Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801 2509 LV Den Haag der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4 Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44 2513 AA `s-GRAVENHAGE Telefax (070) 333 40 33

Uw brief Ons kenmerk
17 september 2004 ASEA/LIV/2004/66240 nr. 2030421560
Onderwerp Datum
Kamervragen lid Mosterd 8 oktober 2004

./. Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van de leden Verburg en Mosterd over gemeentelijke inkomensondersteuning van AOW'ers.

De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,

(mr. A.J. de Geus)

2030421560

Vragen van de leden Mosterd en Verburg (beiden CDA) aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over gemeentelijke inkomensondersteuning van AOW'ers. (Ingezonden 17 september 2004)


1
Hebt u kennisgenomen van het artikel "AOW'er kan lang niet rondkomen" dat gebaseerd is op een NIBUD onderzoek.


2
Herinnert u zich de beantwoording van Kamervragen waarin u antwoordt dat de koopkracht van AOW'ers en AOW'ers met een klein aanvullend pensioen in 2004 niet achteruit gaat?

Antwoord 1 en 2)
Ja


3
Acht u de uitkomsten van dit NIBUD-onderzoek in lijn met de beantwoording van de onder vraag 2 bedoelde Kamervragen? Kunt u dit uitleggen?

Antwoord 3)
Het NIBUD heeft onderzoek gedaan naar de gemeentelijke ondersteuning voor de groep ouderen met een zorgvraag. Daarbij is gekeken naar het niveau van de AOW-uitkering in 2004. De uitkomsten betreffen dus niet de koopkrachtontwikkeling van 2003 op 2004 maar het niveau van het inkomen. Het NIBUD onderzoekt of de netto AOW-uitkering in 2004 plus overige inkomensondersteuning in vier specifieke situaties toereikend is. Er vindt geen vergelijking plaats met het voorgaande jaar.

Het in vraag 1 genoemde artikel stelt dat de AOW'er niet kan rondkomen. Dit is niet op te maken uit het onderzoek van het NIBUD. Allereerst is slechts een beperkt aantal huishoudens in tien gemeenten onderzocht. Daarnaast is door het NIBUD gekeken naar ouderenhuishoudens met een specifieke zorgvraag die (in meer of mindere mate) worden getroffen door de maatregelen in de zorg van begin 2004. Zij maken allen gebruik van zelfzorgmedicijnen, zittend ziekenvervoer en de thuiszorg. Het onderzoek bevestigt dat in deze situaties niet alle veronderstelde uitgaven kunnen worden gedaan uit alleen de AOW uitkering. Deze huishoudens hebben echter naast de AOW- uitkering recht op specifieke ondersteuning. De regering heeft gekozen om ouderen met extra zorgkosten gericht te compenseren via de buitengewone uitgaven aftrek en de bijzondere bijstand. Uit het onderzoek van het NIBUD blijkt dat in de onderzochte situaties deze compensatie in alle gevallen voldoende is mits de ouderen er gebruik van maken.


4
Op welke wijze kunt u bevorderen dat gemeenten de mogelijkheid van inkomensondersteuning voor ouderen volledig benutten, inclusief belastingteruggave?

1

Antwoord 4)
Het Rijk neemt reeds vanuit de bestaande verantwoordelijkheidsverdeling tussen Rijk en Gemeenten0
7 veel initiatieven om te bevorderen dat de gemeenten de mogelijkheid van inkomensondersteuning van (onder meer) ouderen volledig benutten. Zo is in diverse overleggen tussen de VNG en het Ministerie Sociale Zaken en Werkgelegenheid alsmede in verzamelbrieven, aandacht besteed aan de uitvoering van de bijzondere bijstand en worden onder andere de zogenaamde "best practices" besproken. Tevens wijs ik op de grootscheepse gerichte campagne die de Rijksoverheid heeft gevoerd om de bekendheid van de compenserende maatregelen bij de doelgroep te vergroten (zie hiervoor de brief aan de Kamer over de Motie Van der Vlies ASEA/LIV/2004/63557). Voorts vindt ondersteuning aan de gemeenten plaats in de vorm van handreikingen voor gemeentelijk beleid en uitvoering. In samenwerking met de gemeenten en ouderenbonden wordt geprobeerd het negatieve imago dat de bijstand vaak bij de groep ouderen heeft te verbeteren en daarmee het niet-gebruik tegen te gaan. Momenteel vindt in het kader van de motie Bruls cs (TK 2003-2004, 29420 en 29200 XV, nr 18) een onderzoek plaats naar het gemeentelijke beleid inzake terugdringing van niet-gebruik van bijzondere bijstand door chronisch zieken, gehandicapten en ouderen met zorgbehoefte.
De invulling van het gemeentelijke ondersteuningbeleid is een taak die financieel en beleidsmatig aan de gemeenten is gedecentraliseerd. Hiertoe ontvangen de gemeenten middelen in de vorm van het "fictief budget bijzondere bijstand" in de algemene uitkering van het gemeentefonds.


5
Bent u van oordeel dat gemeenten voldoende middelen hebben om de inkomensondersteunende maatregelen voor ouderen goed uit te voeren? Kunt u dit met cijfers toelichten?

Antwoord 5)
Zoals onder vraag 4 geantwoord is de bijzondere bijstand zowel beleidsmatig als financieel een gemeentelijke verantwoordelijkheid. Het "fictief budget bijzondere bijstand" in de algemene uitkering van het gemeentefonds betreffen niet-geoormerkte middelen. Het staat de gemeenten dan ook vrij om ­gelet op de lokale omstandigheden- in het kader van het gemeentelijke inkomensondersteuningsbeleid eigen beleidsmatige en financiële keuzes te maken. De voor dit doel aan het gemeentefonds toegevoegde middelen biedt hen daartoe de beleidsmatige en financiële ruimte.


2