Gemeente Utrecht

Veiligheidsprogramma 2005: vasthouden aan daling criminaliteit

Vanaf volgend jaar zal de gemeente zijn veiligheidsbeleid meer richten op de aanpak van overlast en geweld. Dat blijkt uit het veiligheidsprogramma voor 2005, dat door het college van burgemeester en wethouders is vastgesteld. Dit stedelijke veiligheidsprogramma is uitgewerkt in een aantal deelprogramma's: wijkveiligheid, veilig opgroeien en veilig ondernemen. In totaal is voor deze drie deelprogramma's een bedrag van bijna ¬ 5,4 miljoen beschikbaar. Met het veiligheidsprogramma geeft het college ook gevolg aan de afspraken die werden gemaakt in de herijking van het collegeprogramma. In die herijking geeft het college prioriteit aan de aanpak van jeugdcriminaliteit en overlast door jongeren, omdat het gevoel van (on)veiligheid hierdoor sterk wordt beïnvloed.

In 2003 is de geregistreerde criminaliteit met 20% gedaald. Ook de cijfers over 2004 laten tot nu toe over het algemeen een gunstig beeld zien. De Utrechtse aanpak van de veiligheid werpt zijn vruchten af. Met het veiligheidsprogramma voor 2005 wil de gemeente de veiligheid in de stad verder verbeteren. Door extra aandacht te schenken aan de aanpak van overlast en geweld en door overige delicten minimaal te stabiliseren moet de ingezette daling gehandhaafd blijven.Dit najaar wordt weer onderzoek gedaan naar de beleving van veiligheid. Een groot aantal bewoners krijgt daarvoor een enquête thuisgestuurd. De uitkomsten van deze enquête gebruikt de gemeente samen met de politiecijfers over 2004 (die begin 2005 beschikbaar zijn) om de aanpak van veiligheid waar nodig aan te scherpen.

Wijkveiligheidsprogramma 2005
De activiteiten in de wijken zijn enerzijds gericht op het voorkomen van slachtofferschap onder burgers (maatregelen ter voorkoming van bijvoorbeeld woninginbraak, autokraak, geweld op straat, overlast en vandalisme) en het betrekken van bewoners bij de aanpak. Anderzijds is de inzet er op gericht om met de wijkgerichte maatregelen te voorkomen dat mensen afglijden naar crimineel gedrag. Bijzondere aandacht geeft de gemeente aan het terugdringen van geweld en (jongeren-) overlast. De kracht van de wijkveiligheidsprogramma's ligt in een gezamenlijke, integrale aanpak waarbij repressie en preventie op elkaar afgestemd zijn. Op wijkniveau zijn afspraken gemaakt met de ketenpartners, politie en Openbaar Ministerie. De inzet van de gemeente staat primair voor preventieve maatregelen. In de preventieve sfeer wordt veel samengewerkt met uitvoeringsorganisaties, zoals de wijkwelzijnsorganisaties. Het opstellen van plannen van aanpak voor gebieden en doelgroepen vindt plaats aan de hand van de RISCC-methode (Ruimtelijk, Institutioneel, Sociaal, Crimineel en Communicatie). In alle wijken wordt een basisniveau van veiligheidsvoorzieningen gehandhaafd. Daarnaast is voor een aantal gebieden extra aandacht. Dat geldt in de eerste plaats voor de urgentiegebieden in het kader van Utrecht Veilig! Dat doen we samen: Hoograven, Kanaleneiland en Hoog Catharijne/Stationgebied. Maar ook voor Lombok-Oost en voor de Amsterdamsestraatweg zijn plannen van aanpak gemaakt, die onderdeel uit maken van de betreffende wijkveiligheidsprogramma's.

Programma Veilig opgroeien 2005
Met het programma Veilig Opgroeien richt de gemeente zich op het voorkomen van (verder) afglijden naar jeugdcriminaliteit door het bieden van toekomstperspectief aan risicojongeren. Hierbij wordt ingezet op de verschillende leefgebieden van jongeren: gezin, school, werk, vrije tijd. Activiteiten zijn gericht op afhandeling van klachten van bewoners over jongerenoverlast, begeleiding van ouders en kinderen (zowel individueel als in groepsverband), aanbod van vrijetijdsvoorzieningen, veiligheid in en om school. Het gaat vooral om preventieve en curatieve activiteiten, die op stedelijk en op wijkniveau worden uitgevoerd.Belangrijkste resultaatafspraken in 2005 zijn:


- Optimaliseren van de Jongeren Op Straat-aanpak in alle wijken; waar nodig realiseren van plekken of voorzieningen voor jongeren.


- Voortzetten van jongerenteams in politiedistricten Tolsteeg, Marco Polo en Noord.
- Extra aandacht voor geweld in het project School en veiligheid en in het programma Sport.
- Voortzetten van extra aanbod individuele begeleiding Nieuwe Kansen in Zuid en Zuidwest (resocialisatie, nazorg)
- Convenant nazorg voor jeugdige veelplegers

- Pilot dagbesteding in Zuid en Zuidwest..

- Voor elke wijk een jeugd- en veiligheidskaart met informatie over en aanpak van jeugdproblematiek.
- Deelname van alle basisscholen en 18 locaties voor voortgezet onderwijs aan School en Veiligheid..
- In minimaal twee wijken intensieve buitenschoolse opvang en begeleiding van risicojongeren onder de 12 jaar, waarbij minimaal 35 gezinnen worden bereikt.

Programma Veilig ondernemen 2005 Veilig Ondernemen richt zich op het verbeteren van samenwerking tussen ondernemers onderling, met gemeente, politie en particuliere beveiligingsdiensten, op niet-fysieke maatregelen (burenbelsysteem, trainingen voor ondernemers) en op fysieke maatregelen (betere verlichting, camera's, aanpassingen van openbare ruimte, winkelpanden en winkelcentra). Bij de projecten wordt volgens de lijn van het Keurmerk Veilig Ondernemen een publiek-private maatregelenmatrix uitgewerkt en overeengekomen. In het kader van Veilig Ondernemen is er een stedelijk samenwerkingsverband tussen ondernemers, politie en gemeente. In september 2004 werd het eerste certificaat voor veilig ondernemen voor winkelcentra uitgereikt voor winkelcentrum Rokade. Ook op andere locaties waar de problematiek groot is en waar ondernemers zich bereid tonen samen te werken projecten Veilig ondernemen worden uitgevoerd. Speciale aandacht krijgen ondernemerslocaties die vanuit wijkveiligheid als probleemlocatie worden aangemerkt. De landelijke thema's uit het Actieplan Veilig Ondernemen worden in de projecten opgenomen. Gewerkt wordt aan gemeenschappelijk cameratoezicht op bedrijventerreinen met een eigen beveiligingsservice en een verbinding met de politiemeldkamer.Het programma Veilig ondernemen is bij uitstek een publiek - privaat programma. In de uitvoering is de rol van ondernemers van essentieel belang.

Noot voor de media:
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Hans Scholten, bestuurscommunicatie, 030-286 10 15.