Centraal Planbureau

CENTRAAL PLANBUREAU

Onderwerp: persbericht

Nummer: 41

Datum: 11 oktober 2004

Hoge olieprijs maakt fiscale faciliteit offshore gaswinning overbodig

Herinvoering van de fiscale faciliteit om investeringen in mijnbouw op de Noordzee willekeurig, dat wil zeggen in een zelf te bepalen tempo, af te schrijven zal vrijwel geen effect hebben op de omvang van de gaswinning. De hoge olieprijs van de afgelopen periode heeft de verwachtingen over de toekomstige olieprijs dusdanig verhoogd dat veel gaswinningprojecten aantrekkelijk zijn geworden voor de gasbedrijven. Het verlenen van de fiscale faciliteit aan de winningsbedrijven zal hun winsten verhogen zonder dat ze daardoor meteen meer gaan investeren. Daarmee doet de fiscale maatregel een onnodig beroep op de schatkist.

Deze conclusie trekt het Centraal Planbureau (CPB) in het vandaag verschenen CPB-Document Gas exploration and production at the Dutch Continental Shelf: an assessment of the Depreciation at Will. Het CPB heeft deze studie verricht op verzoek van de Ministeries van Economische Zaken en Financiën. Aanleiding voor dat verzoek waren Kamervragen over de effecten van de afschaffing van de Willekeurige Afschrijving Continentaal Plat (WACP) in 2003 op de omvang van de gaswinning, op de gasbaten voor de overheid en op de werkgelegenheid in de gassector. TNO-NITG en Energie Beheer Nederland (EBN) hebben voor dit onderzoek hun modellen voor de analyse van winstgevendheid van gasvelden aan het CPB ter beschikking gesteld. De WACP biedt bedrijven de mogelijkheid om investeringen in boorplatforms en gaspijpen in een zelf te kiezen tempo fiscaal af te schrijven. In de praktijk kiezen bedrijven ervoor om de investeringen versneld af te schrijven. Het gevolg daarvan is dat belastingbetalingen naar de toekomst worden geschoven. Dit uitstel van betalingen levert de bedrijven rentevoordeel op. De andere kant van de medaille is uiteraard dat de overheid belastingen later ontvangt en dus een renteverlies leidt. Wanneer bedrijven als gevolg van de maatregel meer gaan investeren en daardoor meer gas gaan produceren, kunnen de baten voor de overheid per saldo toch positief worden. De centrale vraag is daarom in welke mate bedrijven door de invoering van de willekeurige afschrijvingen meer gaan investeren.

Uit het onderzoek komt naar voren dat de fiscale maatregel gedurende de periode 1996 tot en met 2002 inderdaad effect heeft gehad op de investeringen in gaswinning. De WACP heeft geleid tot een vergroting van het aantal boringen om een gevonden gasveld verder tot ontwikkeling te brengen (de zogenaamde ontwikkelingsboringen). Binnen de onderzochte periode zijn bovendien exploratieboringen naar voren gehaald, d.w.z.. boringen waarmee naar gasvelden wordt gezocht. Het totale aantal van deze boringen is er echter niet door verhoogd.

De omvang van deze effecten hangt af van de olieprijs, waaraan de gasprijs is gekoppeld. In tegenstelling tot wat wel wordt beweerd, blijkt de olieprijs een belangrijke variabele voor de activiteit van winningsbedrijven: de hoogte van de olieprijs gemiddeld over de voorgaande jaren verklaart in hoge mate het aantal gasboringen. Op dit moment ligt dat gemiddelde op ongeveer 25 dollar per vat olie. Wanneer met deze olieprijs de verwachte winstgevendheid van alle (979) geologisch vermoede gasvelden wordt berekend, dan blijken er 125 tot 250 rendabele projecten te bestaan. Dit aantal ligt ver boven het aantal dat in het verleden ooit in één jaar is gerealiseerd. In het afgelopen decennium lag het jaarlijkse aantal exploratieboringen op ca. 15. Het hoogste aantal boringen dat sinds de start van de offshore gaswinning ooit is gerealiseerd bedraagt ca. 40. Als gevolg van andere factoren is het dus niet realistisch te veronderstellen dat al deze rendabele projecten op korte termijn zullen worden uitgevoerd. De duur van vergunningprocedures, de toegankelijkheid van blokken (dat zijn bepaalde gebieden op de Noordzee) voor nieuwe bedrijven, en fysieke capaciteitsgrenzen bepalen namelijk ook de snelheid waarmee de gasboringen kunnen worden verricht.

Bij de hoge olieprijs die nu voor de toekomst wordt voorzien heeft verdere stimulering via fiscale faciliteiten daarom geen invloed meer. Door herintroductie van de WACP zou het aantal rendabele projecten met nog eens 80 tot 100 toenemen bovenop het genoemde aantal van 125 tot 250. Het is duidelijk dat dit weinig of geen effect zal hebben op het aantal boringen in de nabije toekomst. De maatregel zal alleen de winstgevendheid vergroten van de projecten die toch wel uitgevoerd worden. Per saldo leidt de maatregel tot een verlies voor de schatkist, en vergroting van de winst van de winningsbedrijven. Bij een structureel lagere olieprijs dan 25 dollar per vat zou de maatregel op termijn wel positief kunnen uitpakken voor het overheidsbudget. Ook dan zouden de effecten voor de overheid echter gunstiger zijn wanneer de maatregel wordt gericht op marginale (dat wil zeggen de minst rendabele) projecten. Bij de huidige vormgeving profiteren immers alle, ook heel rendabele projecten, van de fiscale faciliteit. Nader onderzoek zou kunnen uitwijzen in hoeverre een dergelijk vormgegeven maatregel praktisch en juridisch uitvoerbaar is.

Het CPB-document Gas exploration and production at the Dutch Continental Shelf: an assessment of the Depreciation at Will , ISBN 90-5833-192-X, is te bestellen bij:

Bibliotheek Centraal Planbureau
Postbus 80510
2508 GM Den Haag
Telefax: 070-3383350
E-mail: bibliotheek@cpb.nl
Prijs: 9 euro

De publicatie is tevens (gratis) beschikbaar als PDF-bestand op de website van het CPB (www.cpb.nl).

Inlichtingen bij Machiel Mulder (tel: 070-3383383) of Jacqueline Timmerhuis (tel: 070-3383477)