Speech van staatssecretaris Van Geel voor woonzorgcomplex IJsselsteyn
op 25 september 2004
Beste Mensen,
Weet u wat het is met stank? Als het van jezelf is lijkt het toch
altijd minder erg. En in een varkensdorp als IJsselsteyn is de reuk
van een veehouderij heel eigen. Het verwondert mij dan ook niet dat de
gemeente graag stallucht voor lief heeft genomen om de eigen ouderen -
waaronder menig boer in ruste - zelfstandig in het dorp te kunnen
huisvesten.
Het zal een bescheiden woonzorgcomplex worden van zo'n zesentwintig
appartementen. Met de realisatie van dit centrum kunnen we straks
gelukkig weer een aantal nieuwe woningen aan de voorraad toevoegen.
Want, zoals u weet, blijft de woningproductie nog sterk achter en
moeten we juist aan de huisvesting van ouderen en mensen die zorg
nodig hebben nadrukkelijk aandacht besteden. Proficiat dus met uw
initiatief!
Strikt genomen kunnen hier op dit moment nog geen woningen gebouwd
worden. De stankregelgeving verhindert dat. We hebben immers niet
alleen te maken met de 'geurbelasting' van het dichtstbijzijnde
veebedrijf, maar ook met de geur van andere bedrijven in de omgeving,
de zogenoemde cumulatieve stankcirkel.
Nu zijn we als rijksoverheid bezig om het woud van regels uit te
dunnen en waar mogelijk te vereenvoudigen. Ook op het gebied van de
milieuregels doen we dat. Niet omdat het onzinregels zijn, maar wel
omdat ze soms niet meer het juiste antwoord op milieuzorgen in de
samenleving geven.
Als blijkt dat dorpsbewoners minder moeite hebben met geurbelasting
dan mogelijk is binnen de regels, moeten we dan maar geen
ouderenwoningen bouwen? Misschien, de wet is er niet alleen voor de
mensen die nu meer hechten aan een ander belang, maar ook voor anderen
en ook voor de dorpsbewoners van morgen.
Maar nu de stankregels zodanig gaan wijzigen dat straks wél gebouwd
mag worden, kan ik me uw keuze wel voorstellen. Daarom zet ik mij in
om zo snel mogelijk een nieuwe landelijke stankwet te maken. Een wet
die rekening houdt met lokale omstandigheden zoals die in IJsselsteyn:
de geurbelasting mag hier objectief gezien hoog zijn, de geurhinder is
beperkt. Of zoals ik eerder zei: als het eigen is stinkt het toch
minder.
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer