Universiteit Twente

Cameratoezicht: de regulering van de observerende blik

De privacyaspecten van cameratoezicht

Als het gaat over cameratoezicht en het plaatsen van nieuwe camera's op treinstations of in winkelcentra, laait al gauw een discussie over privacy op. Maar dat gebeurt doorgaans zonder de implicaties nader uit te werken, aldus filosofe Lynsey Dubbeld van de Universiteit Twente. In haar proefschrift concludeert zij dat noties met betrekking tot de bescherming van persoonlijke informatie en lichamelijke integriteit nodig zijn om de ongelijke relaties tussen de geobserveerde en observator van camerabewaking te reguleren. Dubbeld promoveert op 8 oktober aan de faculteit Gedragswetenschappen.

De onduidelijkheid over de plaats van privacy bij cameratoezicht begint al bij de vaak gehoorde stelling dat `in de publieke ruimte geen sprake is van privacybescherming', heeft Dubbeld gemerkt. Zij bestrijdt dit: ook buiten de privésfeer heeft een individu recht op een bepaalde mate van privacybescherming. In het geval van cameratoezicht, ofwel closed-circuit television (CCTV), zouden drie typen privacy aan de orde kunnen zijn: de bescherming van de private sfeer, van persoonlijke informatie en van lichamelijke integriteit. Dubbeld heeft onderzocht in hoeverre deze drie privacynoties aansluiten bij het gebruik van cameratoezicht.
Asymmetrie
Net als bij andere ICT-toepassingen is dataprotectie bij cameratoezicht in het publieke domein een geschikt kader voor het wegnemen van een aantal privacyrisico's. De notie van de bescherming van de lichamelijke integriteit, die bijvoorbeeld betrekking heeft op het in beeld brengen van intieme lichaamsdelen van personen, is evenzeer relevant, maar het bestaande begrip vereist wel een herformulering. Die herformulering stelt Dubbeld voor op basis van het begrip van `de regulering van de observerende blik': die regulering is gericht op het inperken van `machts-asymmetrieën' tussen de bewakers en geobserveerden van CCTV die betrekking hebben op observatiecapaciteiten van camerasystemen. Vanuit dit perspectief kan de privacyregulering van de observerende blik van cameratoezicht worden beschreven in termen van principes van legitimiteit, zorgvuldigheid, doelspecificiteit en gerechtvaardigdheid. Panopticon
De promovenda heeft cameratoezicht, als nieuw type surveillance, ook vergeleken met het concept van het `panopticon': al in de achttiende eeuw werden door filosoof Jeremy Bentham constructies en methoden bedacht om een gevangene in de gevangenis continu te kunnen observeren. Hoewel bepaalde elementen van de panoptische blik te herkennen zijn in de praktijk van cameratoezicht, wordt het panoptische ideaal van permanent, allesziend en interveniërend toezicht door de camera's niet bereikt. De vergelijking gaat bijvoorbeeld mank door technische beperkingen aan de camerasystemen: de camera ziet niet alles en is ook wel eens vuil of kapot. Bovendien is de realisatie van interventies op basis van cameraobservaties problematisch door gebrekkige afstemming tussen bijvoorbeeld instanties die de camera's hebben geplaatst enerzijds, en de politie anderzijds.
De conceptuele analyse die Dubbeld in haar proefschrift presenteert, levert een bruikbaar concept op voor sociologische surveillancestudies en draagt bij aan publieke debatten over privacy en camerabewaking. Noot voor de pers
Drs. Lynsey Dubbeld (1975) promoveert op 8 oktober aan de faculteit Gedragswetenschappen van de UT. Prof. dr. Hans Achterhuis (filosofie) en prof. dr. Kees van der Vijver (politiestudies) zijn promotoren. Dubbeld is inmiddels als post-doc werkzaam bij het Centre for Studies of Science, Technology and Society van de UT, verbonden aan de faculteit Bedrijf, Bestuur en Technologie.
Het proefschrift `The regulation of the observing gaze: privacy implications of camera surveillance' is te bestellen via l.dubbeld@utwente.nl.

Contactpersoon voor de pers: ir. Wiebe van der Veen, tel (053) 4894244, email w.r.vanderveen@utwente.nl