Ministerie van Buitenlandse Zaken

van het lid Karimi over de mogelijke levering van YPR-pantservoertuigen aan Egypte

Beantwoording kamervragen van het lid Karimi over de mogelijke levering van YPR-pantservoertuigen aan Egypte

Aan de Voorzittervan de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Binnenhof 4

Den Haag

Directie Veiligheidsbeleid

Bezuidenhoutseweg 67

Postbus 20061

2500 EB Den Haag

Datum

8 oktober 2004

Behandeld

G. Kampman

Kenmerk

DVB/WW-541/04

Telefoon

070-3485228

Blad


1/5

Fax

070-3485479

Bijlage(n)


1

E-Mail

gert.kampman@minbuza.nl

Betreft

Beantwoording vragen van het lid Karimi over de mogelijke levering van YPR-pantservoertuigen aan Egypte.

Graag bied ik u hierbij, mede namens de staatssecretaris van Defensie en de staatssecretaris van Economische Zaken, de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Karimi over mogelijke levering van YPR-pantservoertuigen aan Egypte. Deze vragen werden ingezonden op 7 september 2004 met kenmerk 2030420610.

De Minister van Buitenlandse Zaken

Dr. B.R. Bot

Antwoord van de heer Bot, minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de heer Van der Knoop, staatssecretaris van Defensie en mevrouw Van Gennip, staatssecretaris van Economische Zaken, op de vragen van het lid Karimi (GroenLinks) over de mogelijke levering van YPR-pantservoeruigen aan Egypte.

Vraag 1

Op grond waarvan wil de Nederlandse regering thans strategische goederen (YPR-pantserrupsvoertuigen) leveren aan Egypte? 1) Op welke gronden zijn eerdere verzoeken tot levering van strategische goederen aan Egypte geweigerd?

Vraag 2

Aan welk Egyptisch krijgsmachtsonderdeel worden de YPR-pantserrupsvoertuigen geleverd?

Vraag 3

Zijn de circa 600 in 1994 aan Egypte verkochte pantserrupsvoertuigen in Egypte ooit ingezet tegen burgers in demonstraties, rellen en binnenlandse onlusten? 2) Bent u bereid dit na te gaan? Zo neen, waarom niet?

Vraag 4

Deelt u de mening dat Egypte niet voldoet aan de criteria voor wapenexport, te weten: criteria 1, 3, 4, 6 en deelname aan het wapenregister? 3) Zo neen, waarom niet?

Vraag 5

Deelt u de mening dat bij landen met 'een bovenmatige defensie-inspanning', zoals Egypte, het Ministerie van Defensie terughoudend dient te zijn als het gaat om het leveren van materieel? Zo neen, waarom niet?

Antwoord

Naar aanleiding van door Egypte geuite interesse in de aanschaf van overtollig verklaarde YPR-pantserrupsvoertuigen van de Koninklijke Landmacht ten behoeve van de Egyptische landmacht heeft het ministerie van Defensie, als te doen gebruikelijk in het kader van de verkoop van overtollig Nederlands defensiematerieel, politiek advies gevraagd aan het ministerie van Buitenlandse Zaken. Dit advies luidde positief op basis van een kritische toetsing van de voorgenomen verkoop aan de criteria van het Nederlandse wapenexportbeleid.

Daarbij is ten aanzien van criterium 1 en criterium 6 (o.a. VN wapenregister) overwogen dat Egypte partij is bij het Non-proliferatieverdrag en het Chemische Wapenverdrag en dat het land het Biologische Wapenverdrag heeft ondertekend, maar dat het sinds 1992 niet meer deelneemt aan het VN-wapenregister. Conform de in de memorie van toelichting bij de begroting van Buitenlandse Zaken van 2003 uiteengezette beleidslijn ten aanzien van (niet-)deelname aan het VN-wapenregister staat dit echter een positief eindoordeel ten aanzien van criterium 6 niet in de weg.

Ten aanzien van criterium 3 is overwogen dat er in Egypte geen sprake is van interne spanningen of conflicten die door onderhavige leverantie zouden worden verlengd of verergerd. Dienaangaande kan tevens worden gemeld dat sinds 1994, voorzover bekend, Egyptisch legermaterieel, noch overigens het Egyptische leger zelf, tegen burgers is ingezet.

Met betrekking tot criterium 4 is vastgesteld dat de gespannen situatie in de regio vanwege het voortdurende conflict tussen Israël en de Palestijnen, weliswaar zorgelijk is, maar dat dit niet heeft geleid tot een hoge mate van regionale instabiliteit en derhalve evenmin tot een reëel risico van een gewapend regionaal conflict. Tevens is geoordeeld dat leverantie van onderhavige vooertuigen de regionale stabiliteit niet in negatieve zin zal beïnvloeden.

Over de Egyptische defensie-uitgaven (3,6% BNP in 2003) kan worden opgemerkt dat deze in het bijzonder in vergelijking met dat van de buurlanden van Egypte, niet als bovenmatig kunnen worden aangemerkt. De uitkomst van de toetsing aan criterium 8 luidde daarom eveneens positief.

Sinds de inwerkingtreding van de EU Gedragscode betreffende wapenuitvoer in 1998 zijn door de regering zeven vergunningverzoeken tot levering van militair materieel aan Egypte geweigerd. De weigeringen (denials) vonden plaats op grond van de criteria 1, 4 en 6 van de Gedragscode. De betreffende weigeringen dateren van 1999, 2000, 2001 en 2003 en zijn opgenomen in de aan uw Kamer gezonden respectieve jaarrapporten wapenexportbeleid.

In het kader van een algemene heroverweging van de nationale denials die dit jaar door de EU-lidstaten voor het eerst sinds 1998 is uitgevoerd, zijn door Nederland vijf van de genoemde zeven weigeringen ingetrokken. Het betreft: NL 04/2003, NL 12/2001, NL 010/99, NL 02/99, NL 01/99. De intrekking heeft plaatsgevonden op grond van een wijziging in het wapenexportbeleid ten aanzien van Egypte op grond van de bovengenoemde overwegingen.