VVD



Hoofdlijnen speech Jozias van Aartsen tijdens partijraad 2 oktober 2004 in Amersfoort.

In deze speech keek Van Aartsen terug op de Algemeen Politieke Beschouwingen en reageerde hij op de demonstratie die in Amsterdam op 2 oktober 2004 plaatsvond.

Dames en heren.
De vraag is, misschien niet eens zo zeer, komen er nu 200.000 demonstranten, zoals Maurice de Hond heeft voorspeld, naar het Museumplein in Amsterdam? Het kunnen er meer of minder zijn. Maar dat is helemaal niet interessant naar ons oordeel. Wat interessant is, is het antwoord op de vraag: "Weten deze demonstranten eigenlijk wel wat het kabinet wil?"

FNV en CNV hebben, met platte, stuitende teksten de achterban bewerkt, opgehitst zou je ook kunnen zeggen. Ieder kan van boven de 55 jaar volledig aanspraak maken op de opgebouwde rechten. Hij of zij krijgt geen naheffing. Hij of zij kan gewoon zoals hij of zij dat heeft gepland een aantal jaren eerder stoppen met werken. En het beeld dat hele groepen door dit beleid, een soort gebroken verwachting hebben, is dus vals. Weten de demonstranten dat?

Er komt een levensloopregeling die belangrijk is voor veel mensen. Zoals een CDA-econoom heeft gezegd, een levensloopregeling voor de mensen in het spitsuur van hun leven. Voor zorgverlof, voor kinderen, voor hun ouders, een fiscaal aantrekkelijke regeling. Men kan sparen en doet dat individueel. Dat is belangrijk voor grote delen van onze eigen achtban. Een nieuwe generatie, working-family's, man en vrouw, beiden partners. Die gespaarde tijd kunnen zij straks ook gebruiken om eerder te stoppen. Weten de demonstranten dat?

Geen enkele coalitiegenoot of het kabinet heeft enig plan om de AOW-leeftijd te verhogen. De vraag is dus: weten de demonstranten dat?

Het beeld is, dat de onderkant wordt gepakt. Wie gisteravond naar NOVA heeft gekeken heeft dat ook nog weer een keer mevrouw Bakker horen zeggen, de secretaris van de raad van kerken in Nederland. Er is door dit kabinet echt heel erg veel gedaan om juist de inkomensverdeling, juist in deze moeilijke economische situatie, een rechtvaardige te doen zijn. Ik ga nu niet weer al die onderwerpen langslopen. Maar daar heeft het kabinet een enorme inspanning voor gedaan. Niet eenvoudig op dit moment. Zo gaat de AOW omhoog. Er is veel gedaan om de positie van de minima overeind te houden. Er is zeer goed gelet op de positie van gehandicapten en chronisch zieken in de Nederlandse samenleving, zoals Hans Hoogervorst dat vorig jaar ook al deed. Terecht is dat gebeurd. Wij zouden als liberalen niet anders wensen. Gezinnen met kinderen krijgen extra korting. De vraag is zo langzamerhand: weten de demonstranten dat?

Als we nu niets doen, dan kunnen we een samenleving waar ieder die dat kan, echt kan meedoen, kan participeren, echt op ons buik schrijven. We doen dit dus voor de kinderen. Nee, kijkend naar de vergrijzing onder de demonstranten, voor de kleinkinderen van de demonstranten. Het gaat dus over een komende generatie en het gaat volgens mij al helemaal niet meer om de generatie die Nederland na de oorlog heeft opgebouwd. Deze mensen genieten al lang van hun oude dag en AOW. Degenen die nu in aanmerking komen om in die positie terecht te komen zijn de mensen die begonnen zijn, eigenlijk in het begin van de jaren zestig, na de eerste grote loongolf die we in Nederland hebben gehad. Dus dat beeld van de generatie "die Nederland na de oorlog heeft opgebouwd", is ook wel een mooie frase, maar als je naar de feiten kijkt, klopt het niet.

Nee, het gaat ons om de generatie van de toekomst. Degenen die in 2013, 2014, 2015 en daarna op de arbeidsmarkt komen. Zij moeten ook in Nederland een goede boterham kunnen verdienen. Zij moeten kunnen leven in een sociaal rechtvaardige samenleving. De Griekse staatsman Pericles haalde ik aan in de Kamer tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen die zei, een "innemende", een belangrijk woord volgens mij, een "innemende" samenleving. Een eerlijke samenleving en een samenleving die ook nog een beetje cohesie vertoont. De vraag is dus, zijn we nu bereid om ons een beetje in te houden en ook voor die komende generatie te bouwen, te investeren? En de vraag is dan: weten de demonstranten dat eigenlijk wel?

Velen hebben zorgen. Maar wie het zeker weet, dat kan ik u écht verzekeren, dat is de leiding van de vakbeweging. Zij weten het dondersgoed. Zij zijn de struisvogels in de polder, die met de kop in het zand kennelijk verder willen. Ik hoor veel, het wordt te pas en te onpas deze dagen gezegd, de communicatie deugt niet. Dat kan altijd beter. Daar zijn we allemaal van overtuigd. Maar er is iets anders aan de hand, als je, en ik richt me vooral ook tot de leiding van de vakbeweging, gewoon niet wilt luisteren en de feiten dus gewoon wilt negeren, omdat je eigenlijk een andere agenda hebt. Dan is er helemaal geen probleem in het kader van de communicatie, maar dan willen de dames en heren gewoon niet luisteren. Wie is er dan eigenlijk arrogant? Wie sluit zich dan eigenlijk van de discussie af? Dat zou ik dan wel eens willen weten. De leiding van de vakbeweging, de heren De Waal en Terpstra, zij vertonen onverantwoord gedrag. Leiderschap bij deze heren is echt heel ver te zoeken. Leiden betekent niet, ik doe maar wat zij - mijn achterban - wil. Volgens de bekende kreet van een franse revolutionair "Ik ben hun leider, dus ik moet ze wel volgen". Nee, leiden betekent soms ook tegen de trend in durven gaan.

In onze recente parlementaire geschiedenis hebben we daar, en laten we eens naar het laatste decennium van de vorig eeuw kijken, twee hele mooie voorbeelden van. De ene is natuurlijk onze eigen Frits Bolkestein, hij hoeft verder geen toelichting hier. En de tweede is Wim Kok. De toenmalige leider van de PvdA, die tegen zijn eigen achterban in als vice-premier, als minister van Financiën, het WAO-probleem op de agenda zette. Het heeft gepoogd aan te pakken, groot gedonder kreeg met zijn eigen achterban en met de vakbeweging, ook zijn eigen FNV, waar hij uit voort kwam. Maar dat wél deed. En die houding van Kok was moedig. Die vind ik bij Wouter Bos niet terug.

Bos had een mooie eerste termijn in de kamer, maar daarna hadden we het ook wel zo ongeveer gehad. Hij had een plannetje voor het jaar 2005. Het was voor één jaar. Zijn adjudant Ferd Crone, de financieel specialist van de PvdA en Bos hebben aan de knopjes bij het Centraal Plan Bureau zo gedraaid dat het allemaal net mooi uitkwam voor één jaar. Ex-voorman van het MKB, Hans de Boer zou het zo gezegd hebben: de mannen in de stofjassen hadden het mooi voor elkaar. Het is een desastreus plan op langere termijn. Het is desastreus voor de Nederlandse economie. Het is desastreus, laat ik zeggen, voor de hard werkende klasse in Nederland. Het is desastreus voor een samenleving, een participatiestaat zoals wij die willen creëren.

En Wouter Bos, die in Kamer zijn zin niet kreeg, een wig probeerde te drijven in de coalitie, maar dat lukte hem niet, die demonstreert vandaag mak mee, want hij mag meelopen van de leiding van de vakbeweging. Opnieuw vermoed ik richtingloos, voortgestuwd door de massa, zoals we dat hebben gezien bij de mooie demonstratie die er in Rotterdam was, een beetje achter De Waal en Terpstra aansloffend en achter de rode vlaggen en Ché Guevara aan. De socialistische partij heeft dat op een heel knappe manier georganiseerd. Maar Wouter Bos moet wel achterin de bus mee. In de bijwagen van de SP. De Socialistische Partij heeft ook al de treinkaartjes geregeld. Dat is echt fantastisch. Maar wat een voorbeeld van een oppositieleider die een bewonderaar is van Joop den Uyl. Wij kennen wat dat betreft de parlementaire geschiedenis van de sociaal-democratie beter dan Wouter Bos zelf.

Ik wil nu drie korte conclusies trekken over de Algemene Politieke Beschouwingen. In de eerste plaats. Ik sluit me aan bij wat Hans Hoogervorst over Gerrit Zalm heeft gezegd. Het was niet makkelijk voor hem. Zalm heeft vooral op woensdagmiddag op een heel vileine, maar ook op een heel feitelijke manier, de tegenbegroting en dan vooral die tegenbegroting van de PvdA en van Wouter Bos, gefileerd. Bos is twee keer uit zijn bankje gekomen of zo en toen hadden we het gehad. Hij had gewoon geen weerwoord. Daar kwam het in het parlementaire debat gewoon op neer.

Het tweede punt is dat al ver voor de demonstratie die in Rotterdam plaatsvond, Maxime Verhagen (fractievoorzitter CDA), Boris Dittrich (fractievoorzitter D66) en ik de koppen bij elkaar hebben gestoken. De VVD-punten zijn: Probeer nu nog iets meer te doen aan een overgangsmaatregel voor VUT en prepensioen. Vindt een alternatief voor de slechte dekking van de VPB-verlaging (Vennootschapsbelasting) die op zich heel belangrijk is, ook voor het MKB. Want 60 procent van die verlaging daarvan profiteert het MKB, in tegenstelling tot het populaire beeld dat het alleen naar de Shells en de Unilevers gaat. Die dekking deugde niet. Want die ging weer ten koste van het MKB. Schrap de bezuinigingen op onderwijs, help staatssecretaris Mark Rutte want hij heeft een belangrijke taak om iets te gaan doen aan de vernieuwing van het onderwijs. Prioriteit voor de VVD in de komende jaren. En dan hadden we ook nog een wens op het gebied van veiligheid. Dat waren allemaal inhoudelijke wijzigingen. Ik wil dank uitbrengen aan mijn collega's in de fractie, Bibi de Vries, Stef Blok en Ineke Dezentjé Hamming, die op een fantastische manier dat plan hebben voorbereid. Een applaus waard.

Mijn derde conclusie is dat coalitie dus ook versterkt uit de bus is gekomen, want het had ook mis kunnen gaan. Het was en is dus ook nodig, gezien het gezamenlijke optreden in de lastige tijd die we nu tegemoet gaan. Het is nu nodig, nu Wouter Bos geen voorbeeld neemt aan zijn eigen sociaal-democratische geschiedenis, geen voorbeeld neemt aan zijn partijgenoten in de bondsrepubliek. Voor de Europese verkiezingen is Bos nog wel eens een keer in Duisburg geweest, maar ik denk dat Gerhard Schröder hem nu liever niet meer op een podium in Duitsland ziet staan. Bos heeft geen voorbeeld genomen aan Schröder. Laten wij dan maar een voorbeeld aan de bondsrepubliek Duitsland nemen. Aan Schröder kan je zien dat als je maar duidelijk maakt dat de noodzaak er is, als je ook doorzet en niet voor het eerste zuchtje wind wegloopt, niet uit arrogantie, maar juist om te investeren in een toekomst als je dat durft en ook doet, ook tegen een trend in, dan zal dat uiteindelijk ook worden beloond. Want we doen het gewoon ook voor de volgende generatie die op de arbeidsmarkt zit.

Ik zou het zo willen zeggen. Wij lijken bevangen door een wat vreemde combinatie van overmoed en gebrek aan zelfvertrouwen. Wij kunnen de hele wereld aan, maar tegelijk geloven we niet onszelf. Deze psychische slingertoestand bereikte een hoogtepunt tijdens het EK voetbal van de afgelopen zomer. Massahysterie en collectieve faalangst. Zeker weten dat we kampioen worden en zeker weten dat we op penalty's gaan verliezen. Ik zou willen dat ons land de nationale trots niet hoefde te ontlenen aan de tweejaarlijkse toppen en dalen van elf voetbalspelers. Dat is niet nodig.

Tussen overmoed en angst zit: moed en zelfvertrouwen. Dat past veel beter bij Nederland, in ieder geval bij onze volkspartij. Wij moeten ophouden in de min of meer eigen ellende rond te tollen. Onze samenleving is sterk, open en creatief. Onze burgers hebben een grote weerbaarheid en betrokkenheid in zich, waaraan de overheid ook meer kan appelleren naar mijn gevoel. Het land snakt naar richting, naar leiding en denk ik, naar een liberaal program. Zoals Pericles trots over Athene zei: "Alles tezamen durf ik te beweren (..) dat bij ons iedere burger zich zelfstandig en onafhankelijk kan ontwikkelen tot een individu dat zich wendbaar en innemend gedraagt in de meest uiteenlopende omstandigheden." Dat is volgens mij taal naar ons hart. En het zou een soort basisgedachte kunnen zijn achter de participatiestaat die wij willen. Dus daaraan en aan de ambitie in het land, daar moet het kabinet aan appelleren.

Buiten de dijken razen de stormen van de wereldeconomie. China en India betreden het toneel, met werklust en lage lonen. Ook daartegen moeten wij ons wapenen. En dat kan ook. Nederland heeft het in zijn mars: kennis, infrastructuur, ervaring. Ook in tijden van globalisering kunnen wij een stevige speler zijn en onze boterham verdienen. De wensen zijn bekend: grotere arbeidsproductiviteit, hogere arbeidsdeelname, minder collectieve lasten. Prima, dat hebben we toch in huis?! Nederland heeft een enorm potentieel. Dat kunnen we aanspreken. Doen we niets, dat gaat het hele zaakje binnen tien jaar door de hoeven - de gezondheidszorg en van de sociale zekerheid tot en met de werkgelegenheid. Dat zijn zaken die ons allemaal raken. Jong en oud, arm en rijk, zwart en wit. Niet omzien naar een oude wereld, maar met moed en zelfvertrouwen de toekomst tegemoet. Vooruit met de "club Nederland"! Dat is het grote project van dit kabinet.

---- --