Verbond van Verzekeraars

Wfd kost verzekeraars 150 miljoen

De Wet financiële dienstverlening zal verzekeraars een eenmalig bedrag van 150 miljoen aan nalevingslasten kosten. Dat heeft het Centrum voor Verzekeringsstatistiek (CVS) met behulp van het MeetInstrument Nalevingslasten VERzekeraars (MINVER) berekend. Zon 70% van alle nalevingslasten bestaat uit IT-lasten. De meeste kosten komen voor rekening van direct writers.

Het CVS presenteerde in december vorig jaar MINVER, een meetinstrument dat de nalevingslasten van nieuwe wet- en regelgeving in kaart brengt. Met behulp van dit meeinstrument heeft het CVS berekend dat de nalevingslasten als gevolg van de invoering van de Wfd 150 miljoen bedragen. Onder deze lasten vallen de kosten die verzekeraars moeten maken om zich voor te bereiden op de nieuwe wet, zoals kosten voor scholing, aanpassingen in systemen en voorlichting aan de klant. Het grootste gedeelte, ongeveer 133 miljoen, komt voor rekening van de direct writers. Zij hebben hogere lasten dan verzekeraars die met tussenpersonen werken, aangezien zij ook het adviestraject richting klant moeten vastleggen. De kosten voor tussenpersonen zijn in het onderzoek buiten beschouwing gelaten.
Naast de eenmalige lasten hebben verzekeraars straks ook met doorlopende Wfd-kosten te maken. Het CVS schat die in totaal op 55 miljoen, waarvan 50 miljoen voor rekening komt van direct writers en 5 miljoen van verzekeraars die met tussenpersonen werken.

Alternatieven
Het Verbond heeft in overleg met het ministerie van Financiën en de Autoriteit Financiële Markten (AFM) een aantal alternatieven bedacht om de lasten van de Wfd te reduceren. Zo pleit het Verbond voor een vormvrij toezichtmodel, waarbij verzekeraars vrij zijn om te kiezen op welke manier zij aan de AFM verantwoording afleggen over de naleving van de Wfd. Verzekeraars kunnen dan zoveel mogelijk aansluiting zoeken bij hun huidige werkwijze. Volgens berekeningen van het CVS brengt dat 20% minder kosten met zich mee.
Een ander alternatief is dat de zorgplicht van verzekeraars wordt beperkt tot impactvolle producten. Dat betekent dat verzekeraars bij standaard schade-, zorg-, spaar- en betaalproducten geen zorgplicht hebben richting consument, maar uitsluitend bij complexe producten (producten die zijn opgebouwd uit minstens twee productsoorten en een beleggingskarakter hebben, zoals levensverzekeringen met beleggingsrisico of winstdeling) moeten zorgen voor het juiste product voor de klant. Dit levert een besparing op van 30% voor direct writers.

Zorgplicht
Opmerkelijk in dit kader zijn de uitkomsten van een consumentenonderzoek van het CVS uit 2003, waaruit bleek dat als consumenten een verzekering afsluiten via een tussenpersoon, 65% de tussenpersoon als hoofdverantwoordelijke ziet voor het afsluiten van het juiste product. Als ze rechtstreeks een verzekering afsluiten bij een verzekeraar, legt echter 74% van de consumenten die hoofdverantwoordelijkheid bij zichzelf neer. Van tussenpersonen wordt dus blijkbaar meer verwacht van de zorgplicht dan van verzekeraars. Volgens het Verbond is er overigens een breed draagvlak voor de voorgedragen reductiemodellen, waar het ministerie van Financiën zich momenteel over buigt.

Verzekerd!, oktober 2004