Ministerie van Verkeer en Waterstaat

Toespraak van minister van Verkeer en Waterstaat, Karla Peijs, ter gelegenheid van de opening van het calamiteitentrainingscentrum van het Testcentrum voor Verkeerssystemen van de Adviesdienst Verkeer

(Alleen de uitgesproken tekst geldt)

Laat ik beginnen te zeggen dat ik oprecht trots ben dat ik vandaag het nieuwste en modernste calamiteitencentrum van Rijkswaterstaat mag openen.

Dames en heren,

Dagelijks rijden drie- tot vijfhonderd duizend mensen in de auto op rijkswegen. Wegen die mijn ministerie beheert en onderhoudt. Dat is ruim 3250 kilometer asfalt. Maar we beheren en onderhouden ook bruggen, tunnels, viaducten, wegbermen, wegmeubilair, en systemen voor dynamisch verkeersmanagement of verkeerssystemen.

Je hoeft geen visionair te zijn om te weten dat het aantal weggebruikers de komende jaren verder zal groeien. De verwachtingen zijn dat het personenvervoer de komende decennia met 20% zal toenemen. De bereikbaarheid van Nederland zal dus nog verder onder druk komen te staan. Domweg gelukkig zijn op de snelweg bestaat al een tijdje niet meer.

Moet ik die groei van de mobiliteit nu proberen tegen te houden. Nee, dat wil en kan ik überhaupt niet! Mobiliteit is een noodzakelijke voorwaarde voor economische groei en een sociale verworvenheid. Waar ik wel voor wil zorgen is die groei in goede banen te leiden. Dat wil ik bereiken met slimmere vervoerssystemen. Ik wil een betrouwbare en acceptabele reistijd voor alle reizigers, in de auto, in het openbaar vervoer.

Hoe wil ik dat bereiken? Door de mensen in de regio meer verantwoordelijk te geven. Zij weten exact waar de knelpunten liggen. Daar krijgen ze natuurlijk ook het geld voor. Door een integrale netwerkbenadering. Mensen reizen niet van oprit naar afrit, maar van deur tot deur. Door kennis en innovatie te stimuleren. In de Nota Mobiliteit die ik een dezer dagen zal presenteren zal ik verder aangeven hoe ik Nederland tot 2020 in beweging wil houden. Maar eerst moeten we Nederland in beweging brengen. Nu handelen is geboden. We doen de komende jaren ontzettend veel om het verkeer en vervoer in Nederland te verbeteren. We investeren enorme bedragen, in infrastructuur, maar ook in veiligheidsmaatregelen. Echt werken aan concrete oplossingen van problemen waar burgers vandaag mee zitten.

Belangrijke doel voor de komende periode is dus een betere doorstroming op de wegen, vooral op de echte file-hotspots. Die betere doorstroming wil ik onder andere bereiken door een betere benutting van onze wegen.

En dat moeten we slim aanpakken. En dat doet Rijkswaterstaat. Ze gebruikt al haar innovatiekracht en dat van de markt om oplossingen te vinden voor de mobiliteitsproblemen van vandaag. Met de spoedwet wegverbreding bijvoorbeeld. ZSM in de volksmond. We leggen vóór 2006 150 kilometer spitsstroken aan, met name op belangrijke knelpunten. Dat betekent een reductie van 30% aan filezwaarte. De recente uitspraak van de Raad van State heeft vanzelfsprekend gevolgen, met name voor de tijdsplanning. Ik kan daar op dit moment nog niet veel over zeggen.

Er zijn vanzelfsprekend nog heel veel meer verkeersknelpunten die we gaan aanpakken, maar ik zal mij vandaag beperken. Want vandaag draait het vooral om: Dynamisch Verkeersmanagement. En wat dat betreft ben ik nu dus in het heilige der heiligen: het Testcentrum voor Verkeerssystemen van de Adviesdienst Verkeer en Vervoer. Dit testcentrum heeft tot doel een brug te slaan tussen onderzoek, productontwikkeling, verkeersmanagement en handhaving.

Wat betekent dat nu concreet? Niet verrassend: we testen hier systemen. Zo sluiten we kinderziektes uit. Haperende systemen kunnen we ons echt niet veroorloven. De verkeersveiligheid mag nooit en te nimmer op het spel komen te staan. We demonstreren hier ook nieuwe technologische snufjes.

En tot slot, niet onbelangrijk, we leiden verkeersleiders, verkeersoperators en systeembeheerders op. Want al gaat de technologische ontwikkeling snel, verkeersmanagement is en blijft mensenwerk. We kunnen echt niet zonder de mensen in de verkeerscentrales. 24 uur per dag, 7 dagen per week houden zij het verkeer in de gaten en grijpen in als dat nodig is.

Medewerkers in verkeerscentrales zijn dus onmisbaar. Onmisbaar voor de weggebruikers, onmisbaar voor mijn ministerie. Automobilisten staan daar vanzelfsprekend niet bij stil als ze stil staan in de file. Die willen zo snel mogelijk van A naar B.

Maar ergens in een centrale achter grote beeldschermen zijn een stel professionals aan het werk om dat voor elkaar te krijgen. Met behulp van slimme systemen; op, langs, in en boven de weg. Zij zijn het die werken aan de grootste en moeilijkste opdracht van het ministerie: een vlotte en veilige doorstroming van het verkeer. Dus ook nieuwe helden!

Om die mensen gaat het vandaag. Want voor hen heeft het Testcentrum voor Verkeerssystemen vanaf vandaag een nieuwe trainingsfaciliteit. Een bijzonder actuele met alle nieuwste snufjes.

Met de opening van het calamiteitentrainingscentrum breidt Rijkswaterstaat haar trainingsmogelijkheden uit. Vanaf vandaag kunnen verkeersleiders en verkeersoperators bij het Testcentrum voor Verkeerssystemen terecht om te oefenen op een `echte' calamiteit. Want in het calamiteitentrainingscentrum kan elke ramp gesimuleerd worden. Operators moeten echt al hun kennis, professionaliteit en vaardigheden aanspreken om deze virtuele rampen op te lossen.

U weet dat ik verkeersveiligheid ontzettend belangrijk vind. Een calamiteitencentrum zoals deze speelt daarbij een cruciale rol. Ik vind het dan ook heel plezierig dat ik dit calamiteitencentrum straks officieel mag openen.

Dank u.