulpmiddelen zoals kompas, boeien, radar en verkeersbegeleidingssystemen. Dit standpunt is geheel in lijn met de positie van de International Maritime Organization (IMO), hetgeen tot uitdrukking komt in bijvoorbeeld de uitrustingsverplichtingen voor de schepen die onder de reikwijdte van het SOLAS-verdrag vallen. Er is geen verplichting voor schepen om een ontvanger voor een tweede radio-plaatsbepalingssysteem, zoals LORAN C, aan boord te hebben. Er is ook geen indicatie dat voorstellen daartoe in de nabije toekomst zullen worden ingediend. Als Nederland hiertoe wel een voorstel zou indienen is het zeer onwaarschijnlijk, dat dit door andere landen binnen IMO geaccepteerd zal worden. Met voldoende acceptabele alternatieve methoden voor plaatsbepaling voorhanden moet de onkun-digheid en onwetendheid bij gebruikers vooral worden tegengegaan door bewustwording. Via de weg van opleiding en voorlichting wordt naar verbetering gestreefd. Deze leden vragen voorts naar de relatie met het project Bescherming Vitale Infrastructuur, waarbij het ministerie van Verkeer en Waterstraat verantwoordelijk is voor navigatiesystemen en een toetsing van het voornemen tot opzegging van het verdrag aan de uitgangspunten en doelstellingen van dit project. Daarbij wordt door de leden van de PvdA-fractie gevraagd naar de visie van de ministeries die betrokken zijn bij de binnenlandse veiligheid en de bescherming van vitale infrastructuur. In de initiële quick scan door TNO bij het begin van het project Bescherming Vitale Infrastructuur is onder andere het product/dienst gebied 'Radiocommunicatie en -navigatie' binnen de sector 'Telecommunicatie/ICT' door communicatie en navigatie deskundigen als vitaal geïdentificeerd. Momenteel worden door het ministerie van Economische Zaken binnen Traject II van dit project de kwetsbaarheden en risico's, alsmede de getroffen beschermingsmaatregelen en effectiviteit nader in beeld gebracht. Dit zal niet voor het einde van 2004 voltooid zijn. Binnen dit onderdeel van het project Bescherming Vitale Infrastructuur wordt ook gekeken naar de gevolgen van uitval of verstoring van GPS. Het is in dit genoemde stadium nu nog niet mogelijk om vast te stellen dat er eventuele tekortkomingen zijn, dat er daarom aanvullende maatregelen nodig zijn en dat voortzetting van Nederlandse deelname aan het LORAN C verdrag daartoe behoort. Overigens zal ook het Europese Radio Navigatie Plan, waarvan de inhoud nog bepaald moet worden, nog moeten worden meegenomen in de bepaling van gewenste vervolgacties op nationaal niveau. Deze leden vragen een reactie op de informatie dat Frankrijk én het Verenigd Koninkrijk van plan zouden zijn vier (nieuwe) zenders in de lucht te brengen. De leden van de CDA-fractie informeren naar de landen die overwegen LORAN C operationeel te houden en op welke wijze deze landen aan dit voornemen invulling willen geven. De leden van de CDA-fractie informeren naar de gevolgen voor de dekking in Nederland van de beslissing van deze andere landen. De regering is op de hoogte van de plannen van Frankrijk om hun eigen twee zenders te completeren met nog minimaal één andere zender, teneinde LORAN C nog tot 2015 te kunnen handhaven. Frankrijk is in gesprek met onder andere Italië, Denemarken en Portugal over de overname van bestaande zenders en/of de plaatsing van nieuwe zenders. Er staat overigens geen zender in Nederland en er is ook geen noodzaak om een zender in Nederland te plaatsen. Tevens is de regering op de hoogte van de plannen van het Verenigd Koninkrijk om een zender, voor een proefperiode van drie jaar, in Rugby op te zetten. Er is overleg gaande tussen Frankrijk en het VK om deze zender onderdeel te laten vormen van de Franse keten. Hoewel de regering instandhouding van LORAN C binnen Nederland niet noodzakelijk acht, blijft bij alle bovengenoemde beoogde mogelijke configuraties van zenders LORAN C dekking boven Nederland bestaan. Dit biedt gebruikers die graag extra plaatsbepalingsmogelijkheden zouden willen hebben de gelegenheid toch gebruik van LORAN C te maken, bijvoorbeeld de loodsen ten behoeve van hun eigen "Portable Pilot Unit". De leden van de PvdA-fractie informeren naar actuele gegevens over het oordeel over voortzetting van LORAN C in het op te stellen Europees Radio Navigatie Plan (ERNP). Het ERNP wordt momenteel voorbereid door het Helios consortium, dat in een studie van drie fasen een aanbeveling zal doen aan de Europese Commissie ten aanzien van een ERNP. Op dit moment werkt men aan de laatste fase, waarin een aantal combinaties van navigatiesystemen, waaronder Galileo, GPS, EGNOS, LORAN C en VOR/DME, wordt onderzocht op hun kwaliteiten, kosten, baten etc. Op basis hiervan zal een aanbeveling t.a.v. de optimale mix van systemen volgen. Het is vervolgens aan de Europese Commissie om te beslissen wat men met deze studie zal gaan doen. Het is nog onduidelijk welke positie de Europese Commissie hieromtrent zal innemen. Mogelijke voorstellen van de zijde van de Commissie zullen worden voorgelegd aan de EU lidstaten, die daarover dan een beslissing zullen nemen. Als wordt besloten om LORAN C alsnog voort te zetten, dan kan de LORAN C keten in Noordwest-Europa nog tot eind 2005 als geheel en in operationele toestand door de EU worden overgenomen.

B. De procedure
De leden van de PvdA-fractie informeren naar de mogelijkheden om na opzegging van het contract, maar voortzetting door overige landen, in een later stadium wederom te participeren in LORAN C, dan wel te participeren op een andere dan een verdragsrechtelijke basis. Zij vragen of de regering dergelijke onderhandelingen overweegt of heeft gevoerd. Wanneer het verdrag niet langer bestaat, is participatie in LORAN C mogelijk door middel van bilaterale verdragen met het land of de landen die met LORAN C blijven opereren. Daarnaast is participatie op meer technisch-operationeel niveau op informele wijze mogelijk. Ook blijft de mogelijkheid bestaan deel te nemen via stimulering van verdere (technologische) ontwikkelingen. Er is informeel contact geweest met Frankrijk om inzicht te krijgen in de Franse intenties en verwachtingen. Deze leden vragen naar zekerheid over de dekking op Nederlands grondgebied bij voortzetting van het systeem door Frankrijk. De Franse positie ten aanzien van voortzetting van LORAN C tot en met tenminste 2015 staat vast. Voor een goede positiebepaling in de Franse territoriale wateren is een dekking vereist, die tot gevolg heeft dat positiebepaling in Nederland en de Nederlandse territoriale wateren eveneens gegarandeerd is. Dit is mede te danken aan de positie van de huidige Franse zenders.

C. De gevolgen van de opzegging door Nederland
De leden van de CDA-fractie geven aan dat hun zorg, rondom het voornemen tot opzegging, voor een gedeelte kunnen worden weggenomen, wanneer de regering zou aangeven dat op dit moment inzichtelijk is welke gevolgen het verstoren van het GPS signaal zou kunnen hebben en dat er maatregelen zijn genomen om eventuele verstoring tegen te gaan. Aangezien GPS relatief eenvoudig te verstoren is, is het niet eenvoudig te voorkomen. De aandacht gaat dan ook vooral uit om een eventuele verstoring zo snel mogelijk te constateren en te verwijderen. De gevolgen van het verstoren van GPS kunnen niet met zekerheid worden voorspeld. Nadere beschouwing en consultatie in Nederland en in andere landen heeft aangegeven dat bij de meeste toepassingen van GPS, zoals in "in car" navigatie systemen, een langdurige verstoring alleen hinderlijk is, maar niet gevaarlijk. Slechts bij enkele toepassingen - zoals havennadering door zeer grote, diepstekende, geulgebonden schepen - kan verstoring van GPS tijdelijk enige risico's opleveren voor schepen die net met een havenaanloop bezig zijn. Naast de aan boord beschikbare alternatieve methoden voor plaatsbepaling zijn er daarvoor ook faciliteiten aan de wal voorhanden om de verstoringen aldaar snel te constateren, snel te melden aan de schepen en geheel of gedeeltelijk en snel te corrigeren, zoals het genoemde dGPS en de verkeersbegeleidingssystemen. De leden van de PvdA-fractie vragen een reactie van de zijde van de regering op rapportages waarin de kwetsbaarheid van het GPS zou worden benadrukt. De regering is op de hoogte van de genoemde rapporten en is zich bewust van de conclusies ten aanzien van de kwetsbaarheid van het huidige GPS. De regering onderschrijft de noodzaak - waar nodig - te zorgen voor een adequate back up. Daarin wordt binnen Nederland op diverse manieren voorzien, zoals in het voorgaande reeds is uiteengezet. De regering acht het daarnaast ook noodzakelijk de kwetsbaarheid van het huidige GPS onder de aandacht van gebruikers te brengen. Hierover kan met u in een later stadium, bijvoorbeeld op basis van nadere studieresultaten binnen het project Bescherming Vitale Infrastructuur, van gedachten gewisseld worden. Deze leden vragen voorts toelichting op de risico's van navigatiesystemen per satelliet als gevolg van het mogelijke uitval van deze systemen, de sterke invloed van de Verenigde Staten bij het gebruik en de ontwikkeling van het GPS-systeem en de mogelijkheden om het GPS-systeem uit te schakelen middels nieuwe technologieën. In het voorgaande is reeds ingegaan op de uitvalrisico's van satellieten en de verstoring van het GPS-signaal en de mogelijke gevolgen daarvan. De Verenigde Staten hebben als enige zeggenschap over de ontwikkeling van GPS en over de beschikbaarstelling van het signaal t.b.v. civiel gebruik. Hoewel de VS de internationale luchtvaart en zeevaartorganisaties (ICAO en IMO) heeft toegezegd alleen na een langdurige opzeggingstermijn de beschikbaarheid te beëindigen is dit een van de argumenten geweest bij de beslissing van Europa om over te gaan tot de ontwikkeling van het eigen satellietsysteem Galileo. Galileo is bovendien een civiel systeem, onder civiele controle. Met de komst van Galileo zal de afhankelijkheid van GPS afnemen.

De leden van de PvdA-fractie informeren naar de rol van het GPS systeem bij nutsvoorzieningen in Nederland en Europa, bij de nauwkeurige tijdmeting en algemene dataverbindingen en naar de wijze waarop is voorzien in back-upsystemen bij uitval van GPS. GPS wordt met name bij luchtvaart, zeevaart en andere transportsectoren gebruikt. Daarnaast wordt, voor zover bekend, GPS ook toegepast ten behoeve van tijdsynchronisatie bij telecommunicatiesystemen waar dataverbindingen een onderdeel van kunnen zijn. Op dit moment wordt o.a. voor GPS gewerkt aan het verkrijgen van inzicht met betrekking tot kwetsbaarheden, risico's en mogelijk aanwezige beschermingsmaatregelen ( back-upsystemen). Voor de planning met betrekking tot het project bescherming Vitale Infrastructuur waar dit een onderdeel van uitmaakt, wil ik verwijzen naar de brief van mijn ambtsgenoot van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal van 9 juli jl." Tevens informeren deze leden naar een alternatief plaatsbepalingssysteem voor hulpdiensten bij het uitvallen van GPS. In toenemende mate wordt het beschikbaar zijn van de juiste positie van voertuigen en medewerkers binnen de nooddiensten van cruciaal belang voor zowel de inzet als de beveiliging van de medewerkers. Zo zijn surveillances met enkelvoudige bezetting, één man in de surveillancewagen alleen verantwoord als de positie van de surveillances constant bekend is in de meldkamer. Ook voor het uitrukken van voertuigen is de juiste positiebepaling en constante begeleiding van cruciaal belang. Het zal in de nabije toekomst niet meer verantwoord zijn om afhankelijk te zijn van één enkel systeem. Ook is de beschikbaarheid van het overblijvende systeem (GPS) onvoldoende gegarandeerd. In de praktijk is nu al gebleken dat in smalle stegen, in tunnels, onder bomen en bij zware bewolking de locatie van de wagens niet meer wordt doorgegeven. Er dient voor hulpdiensten een alternatief beschikbaar te zijn. Op dit moment is dit alleen Loran-C. Zolang er geen alternatief voor Loran-C is, zal dit systeem beschikbaar moeten zijn voor hulpdiensten. Loran-C dekking in Nederland blijft nog tot 2015 beschikbaar op grond van het Loran-C verdrag (tot eind 2005) en de Franse voortzetting daarvan. Loran-C blijft tot dan als alternatief voor GPS ten behoeve van hulpdiensten beschikbaar.

Tenslotte vragen de leden van de PvdA-fractie naar het ministeriële beleid ten aanzien van boeien, vuurtorens en andere visuele navigatiemiddelen voor de komende decennia. Het beleid ten aanzien van boeien, vuurtorens en andere visuele navigatiemiddelen is in de jaren tachtig van de vorige eeuw verankerd in de Beleidsnota Scheepvaartverkeer Noordzee ("Op Koers"). Ter uitvoering van deze nota is voor de vaarwegmarkering op de Noordzee destijds een plan opgesteld dat naast internationale afstemming tot stand is gekomen na ruggespraak met de verschillende nationale belangenorganisaties. Voor de implementatie van dit vaarwegmarkeringsplan is destijds gekozen voor een gefaseerde invoering. Deze aanpak gaf tegelijkertijd de mogelijkheid de invloed ervan op het scheepvaartverkeer te monitoren. Voor de uitvoering van de laatste fase is in 2001 door DGG in samenspraak met directeur Kustwacht (de nautisch beheerder van de Noordzee) een nieuw vaarwegmarkeringsplan voor de Noordzee opgesteld. De gehele operatie is steeds gericht geweest op rationalisering van de vaarwegmarkering, rekening houdend met de technologische ontwikkelingen op het gebied van elektronische plaatsbepalingsystemen, zoals b.v. het zeer nauwkeurige satellietplaatsbepalingsysteem dGPS. Eventuele bezuinigingen zijn hierbij nimmer richting gevend geweest.

DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,

Karla Peijs

-----------------------
Kamerstukken I/II 2003/04, 29 627, A en nr.1.


-----------------------
Aan
de voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Binnenhof 4
2513 AA DEN HAAG


---- --