CDA

kamervragen
CDA
23-09-04
Sterk: Vragen over gezinshereniging via België

Tweede Kamerlid Mirjam Sterk heeft minister Verdonk (Vreemdelingenzaken en Integratie) en minister Remkes (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) schriftelijke vragen gesteld over gezinshereniging via België.


1. Is het waar dat steeds meer allochtonen met de Nederlandse nationaliteit zich tijdelijk in België vestigen, omdat België van alle EU-lidstaten de meest soepele regelgeving inzake gezinshereniging kent, waardoor het gemakkelijker is dan in Nederland om familieleden te laten overkomen?


2. Is het waar dat sinds de zomer bij de Belgische dienst Vreemdelingenzaken per

week tientallen aanvragen voor gezinshereniging vanuit Turkije en Marokko zijn binnengekomen?


3. Is het waar dat allochtonen in Nederland bewust worden gestimuleerd en in Nederlandse stadhuizen het advies hebben gekregen om voor een snelle gezinshereniging naar België uit te wijken?


4. Kan een vergelijking worden gegeven van de Belgische eisen inzake gezinshereniging en gezinsvorming ten opzichte van die van Nederland, alsook van de termijnen van afhandeling van aanvragen terzake?


5. Wat betekent een en ander voor de mogelijkheden tot vestiging als gezin in Nederland, nadat gezinshereniging in België is gerealiseerd?


6. Welke mogelijkheden biedt de Europese richtlijn 2003/86 inzake het recht op gezinshereniging om de geschetste gang van zaken tegen te gaan?


7. Wat is de stand van zaken betreffende de implementatie van de richtlijn in de nationale wet- en regelgeving van de afzonderlijke EU-lidstaten? Zal de beoogde implementatiedatum van 3 oktober 2005 door alle landen worden gehaald?


8. Hoe denkt u aan de geschetste gang van zaken een eind te maken? Wilt u daarover in overleg treden met uw Belgische collega(s)?