Ministerie van Buitenlandse Zaken

http://www.minbuza.nl/20041011-111223-A

Toespraak minister Agnes van Ardenne (Ontwikkelingssamenwerking) bij het symposium 'De hemel van Nederland. Nieuwe perspectieven op het christendom in samenleving en cultuur', van het Thijmgenootschap, parallelsessie over Armoede en solidariteit,Universiteit van Tilburg, 9 oktober 2004

Solidariteit naar de toekomst toe-

Solidariteit, hoe het was zal het nooit meer worden. De wereld verandert in rap tempo. De tijden dat zijn wij, hebben we van Augustinus geleerd. Wij veranderen in rap tempo.

Solidariteit vereist betrokkenheid. Hoe kun je betrokken zijn, bij een wereld die zo groot is en zo complex; bij een samenleving waar collectieve verbanden steeds meer plaats maken voor individualisme, waar de mondige mens, die gewend is voor zichzelf op te komen en steeds minder aan de ander denkt, aan de naaste?

In sommige Afrikaanse nomadenculturen betekent het woord 'naaste' hetzelfde als weidegenoot. De weide waar je je vee laat grazen laat je net zo achter als je die hebt aangetroffen, was in Nomaden culturen gewoon. Een oeroude duurzame regel. Naaste zijn is weidegenoot zijn, onbegrensd tot in lengte van jaren. De weide doorgeven aan je naaste. De wereld doorgeven aan onze naasten. Wat zijn we daar toch ver vanaf.

Toen ik afgelopen zaterdag in Washington bij de jaarvergadering van de Wereldbank zei dat we meer moeten investeren in hernieuwbare energie, en ik daarbij zei dat ik het jammer vond dat Saoedi-Arabië weer meer olie gaat oppompen, waardoor de olieprijs daalt, verscheen in De Telegraaf een pittig commentaar dat die hoge olieprijzen slecht zijn voor onze economie en Van Ardenne met betere voorstellen moet komen. Geen woord over duurzame energie in de meest gelezen krant van Nederland.

Elders lees ik in de krant dat we hier lijden aan vetzucht, terwijl 2 miljard mensen met minder dan twee dollar per dag moeten rondkomen. Elf miljoen kinderen onder de vijf jaar sterven jaarlijks door gebrek aan hygiëne, voedsel en zorg. Velen maken zich druk om VUT en pre-pensioen, terwijl 246 miljoen kinderen dagelijks zware arbeid verrichten en zo nooit uit die vicieuze cirkel van armoede zullen komen. De no-claim korting voor de huisarts is hier een hype. In Mozambique moeten 50.000 Mozambikanen het doen met slechts één huisarts. Onze welvarende Westerse wereld en armoede elders. We staan inmiddels heel ver van elkaar af. We zijn vervreemd, van elkaar vervreemd. Met onze solidariteit is iets grondig mis.

Jaren van economische groei, toenemende welvaart en sterke aandacht en waardering voor zelfontplooiing en zelfontwikkeling hebben ons hier in Nederland natuurlijk heel veel gebracht. Maar ook veel genomen: solidariteit heeft plaats gemaakt voor zelfgenoegzaamheid.

Waar is de lotsverbondenheid met onze medewereldburgers gebleven? De laatste twee inzamelingsacties voor hongerend Afrika brachten slechts enkele miljoenen op. Leven we gewoon verder als we weten dat 14 miljoen mensen met de hongersdood bedreigd worden? Wat is dat voor leven? Waar is het relationele gevoel, dat ieder mens ten diepste bezit, gebleven? Weggestopt, omdat het toch niets helpt? Weggestopt, omdat we van onszelf uitgaan en niet van de ander; hebben we dat relationele gevoel verwaarloosd? Weggestopt, omdat we er de tijd niet voor nemen ons te bezinnen op onze verantwoordelijkheid als persoon, of omdat we onze verantwoordelijkheid naar een hoger plan hebben gebracht, naar de overheid, naar Brussel, naar de EU, naar de VN?

Maar de wereld kan niet zonder uitingen van verbondenheid; kan niet voortbestaan als mensen zich voor elkaar afsluiten en elkaar uitsluiten.

Aan elkaar verplicht
Zo heb ik mijn nieuwe notitie voor het Nederlandse ontwikkelingsbeleid genoemd. In dit beleid heb ik gezocht naar nieuwe vormen van duurzame solidariteit, van blijvende verbondenheid.

Het gaat niet om geven aan de armen. Maar om wederzijdsheid. Om investeren in elkaar, in het opbouwen van duurzame relaties. Om armoede te bestrijden. Om het herstellen van menselijke waardigheid, van ieder mens en van de mensheid als geheel. Met de ander samen zoeken naar oplossingen voor vrede en rechtvaardigheid. Hier en daar.

"Aan elkaar verplicht" verwijst dan ook naar de wederzijdse afspraken die 189 regeringsleiders in 2000 hebben gemaakt toen zij de Millenniumverklaring tekenden. De armoede en honger moet in 2015 gehalveerd zijn, alle kinderen moeten dan de lagere school kunnen afmaken, moeder en kindsterfte teruggedrongen, de verspreiding van HIV/Aids bedwongen, de aantasting van biodiversiteit gestopt en 600 miljoen mensen meer dan nu moeten de beschikking hebben over zuiver drinkwater. We hebben ons verplicht ook namens U, wereldwijd, rijke en arme landen, die Millenniumdoelen te halen. Heel concreet.

Om dit te bereiken zullen we ontwikkelingssamenwerking anders moeten aanpakken. Toen ik twee jaar geleden op het Ministerie aantrad, stonden daar ownership en debat centraal. Ownership gaat uit van het idee dat ontwikkelingslanden eigen verantwoordelijkheid moeten gaan dragen. Maar eigenlijk was dat niet meer dan het afgeven van een cheque. Bovendien was OS ­ zoals dat bij ons heet ­ vooral een zaak van overheden en te weinig van het particulier initiatief. Ik stel daarentegen partnerschap en dialoog centraal. Omdat ik op zoek ben naar relationele werkvormen, naar het samenbrengen van mensen uit het publieke en private domein om elkaars motivatie te doorgronden en te ervaren, om je te laten inspireren door de inzet en gedrevenheid van anderen, want die is er volop. En om dan keuzes te maken. Soms pijnlijke keuzes. Het gaat daarbij om een wederzijdse verantwoordelijkheid, gemotiveerd door solidariteit en wederzijds belang.

Op ons Ministerie betekent deze werkwijze een cultuuromslag en dat gaat niet vanzelf. De houding van wij weten wel wat er in de wereld moet gebeuren, moeten we loslaten. We zullen naar resultaten moeten streven en ook dat is nieuw. Op drie terreinen moeten we de verbinding gaan leggen. Als klein land met een groot ontwikkelingsbudget kan Nederland een wereldwijde partner voor hulp, handel en veiligheid worden. Daarvoor moeten we de hulp anders organiseren, de handel vrij en eerlijk maken en investeren in vrede en veiligheid.

Hulp
Ontwikkelingshulp moet anders georganiseerd worden. We moeten efficiënter gaan werken en bereid zijn in arme landen niet langs elkaar heen en met andere donorlanden ons werk te coördineren en harmoniseren. Een land als Tanzania heeft 800 overheidsprojecten, ontvangt per jaar 1000 missies uit het buitenland en moet 2400 rapporten overleggen om zich te verantwoorden voor die prachtige Westerse steun. Dat moet eenvoudiger. Sommige partnerlanden hebben inmiddels een apart Ministerie om aan al die eisen van verschillende rijke landen te voldoen en alle buitenlandse delegaties te kunnen ontvangen. Daar moeten we vanaf. Minder bureaucratische rompslomp, minder transactiekosten, meer geld voor armoedebestrijding.

We moeten effectiever worden en ons richten op resultaten. En resultaten zichtbaar maken. Dat versterkt betrokkenheid en draagvlak, hier maar ook in partnerlanden. Elke belastingbetaler wil weten wat ik met die Euro doe. We moeten af van de gedachte dat ontwikkelingssamenwerking alleen van overheden is. De samenleving, maatschappelijke verbanden en organisaties, bedrijven en kennisinstituten hebben daarin een veel belangrijkere rol te spelen. Die moet dan ook erkend worden.

We moeten zoeken naar complementariteit, naar nieuwe arrangementen. Wat kunnen maatschappelijke organisaties en wat kunnen we op overheidsniveau? In Ghana werkt de Nederlandse overheid met de regering daar om een goede basisgezondheidszorg op te zetten; particuliere organisaties werken mee met verspreiding van informatie en van condooms tegen aids-besmetting.

In Bolivia mocht ik afgelopen zomer landtitels aan arme Indiaanse boeren uitreiken. We werken er al zes jaar met de regering aan het opzetten van een kadaster en het toedelen van grond. Vier Presidenten hebben achtereenvolgens geweigerd deze landtitels te ondertekenen en dat was een van onze voorwaarden. Onder de nieuwe President is dat nu wel gebeurd.

Publiek-private samenwerking, dichtbij de mensen, zijn evenzo van belang op ecologisch terrein. Particulier organisaties en kleine banken helpen de boeren in Bolivia met het afsluiten van microkredieten. Met milieuorganisaties en een kennisinstituut gaan we de watervoorziening verbeteren. De Nobelprijs voor de vrede is dit jaar uitgegaan naar de Keniaanse milieuactiviste Wangari Maathai, die met haar Green Belt Movement meer dan 30 miljoen bomen heeft geplant.

We moeten de dialoog voeren van overheid tot overheid over het respecteren van mensenrechten, het opbouwen van een democratische rechtstaat en het bestrijden van corruptie. Over ieders verantwoordelijkheid daarin. Op alle niveaus moet die discussie worden gevoerd.

Handel
De handel vrij en eerlijk maken. Door onze marktbescherming loopt Afrika per jaar ruim 300 miljoen dollar mis. In Europa hebben we een eigen huis van solidariteit gebouwd met het gemeenschappelijk landbouwbeleid dat boeren beschermt en consumenten voedselzekerheid garandeert. Maar de wereld globaliseert. De economie globaliseert. Kapitaal, mensen en goederen gaan de wereld rond. Grenzen vallen weg. Als w e niet snel echte handelskansen aan arme landen bieden dan dreigen deze landen nooit aansluiting te krijgen op de wereldmarkt.

De huidige wereldhandelsronde moet daarom een solidariteitsronde worden. Een ontwikkelingsronde. Voordelen voor ontwikkelingslanden, omdat die al zo lang op achterstand staan. De komende 14 maanden zijn cruciaal. Cancún is mislukt omdat het Westen te weinig op tafel legde voor de arme landen. Maar er zal nu echt geleverd moeten worden. Afspraken voor uitfasering van handelsverstorende subsidies op voor Afrika belangrijke producten zoals katoen, suiker en rijst zullen met concrete deadlines worden afgerond. Maar ook op producten die wij exporteren zoals melkpoeder en tomatenpuree. Ook hier heb ik de inzet van maatschappelijke organisaties en bedrijven nodig om draagvlak te creëren, om mensen op te roepen tot solidariteit met ontwikkelingslanden. Met een succesvolle afsluiting van deze wereldhandelsronde in Hong Kong december 2005, kunnen we het vertrouwen herstellen tussen rijke en arme landen, dat in Cancún zo diep geschaad is.

Vrede en veiligheid
Vrede en veiligheid is een voorwaarde voor ontwikkeling. Dit lijkt een logische, basale redenering. Maar dat is het niet. Ontwikkelingssamenwerking heeft zich lange tijd verre gehouden van oorlog en conflict. Dat heeft met geopolitiek te maken, de Koude Oorlog. Maar dat heeft ook veel te maken met onze eigen motivatie van hulp geven. Bij goed doen horen geen wapens. Maar goed doen werkt niet zonder veiligheid. Solidariteit impliceert dat je niet kan wachten met ontwikkelingshulp tot er vrede is. Ieder mens telt. Dus ­ om terug te keren naar die centrale vraag van deze workshop ­ niet de basiswaarde van solidariteit behoeft nieuwe invulling, maar de ontwikkelingshulp behoeft een andere oriëntatie.

Het is toch niet uit te leggen ­ ook niet uit een oogpunt van solidariteit ­ dat landen de broodnodige steun voor de ontwapening van kindsoldaten en jonge rebellen moeten ontberen, omdat deze steun geen ontwikkelingshulp mag zijn. Het gaat om kinderen hun jeugd hebben verloren, die de kans en de mogelijkheden moeten krijgen om alsnog naar school te gaan. Kinderen die opnieuw moeten leren vriendschappen te bouwen in plaats van levens af te breken. Kinderen die straks moeten werken aan de opbouw en ontwikkeling van een kapotgeschoten land. Solidariteit vereist hier onze helpende hand, om de basis te leggen voor wederopbouw en duurzame ontwikkeling.

Dit is een terra incognita, waarbij sommigen bang zijn dat defensie-uitgaven een alibi gaan vormen voor landen die zich niet aan de internationaal afgesproken hulpvolumes houden. Dat is niet de bedoeling. De maatstaf blijft wat mij betreft armoedebestrijding.

Daarom ben ik zelf zo actief bij de vredesbemiddeling in Sudan en in Centraal Afrika. Ik praat daar met de mensen die de macht hebben om conflicten te stoppen. Ik ben bereid in hun land te investeren, maar dan moeten zij bereid zijn de wapens neer te leggen. Ik heb menigeen verrast door Sudan 100 miljoen toe te zeggen voor de wederopbouw van Darfur. Een oorlog die gevoed wordt door schaarste kan niet gestopt worden zonder perspectief op een betere toekomst. Bieden van perspectief is onderdeel van de dialoog die ik met ze voer.

Slot
Solidariteit heeft twee dimensies. Deze kwamen ook terug in de inleiding van Professor Verstraeten. Het gaat om het feit van lotsverbondenheid en het gaat om de morele houding van solidair zijn, van naastenliefde. In het tijdperk van globalisering is die lotsverbondenheid wereldwijd. We zijn afhankelijk van elkaar. Belangen zijn wederzijds. Onze laatste mode begint bij de katoenboer in Burkina Faso. Maar de moraal blijft achter. Onze betrokkenheid loopt niet in de pas bij de feitelijke situatie. Ontwikkelingssamenwerking kan die kloof overbruggen. Een nieuwe invulling - niet van solidariteit maar van ontwikkelingssamenwerking - moet het zicht op die moraliteit verscherpen door hulp, handel en veiligheid te verbinden. Door partnerschap en dialoog centraal te stellen. En daarbij duurzame keuzes te maken, die bijdragen aan een rechtvaardige samenleving voor toekomstige generaties. Een investering die onszelf op korte termijn wellicht weinig oplevert, materieel althans, maar waarvoor we zelf wat moeten laten.

De balans moet ook worden hersteld bij iedere persoon. Betrokkenheid van de gehele samenleving is nodig. Dat is geen kreet van een overheid die wil bezuinigen, maar een noodzaak om solidariteit duurzaam te maken. Ik denk dat het jarige Thijmgenootschap hier vandaag een bijdrage aan kan leveren. U heeft al een eeuw lang ervaring met maatschappelijke toepassingen van het katholieke gedachtegoed.

Neem het vasten, een oefening in het laten, niet alleen in onze traditie, maar ook andere tradities, zoals de Islam. Sluit vasten niet juist heel goed aan bij deze tijd, waarin mensen hun solidariteit in eerste instantie individueel beleven? Vasten ­ mits in een eigentijds jasje - biedt de nieuwe generatie een manier om tot bezinning te komen. En tot inkeer, tot ommekeer. Dat is, zoals gezegd, dé basis voor solidariteit.

Dank u wel.

===