NEDERLANDS POLITIE INSTITUUT

NPI: 'Tij stijgende criminaliteit gekeerd'

De politie lijkt het tij van de steeds toenemende criminaliteit te hebben gekeerd. Vanaf 2000 houdt de politie ieder jaar steeds meer personen aan (een toename van 10 procent per jaar). Voor het eerst gaat deze groei in het aantal aangehouden personen gepaard met een stevige daling van het aantal aangiften. Dit duidt op het teruglopen van de criminaliteit en brengt het niveau terug naar dat van het jaar 2000. Tot dat jaar steeg de criminaliteit ieder jaar. Ook het ophelderingspercentage geeft een stijgende lijn te zien sinds 2002.

Dat blijkt uit de Landelijke Criminaliteitskaart(LCK), die vandaag is verschenen. De LCK geeft een beeld van de bij de politie geregistreerde criminaliteit, zowel vanuit de invalshoek van de aangiften van criminaliteit, als vanuit een analyse van daderkenmerken. Dit jaar is er bovendien speciaal aandacht besteed aan veelplegers.

De aard van de criminaliteit verandert wel. Er worden steeds meer geweldsdelicten gepleegd en steeds minder vermogensdelicten. Positief is dat met name het ophelderingspercentage van geweldsdelicten met 47 procent een stuk hoger ligt dan dat van vermogensdelicten. Ook is geconstateerd dat dit geweld steeds meer binnenshuis plaatsvindt. Bij het plegen van diefstallen wordt juist steeds minder vaak geweld gebruikt. Daling van de criminaliteit vindt vooral plaats in de grootste gemeenten. Over alle misdrijfcategorieën beschouwd is de opheldering in het jaar 2002 en -meer nog- in 2003 toegenomen na een aanvankelijke daling in de periode 1998-2001. Dit beeld is ook terug te vinden bij de opheldering van typische veelplegersdelicten.

In 2003 kwamen van iedere 10.000 inwoners 142 personen met de politie in aanraking. Onder allochtone bevolkingsgroepen ligt dit aantal vaak veel hoger. Relatief het grootst is de verdachtenpopulatie van Antillianen. Daarna komen personen afkomstig uit het voormalig Oostblok en personen afkomstig uit Afrika. Daarna pas de verdachtenpopulatie van Marokkanen gevolgd door Turken en overige personen afkomstig uit het Midden-Oosten. Deze analyse gaat alleen uit van eerste-generatie allochtonen. De situatie onder tweede generatie allochtonen wordt momenteel onderzocht door het WODC en het CBS. In de kleine politieregio's komen relatief meer allochtonen met de politie in aanraking dan in vergelijking tot grootstedelijke regio's zoals Amsterdam-Amstelland en Haaglanden.
Het criminaliteitsbeeld onder de jeugd is grotendeels vergelijkbaar met het beeld bij volwassenen. Wel zijn er sinds 2001 meer delicten geregistreerd per jeugdige veelpleger. Het aandeel vrouwen is onder jeugdigen weliswaar lager, maar wel stijgend. Het aandeel vrouwen ligt bij de volwassenen al jaren op ongeveer 15procent.

Van de daderpopulatie is 3 procent een zeer actieve veelpleger (hoog criminaliteitsniveau in de laatste 5 jaar). Dit zijn bijna 6000 personen. Een groot deel daarvan (ongeveer 60procent) is verslaafd. Deze groep is verantwoordelijk voor 10 procent van de opgehelderde criminaliteit. Zij plegen veel meer vermogensdelicten dan geweldsdelicten, al schuwen zij het gebruik van geweld bij het plegen van diefstallen veel minder dan de niet-veelplegers. Het zijn juist de nieuwelingen die relatief vaak voor geweld tegen personen worden aangehouden.

Het is gebleken dat ook de veelplegerspopulatie niet uit een constante groep personen bestaat. Ieder jaar komen er veelplegers bij maar vallen er ook af. Het gaat dan om een groei c.q. afname van ongeveer 15 procent van de veelplegers. Deze min of meer natuurlijke fluctuaties zijn ieder jaar vanaf 1996 waargenomen.

De LCK is een rapportage die dit jaar voor de vijfde keer is vervaardigd door de Dienst Nationale Recherche Informatie van het Korps landelijke politiediensten in opdracht van de Raad van Hoofdcommissarissen.


- - - - - - - - - -

Noot redactie (