Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801 2509 LV Den Haag der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4 Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44 2513 AA `s-GRAVENHAGE Telefax (070) 333 40 33

Uw brief Ons kenmerk
Proj/Walvis/Sub/04/66739

Onderwerp Datum
Tweede IWI-toezichtrapportage over 8 oktober 2004 Walvis/SUB

./. Hierbij bied ik u de tweede toezichtrapportage op de Walvis/SUB-operatie van de Inspectie Werk en Inkomen (IWI) `UWV en Walvis; tweede rapportage' aan.

Reikwijdte IWI-rapport
De inspectie heeft in deze tweede rapportage de haalbaarheid van de volledige invoering van Walvis en Wfsv per 1 januari 2006 betrokken alsmede de mate en het tempo waarin vier van de vijf doelstellingen van de wetgever worden bereikt. Hierop zal ik in deze brief ingaan. Daarnaast heeft de inspectie de Europese aanbesteding van de polisadministratie onderzocht. De inspectie is positief over de sturing op de Europese aanbesteding van de polisadministratie. Ook is de inspectie van mening dat UWV voor beheersing van de bouwfase van de polisadministratie in opzet voldoende maatregelen heeft getroffen voor de aansturing van de twee leveranciers, de directie Concern-ICT en de gecontracteerde externe leveranciers.

Voornaamste conclusies IWI-rapport en mijn oordeel

De in de eerste rapportage vermelde risico's zijn niet weggenomen De inspectie concludeert dat twee in de eerste toezichtrapportage genoemde risico's nog niet zijn weggenomen:

- UWV dient kritieke paden en de samenhang van projecten nog nader uit te werken;
- het niveau van de wederzijdse dienstverlening tussen UWV en de Belastingdienst is nog niet in wet- en regelgeving of serviceniveauovereenkomst (sno) verankerd.

In zijn bestuurlijke reactie op het concept IWI-rapport (zie bijlage bij rapport) geeft UWV aan dat de kritieke paden en afhankelijkheden bekend zijn en benoemd in het Masterplan van het programma SUB (Samenwerking UWV en Belastingdienst). Op basis


---

hiervan ontwikkelen UWV en Belastingdienst thans in gezamenlijk overleg alternatieve scenario's en plateauplanningen om indien nodig bij te sturen.

Voor het verankeren van het wederzijdse niveau van dienstverlening geldt dat UWV en Belastingdienst dit bij voorkeur, ter verkrijging van intern draagvlak, zelf middels sno's regelen. Mocht toch de noodzaak blijken van lagere regelgeving, dan zal UWV dit aan mijn departement kenbaar maken. In de eerste halfjaarsrapportage1 over de voortgang van het proces m.b.t. de implementatie van de Wfsv, welke voor het eerste vóór 1 december a.s. wordt aangeboden aan beide Kamers, zal ik u over de voortgang van de sno's nader informeren.

Twijfel aan haalbaarheid van volledige invoering van Walvis en Wfsv per 1 januari 2006 De inspectie is van oordeel dat de volledige invoering van Walvis en Wfsv per 1 januari 2006 onvoldoende is gewaarborgd doordat (1) de veranderprocessen Walvis en Wfsv bij UWV en Belastingdienst onvoldoende op elkaar zijn afgestemd, (2) de projectsturing van het veranderproces Walvis en Wfsv door UWV op belangrijke onderdelen onvoldoende is en (3) de ontwikkeling van (nadere) wet- en regelgeving Walvis en Wfsv is vertraagd en de inhoud van deze wet- en regelgeving belangrijke wijzigingen heeft ondergaan.

De conclusie onder (1) wordt in het IWI-rapport niet onderbouwd. Ik verwijs hier naar bovengenoemd onderdeel van de bestuurlijk reactie van UWV. De door UWV en Belastingdienst gezamenlijk te ontwikkelen alternatieve scenario's om indien nodig bij te sturen, waarborgen naar de mening van UWV per 1 januari 2006 een werkende keten, d.w.z. een functionaliteit die de actoren buiten UWV en Belastingdienst in staat stelt geheel binnen de nieuwe situatie te werken. Ik zie daarom thans geen reden UWV op dit punt aan te spreken.

Met betrekking tot de conclusie onder (2) wijs ik op het volgende op. Ik onderken dat er bij UWV in het jaar 2005 een groot aantal wijzigingen doorgevoerd moeten worden. UWV dient in 2005 de implementatie van een zeer omvangrijk wetgevingsprogramma voor te bereiden. Om de risico's beheersbaar te maken ben ik in overleg met UWV over de in 2005 te maken keuzes en de gevolgen daarvan. Vóór 1 december 2004 zal ik de uitkomst van dat overleg aan de beide Kamers zenden. Voor wat betreft de opgelopen achterstanden bij het ontwikkel- en invoeringsproces van het programma Walvis, merk ik nog op dat UWV inmiddels maatregelen heeft genomen om deze achterstanden in te halen.

De conclusie van de inspectie dat voor een beheerste implementatie van Walvis en Wfsv de definitieve specificaties in de nadere wet- en regelgeving niet tijdig beschikbaar zijn gekomen, deel ik niet. De inspectie doelt hier met name op de onlangs doorgevoerde wijzigingen in de gegevensset van de loonaangifte/polisadministratie en in de methodiek van premieberekening. Inmiddels is er overeenstemming over de gegevensset en de premieberekeningsmethodiek. Nu de inhoud van deze overeenstemming reeds aan een aantal belangrijke marktpartijen is gecommuniceerd, zie ik hierin vooralsnog geen beletsel voor een beheerste implementatie van Walvis en Wfsv.


1 Deze rapportage is toegezegd tijdens de behandeling in de Tweede Kamer d.d. 24 juni 2004 van de wetsvoorstellen Wfsv/ Invoeringswet Wfsv, Handelingen II, 2003/04, nr. 88, pag. 5679.


---

Onvoldoende waarborgen realisatie doelstellingen wetgever
De inspectie heeft bedenkingen bij de mate en het tempo waarin vier van de vijf doelstellingen van de wetgever worden bereikt (verlaging administratieve lasten en uitvoeringskosten, verbetering rechtmatigheid en handhaving).

· Verlaging van de administratieve lasten voor werkgevers
De inspectie concludeert dat tijdens de in het wetsvoorstel Wfsv opgenomen overgangstermijn van twee jaar er geen administratieve lastenverlichting voor werkgevers optreedt maar eerder een lastenverzwaring, als ook hogere uitvoeringskosten, beiden als gevolg van de noodzakelijke extra uitvraag bij werkgevers.2 De inspectie constateert dat de doelstelling van het systeem van gesloten bedrijfsvoering niet per 1 januari 2008 wordt gerealiseerd, maar per 1 januari 2009.

In het SV-domein treedt inderdaad een lastenverzwaring op van 40 mln. in de overgangsperiode, omdat werkgevers tijdens de overgangsperiode worden geconfronteerd, zij het in afnemende mate, met gegevensuitvraag over de jaren vóór 2006 door UWV voor de uitkeringsvaststelling. Deze gegevensuitvraag levert 45 mln. aan administratieve lasten op. Structureel zal deze last komen te vervallen waardoor per saldo 5 mln. lastenverlichting in het SV-domein resteert. Voor het Financiën-domein (loonaangifte) geldt echter vanaf 2006 een lastenverlichting van 80 mln. In de nota naar aanleiding van het verslag van de Invoeringswet Wfsv3 heb ik derhalve uiteengezet dat de administratieve lastenverlichting gedurende de overgangsperiode (gebaseerd op onderzoek van het Economisch Instituut Midden- en kleinbedrijf) tussen de 40 en 85 mln. kan bedragen, afhankelijk van de vraag hoeveel uitvraag UWV nog bij de werkgevers moet doen voor de berekening van de daglonen. Gevoegd bij de terechte constatering van de inspectie dat de gesloten bedrijfsvoering later wordt gerealiseerd4, betekent dit dat de lastenverlichting over de periode 2006 tot 2009 oploopt van 40 tot 85 mln.


· Verlaging van de uitvoeringskosten van UWV
De inspectie constateert dat gedurende de periode waarin de afbouw van de huidige basisregistraties van UWV plaatsvindt (2006 tot 2008) er sprake is van min of meer dubbele onderhoud- en exploitatiekosten voor systemen met vergelijkbare functionaliteit (de oude basisregistraties en de nieuwe polisadministratie) en dat met deze kosten geen rekening is gehouden in de begroting van het programma SUB.

Ik heb de Raad van Bestuur van het UWV verzocht mij voor 1 december 2004 een nadere onderbouwing te geven van bedoelde kosten.


· Verbetering van de rechtmatigheid en handhaving
De inspectie constateert dat de in het wetsontwerp Wfsv opgenomen aangiftetermijn van een maand voor de loonaangiften en de correcties daarop, gevolgen heeft voor de


2 Tijdens bedoelde overgangsperiode moeten werkgevers zowel gegevens aanleveren voor de polisadministratie (d.m.v. de loonaangifte) als gegevens voor de berekening van het dagloon, omdat berekening van daglonen op grond van de polisadministratie pas kan plaatsvinden voor zover de polisadministratie is gevuld.

3 Kamerstukken II, 2003/04, 29 531, nr. 7, blz. 4.

4 Door de verlenging van de loondoorbetalingsperiode bij ziekte naar twee jaar kan UWV voor de berekening van WAO-daglonen pas vanaf 2009 volledig uit de polisadministratie putten.


---

actualiteit van de gegevens in de polisadministratie. UWV kan hierdoor in een aantal gevallen praktisch onmogelijk voldoen aan de administratieve termijnen voor het vaststellen van een uitkering.

Het voorbeeld dat de inspectie geeft, waarbij de juiste gegevens over januari pas begin april of begin mei in de polisadministratie beschikbaar zijn, behoort inderdaad tot de mogelijkheden. Een dergelijke late correctie wordt op zich echter niet veroorzaakt door de lengte van de aangiftetermijn, want het moment van correctie is afhankelijk van het moment waarop de werkgever de fout constateert (of de belastinginspecteur de verplichting tot correctie oplegt). Zo kan er bijvoorbeeld in december worden geconstateerd dat een eerdere aangifte, bijvoorbeeld over januari van hetzelfde jaar, correctie behoeft. Dat deze correctie dan wordt meegezonden met de eerstvolgende aangifte kan inderdaad tot een vertraging leiden, maar gezien het adhoc karakter van de correctie vind ik dit te billijken.

De inspectie mist analyses van UWV, Belastingdienst en de ministeries van SZW en Financiën in hoeverre de vermindering van de controles (en daarmee besparingen van kosten) opwegen tegen de (risico's van) lagere premieopbrengsten en onjuiste loongegevens en daarmee onjuist verstrekte uitkeringen.

Met de overgang van de heffing en inning van de premies werknemersverzekeringen naar de Belastingdienst loopt deze mee in het bestaande controlesysteem van de Belastingdienst. Afgezien van de verschillen in de wijze van controleren tussen UWV en Belastingdienst, heb ik in mijn brief aan de Tweede Kamer van 28 juni 20045 uiteengezet dat bij vergelijking van de opbrengstpercentages van UWV en de Belastingdienst blijkt dat ze beide vergelijkbaar scoren. Het percentage dat beide organisaties uiteindelijk binnenhalen van de verschuldigde premie- of belastingbedragen ligt tussen 99,6 en 99,7 procent.

De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,

(mr. A.J. de Geus)


5 Kamerstukken II, 2003/04, 29 529 en 29531, nr. 13, blz. 2