Date : Thursday, October 07, 2004
Sender Name: Koninklijke Vlaamse Ingenieursvereniging (K VIV)
Koninklijke Vlaamse Ingenieursvereniging (K VIV) en Vlaamse Ingenieurskamer (VIK) pleiten voor doordachte invulling van academisering van hogescholen
In het kader van de hervorming van het hoger onderwijs in Europa heeft Vlaanderen een nieuw model uitgetekend voor het hoger onderwijs om optimaal aan deze doelstellingen te beantwoorden. Vanaf dit academiejaar moet dit theoretisch model echter in de praktijk toegepast worden.
In het nieuw Vlaams model heeft men het systeem van associaties en academisering van het hoger onderwijs van het lange type. Deze aanpak onderscheidt zich van wat bijvoorbeeld in Nederland of Wallonië gebeurt.
Welke slaagkansen heeft dit model en wat zijn de onderliggende gevaren? Uit een recent rondetafelgesprek met de rectoren van onze universiteiten en de verschillende voordrachten bij de opening van het nieuwe academiejaar kan men afleiden dat er zeer veel onduidelijkheid heerst. Er bestaat zelfs twijfel over de pure haalbaarheid van het concept. Het academiseringsproces vereist het inbedden in de hogescholen van toegepast wetenschappelijk onderzoek, zoals men het nu aan de universiteiten kent. Een loodzware opgave, zoals zal blijken.
Iedereen is het erover eens dat dit proces geld en tijd zal kosten. Boven op de gewettigde vraag voor een hogere financiering van wetenschappelijk onderzoek in het algemeen is een bijkomende injectie voor de hogescholen noodzakelijk. De Vlaamse regering voorziet een eenmalige financiële injectie voor de hogescholen, maar minister Vandenbroucke is duidelijk : eerst academisering dan meer financiële middelen. Dat dit project zeer veel tijd zal vergen is ook duidelijk. Maar is er zoveel tijd? Hoewel Vlaanderen reeds nieuwe academische diploma's zal afleveren op de Europese markt, wacht straks, op middellange termijn, de accreditatiehorde.
Bij heel wat hogescholen, dus op het terrein, vraagt men zich ook af of de academisering, op de manier waarop men ze wil invullen, wel opportuun is. De departementen industriële wetenschappen, die de opleiding voor industrieel ingenieurs verzorgen, staan bekend om hun uitstekende binding met het bedrijfsleven. Deze departementen verrichten zeer creatief werk : niet het academisch wetenschappelijk onderzoek, maar rechtstreeks op de industrie gerichte toegepaste onderzoeksprojecten. Dit type werk sluit uitstekend aan bij het profiel van de opleiding. Het resultaat van deze interactie met het onderwijs is een ingenieursprofiel waarvoor een duidelijke behoefte op de markt bestaat en een opleiding die uitstekend geschikt is voor talentvolle jongeren met een sterk technisch-wetenschappelijke interesse gecombineerd met een praktische ingesteldheid. Door ondoordacht te academiseren gaat deze eigenheid verloren. De huidige profielen van industrieel ingenieur enerzijds en burgerlijk en bio-ingenieur anderzijds beantwoorden aan reeds heel wat noden. Niemand zit te wachten op een bijkomend type academisch ingenieur.
De K VIV en de VIK besluiten dat er dringend nood is aan een doordachte invulling of herdefiniëring van het begrip academisering. Sterke banden tussen hogescholen en universiteiten zijn absoluut noodzakelijk. Het blindelings kopiëren aan onze hogescholen van het soort wetenschappelijk onderzoek zoals het op dit ogenblik aan onze universiteiten bedreven wordt, is de verkeerde weg. Het leidt tot het vervagen of verdwijnen van de huidige opleidingsprofielen. De K VIV en de VIK pleiten wel voor bijkomende financiële middelen voor het versterken van het wetenschappelijk onderzoek aan de hogescholen, maar met de mogelijkheid dat dit onderzoek zijn eigen karakter en zwaartepunten verder ontwikkelt waarbij de nadruk blijft liggen op toegepast projectmatig onderzoek.
ir. Guido Kestens
algemeen voorzitter Koninklijke Vlaamse Ingenieursvereniging (K VIV) vzw
ing. Joseph Neyens
algemeen voorzitter Vlaamse Ingenieurskamer (VIK) vzw
Contactgegevens:
K VIV vzw
Tel. 03 260 08 40
Cyriel Appels
VIK vzw
Tel. 03 259 11 00
URL: