Ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid
Postbus 90801
2509 LV Den Haag
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Anna van Hannoverstraat 4
der Staten Generaal Telefoon (070) 333 44 44
Telefax (070) 333 40 33
Binnenhof 1a
2513 AA `s Gravenhage
Uw brief Ons kenmerk
2030420900 ABG/DB/04/68086
Onderwerp Datum
Vragen van het lid Veenendaal over de 11 oktober 2004
oprichting van een Landelijk Centrum
Diversiteitsmanagement (LCD)
./. Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het lid Veenendaal (VVD) over het
Landelijk Centrum Diversiteitsmanagement.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(H.A.L. van Hoof)
2
2030420900
Vragen van het lid Veenendaal (VVD) aan de staatssecretaris van Sociale Zaken en
werkgelegenheid over het Landelijk Centrum Diversiteitsmanagement.
Vraag 1.
Waarom heeft de stichting Opportunity in Bedrijf, als enige organisatie van de zes
meedingende organisaties die ook commerciële activiteiten verricht, wel mogen meedingen
naar de oprichting van het Landelijk Centrum Diversiteitsmanagement (LCD) en andere
(commerciële) adviesbureaus niet?
Antwoord vraag 1.
Omdat het LCD een uitvoerder is van taken met een algemeen belang en SZW zelf geen
concreet meetbaar product als tegenprestatie krijgt, is niet gekozen voor een overeenkomst
maar voor een subsidieverlening op grond van de Kaderwet SZW-subsidies. Bij het
verlenen van subsidie hoeft geen aanbestedingsprocedure te worden gevolgd. SZW is dus
niet gebonden aan een openbare werving van gegadigden.
Zes organisaties hebben zich op eigen initiatief schriftelijk en/of mondeling bij SZW gemeld
als belangstellende. Zoals ik op eerdere vragen van het lid Veenendaal over het LCD
(2030417480 d.d. 8 juli 2004 ) geantwoord heb, is eerst een algemene sterkte/zwakte-
analyse gemaakt van deze potentiële uitvoerders voor het LCD. Deze organisaties zijn onder
de loep genomen en aan de hand van een aantal voor de subsidieverlening van belang zijnde
criteria beoordeeld op hun mogelijkheden om het LCD op te richten. Deze analyse is
uitgevoerd door bureau EGA.
Uit de laatste analyse kwamen TNO Arbeid en Opportunity in Bedrijf als beste 2 naar voren.
Met beide organisaties zijn selectiegesprekken gevoerd en op basis daarvan is aan
Opportunity in Bedrijf uiteindelijk gevraagd om een subsidieaanvraag in te dienen voor de
oprichting van het LCD.
Vraag 2.
Hoe verklaart u dat een klein adviesbureau als Opportunity in Bedrijf over relatief meer
netwerk en draagvlak beschikt dan het Centrum voor Werk en Inkomen (CWI), dat een zeer
grote, ook mededingende, organisatie is die beschikt over talloze contacten met het
bedrijfsleven (niet alleen de grote bedrijven maar ook het Midden- en Kleinbedrijf)?
Waar is deze waarneming op gebaseerd? Wat betekent dit volgens u voor het functioneren
van het CWI?
Antwoord vraag 2.
Zie ook het antwoord op vraag 1. Bij de eerder genoemde sterkte/zwakte- analyse zijn
vooraf een aantal criteria vast gelegd waaraan een organisatie of (commercieel) bureau
moest voldoen voor deze specifieke taak. Daarbij waren niet alleen het netwerk en
draagvlak in het bedrijfsleven van belang. Bij mijn uiteindelijke keuze hebben de contacten
met het bedrijfsleven en met grote bedrijven als het Midden- en Kleinbedrijf, zoals het CWI
ontegenzeggelijk heeft, niet de doorslag gegeven. Daarom staat mijn keuze los van het
functioneren van het CWI.
Vraag 3.
3
Waarom subsidieert u de taken (zoals kennisontwikkeling en netwerkopbouw) bij het ene
bureau wel en het andere bureau niet?
Hoe voorkomt u dat dit marktwerkingverstorend en concurrentievervalsend werkt?
Antwoord op vraag 3.
Bij het verstrekken van de subsidie is een zorgvuldige afweging gemaakt welke bureau het
best in staat is om bepaalde taken (zoals kennisontwikkeling en netwerkopbouw)
uit te voeren. Er is een uitvoerige analyse gemaakt. Zie ook mijn antwoord op vraag 1 en 2.
De resultaten van de verschillende taken van het LCD zijn voor iedereen toegankelijk, ook
voor alle bureaus en organisaties, die zich bezighouden met diversiteitsmanagement.
Ik zie daarom niet in op welke wijze deze subsidieverstrekking marktwerkingverstorende en
concurrentievervalsend kan werken.
Vraag 4.
Onderschrijft u dat het LCD een groot eigen commercieel belang heeft, gezien het feit dat
het LCD eerst met behulp van subsidie de vraag gaat vergroten om vervolgens hetzelfde te
doen als de bestaande commerciële bureaus al doen (namelijk ondersteunen en adviseren
naar behoefte)? Waarom subsidieert de overheid de oprichting van een nieuw adviesbureau
voor diversiteitsmanagement? Wat is uw oordeel over de kwaliteit en omvang van de
werkzaamheden van de bestaande bureaus?
Antwoord vraag 4.
Nee.
Op eerdere vragen van het lid Veenendaal over het LCD (2030417480 d.d. 8 juli 2004) heb
ik al geantwoord dat het LCD door het ministerie van SZW gesubsidieerd wordt voor
uitvoering van taken die het publiek belang dienen. Het betreft activiteiten op het gebied van
vergroting van de bewustwording en agendasetting van diversiteitsmanagement bij publieke
en private organisaties.
Wanneer dat is gerealiseerd, zullen alle bureaus die advies en ondersteuning aanbieden op
het gebied van diversiteitmanagement daarvan kunnen profiteren, omdat organisaties
behoefte zullen ontwikkelen aan nadere ondersteuning.
Het LCD is dus geen nieuw adviesbureau voor diversiteitsmanagement. De kerntaken van
het LCD zijn:
* het toegankelijk maken en zonodig ontwikkelen van kennis;
* netwerkopbouw en facilitering;
* het activeren van werkgevers op het gebied van diversiteitsmanagement.
Ook de commerciële adviesbureaus kunnen gebruik maken van de verkregen resultaten van
het LCD, die voor iedereen toegankelijk zullen zijn.
Graag zou ik willen zien dat er een goede samenwerking tot stand komt tussen de bestaande
bureaus en het LCD.
Ik heb geen inzicht in het aantal commerciële bureaus op het gebied van
diversiteitmanagement en kan ook geen oordeel vellen over de kwaliteit en de omvang van
de werkzaamheden van de bestaande bureaus.
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid