Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Antwoorden op kamervragen van de Kamerleden Verbeet en Timmer over de voorlichting aan bewoners van verpleeg- en verzorgingshuizen over hoe te handelen bij calamiteiten. (2030420230)

1
Hebt u kennisgenomen van het onderzoek van de Landelijke Organisatie Cliëntenraden (LOC), waaruit blijkt dat de voorlichting aan bewoners van verpleeg- en verzorgingshuizen over hoe te handelen bij calamiteiten te wensen overlaat?

1
Ja, ik heb kennis genomen van de resultaten van het indicatieve onderzoek.

2
Wat vindt u van de uitkomsten van het onderzoek? Vindt u het acceptabel dat veel bewoners niet weten wat zij moeten doen bij calamiteiten als brand en wateroverlast?

3
Deelt u de mening van de LOC dat, aangezien de conclusies van haar onderzoek grotendeels overeenkomen met die van eerder onderzoek van de Stichting Cliënt & Kwaliteit (2002), waaruit onder andere bleek dat 86 procent van de ondervraagden in verpleeghuizen niet wist wat te doen bij brand, de veiligheid in verpleeg- en verzorgingshuizen kennelijk weinig is verbeterd?

2 en 3
Het feit dat bewoners niet weten wat te doen bij calamiteiten zoals brand en zich daardoor onveilig voelen in hun woonomgeving is een zeer ongewenste situatie. De rapportage van Cliënt & Kwaliteit toont aan dat de cliënten nog steeds onduidelijkheid ervaren. Daarmee is niet gesteld dat er sprake is van weinig verbetering in de veiligheid, maar bewoners ervaren deze verbetering in ieder geval niet. De ervaring en beleving van bewoners weegt zwaar en moet een belangrijk gegeven zijn voor zorgaanbieders.

4
Bent u van mening dat de voorlichting aan bewoners over het handelen bij calamiteiten, moet worden verbeterd? Bent u bereid de verpleeg- en verzorgingshuizen hierop aan te spreken en zo nodig maatregelen te nemen? Zo ja, welke? Zo neen, waarom niet?

5
Wat vindt u van de suggestie van de LOC om iedere kamer in een verpleeg- en verzorgingshuis te voorzien van een actueel brandplan?

4 en 5
In het brandveiligheidsconcept gezondheidszorg zoals dat op dit moment nog actueel is voor gezondheidszorginstellingen staat als één van de uitgangspunten dat ieder mens de mogelijkheid moet hebben om te vluchten. Adequate informatie en voorlichting aan bewoners over hoe te handelen bij calamiteiten is daarom van groot belang. Dit vraagt wel continue aandacht van zorginstellingen. Het in iedere kamer of woning beschikbaar zijn van een actueel brandplan is hier vanzelfsprekend een onderdeel van. Ik zal dit punt betrekken bij mijn overleg met de brancheorganisaties en de cliëntorganisaties over de kwaliteitsnormen voor verpleeg- en verzorgingshuizen.

6

Beschikt u over gegevens over de wijze waarop het personeel in verpleeg- en verzorgingshuizen is voorgelicht over het handelen bij calamiteiten? Zo ja, hoe luiden die? Zo neen, bent u bereid dit te onderzoeken? Bent u voorts bereid maatregelen te nemen die de voorlichting aan het personeel bevorderen? Zo ja, welke? Zo neen, waarom niet?

6
Uit het onderzoek van de Arbeidsinspectie (Projectverslag Intramurale Zorg Verpleeg ­ en verzorgingshuizen / april 2004) en het thematisch onderzoek IGZ binnen 8 instellingen Verpleging &Verzorging naar voorbereiding op grote calamiteit en de continuering van zorgverlening in die omstandigheden (Voorbereiding calamiteiten nog niet op orde) blijkt dat er een aantal knelpunten zijn rondom de personele inzet bij calamiteiten. Enerzijds is de aanwezigheid van voldoende geschoolde bedrijfshulpverleners een probleem, anderzijds is de aanwezige kennis van ontruimings- en calamiteitenplannen te beperkt. Naar aanleiding van deze rapporten ben ik in gesprek getreden met Arcares (maar ook VGN, GGz Nl en NVZ) over de oorzaak van het tekort aan bedrijfshulpverlening en het tekort aan kennis bij medewerkers. In dit overleg spreken we over de maatregelen welke we gezamenlijk kunnen treffen.

7
Geven de uitkomsten van het onderzoek van het LOC u aanleiding uw afwachtende houding in antwoord op onze eerdere Kamervragen over het ontbreken van een automatische brandmeldinginstallatie in een woonzorgcomplex in Dalfsen om te zetten in een meer actieve verantwoordelijkheid voor de veiligheid in verpleeg- en verzorgingshuizen? 2) Zo ja, hoe krijgt deze verantwoordelijkheid vorm? Zo neen, waarom niet?

7
De brandveiligheid van een verpleeg en verzorgingshuis is de verantwoordelijkheid van de zorgaanbieder, de lokale brandweer (als controleur) en de gemeente die de gebruiksvergunning afgeeft. Het overnemen van deze verantwoordelijkheden door mij op instellingsniveau te gaan bemoeien met de brandveiligheid van één specifieke instelling zal uiteindelijk tot avarechtse effecten leiden. Dat ben ik dus niet van plan. Wel zal ik met de brancheorganisaties in overleg treden waar het gaat over het algemeen kwaliteitsbeleid. Zie daarvoor ook mijn antwoord op vraag 4 en 5.


---- --