Ministerie van Buitenlandse Zaken

Ministerie van Buitenlandse ZakenMinisterie van Defensie

Postbus 20061 Postbus 20701

2500 EB 's-Gravenhage2500 ES 's-Gravenhage

Telefoon 070-3486486Telefoon 070-3188188

Aan:

de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4
's-Gravenhage

I.a.a.:

de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 22
's-Gravenhage

Uw brief Uw kenmerk Ons nummer Datum

DAM-586/04 15 oktober 2004

Geachte Voorzitter,

Ten vervolge op eerdere brieven aan uw Kamer over de ontwikkelingen in Irak en de Nederlandse deelname aan de stabilisatiemacht voor Irak informeren wij u hierbij over de actuele ontwikkelingen terzake. In deze brief worden de volgende onderwerpen behandeld: de voortgang van het politieke proces, de veiligheidssituatie, internationale ontwikkelingen, het economische en sociale wederopbouwproces en de taakuitvoering van het Nederlandse detachement in de Iraakse provincie al Muthanna.

Politieke proces

Herstel Irakese soevereiniteit/aantreden interim regering Op 28 juni jl. werd in Bagdad, twee dagen voor de geplande datum, de Iraakse soevereiniteit hersteld. Het hoofd van de Coalition Provisional Authority (CPA) Paul Bremer droeg tijdens een besloten ceremonie de macht over aan de nieuwe Iraakse premier Iyad Allawi. Op dezelfde dag werd de CPA opgeheven en kwam de eerste Amerikaanse ambassadeur in Irak, John Negroponte, in Bagdad aan. De vervroegde machtsoverdracht werd door de gehele internationale gemeenschap, waaronder de secretaris-generaal van de VN Annan en de Veiligheidsraad, verwelkomd. De drie belangrijkste aandachtsgebieden van de nieuwe interim-regering zijn het politieke traject, de veiligheidssituatie en de economische ontwikkeling.

Op 30 juni werd Saddam Hoessein formeel overgedragen aan de Iraakse autoriteiten en daarna voorgeleid voor een Iraakse rechter. De aanklachten tegen hem betreffen onder meer misdaden tegen de menselijkheid en oorlogsmisdaden. Tevens werden Tariq Aziz (vice-premier), Ali Hassan al-Majid ("Ali Chemicali") en Taha Yassin Ramadan (vice-president) aangeklaagd.

Nationale Conferentie
Ondanks de aanhoudend onzekere veiligheidssituatie is sinds het herstel van de Iraakse soevereiniteit voortgang geboekt in het politieke proces. Van 15 tot en met 18 augustus jl. werd in Bagdad de Nationale Conferentie gehouden. Het doel van de Nationale Conferentie, die bestond uit duizend vertegenwoordigers uit het hele land en van alle politieke geledingen, was tweeledig. Enerzijds moest overeenstemming worden bereikt over de verkiezing van 81 afgevaardigden voor de 100 leden tellende nationale interim-raad. De resterende 19 zetels voor deze raad worden ingenomen door leden van de voormalige Iraqi Governing Council (IGC). De interim-raad heeft tot taak de Iraqi Interim Government (IIG) te adviseren en kan bovendien regeringsdecreten met tweederde meerderheid tegenhouden. Anderzijds diende de Conferentie als platform voor dialoog tussen diverse geledingen van de Iraakse maatschappij.

De VN hebben bij de ondersteuning en de advisering in de voorbereiding van de Nationale Conferentie een rol gespeeld en zich vooral ingespannen om ervoor te zorgen dat de Conferentie een zo representatief mogelijke afspiegeling van de Iraakse samenleving zou zijn. De VN, onder leiding van de nieuwe speciale vertegenwoordiger van de secretaris-generaal, Ashraf Jehangir Qazi, was tijdens de conferentie aanwezig.

De start van de Conferentie werd, mede op advies van de VN, uitgesteld vanwege problemen bij de selectie van de afgevaardigden alsmede vanwege logistieke en beveiligingsproblemen. Uiteindelijk namen ongeveer 1300 personen deel, waarvan 25% vrouwen. Ondanks formele afzeggingen van de Sadr-beweging en van de sunnitische Muslim Ulema Council waren vertegenwoordigers van beide organisaties aanwezig. In tota- al namen ongeveer 70 politieke groeperingen deel aan het proces. De Nationale Conferentie, die werd overschaduwd door de gevechten rond Najaf, slaagde er op 18 augustus jl. in ­ na een dag verlenging en een zeer levendig debat ­ de lijst van 81 aan te wijzen leden van de nationale interim-raad vast te stellen. De Conferentie is een belangrijke stap in het politieke proces dat moet leiden tot verkiezingen die zijn voorzien voor januari 2005.

Verkiezingen
Vóór 31 januari moeten er in Irak algemene verkiezingen plaatsvinden, alsmede verkiezingen voor regionale raden in het hele land en voor de Koerdische Nationale Assemblee in Koerdistan. Door middel van de algemene verkiezingen zal een Transitional National Assembly (TNA) met 275 leden gekozen worden, waarvan 25% vrouwen. Deze TNA zal een Presidentiële Raad kiezen bestaande uit de president en twee vice-presidenten. De Presidentiële Raad zal een premier benoemen en op advies van de premier een raad van ministers.

De Independent Elections Commission of Iraq (IECI) heeft een exclusief mandaat om de verkiezingen te organiseren. De IECI is autonoom, beschikt over een eigen budget en wordt geassisteerd door de VN. De verkiezingsondersteuning van de VN bestaat uit ondersteuning en inbedding van de kiescommissie (vooral landelijke presentie en training van commissieleden) en de voorbereiding, organisatie en planning van de verkiezingsactiviteiten. De IECI heeft inmiddels onder meer procedureregels opgesteld en een aanvang gemaakt met de kiezersregistratie. Zij beschikt thans over een bestand van 13,9 miljoen kiezers verspreid over alle provincies, gebaseerd op het VN-voedseldistributriesysteem. Volgens het VN-verkiezingsteam in Bagdad liggen de logistieke en organisatorische voorbereidingen voor de verkiezingen op schema. De organisatie van de verkiezingen wordt in sterke mate beïnvloed door de veiligheidssituatie. Later in deze brief zal nader op de veiligheidssituatie worden ingegaan.

De voorbereidingen voor de verkiezingen zijn te verdelen in vier stadia:


1. tot 31 oktober a.s. zal de Iraakse verkiezingscommissie bureaus opzetten die vanaf 1 november een voorlichtingscampagne zullen beginnen;
2. tot 15 december a.s. zal in 600 centra de kiezersregistratie plaatsvinden; medio december zal de officiële verkiezingsdatum bekend worden gemaakt;
3. tot ca. 24 januari a.s. zal de verificatie van de stemgerechtigden plaatsvinden en voeren de partijen hun verkiezingscampagne;
4. rond 31 januari 2005 vindt de stembusgang plaats

Partijen en kandidaten kunnen zich tot 6 december a.s. laten registreren. Verscheidene politieke partijen die deel wensen te nemen aan de algemene verkiezingen zijn zich aan het organiseren. De meeste partijen zijn ontstaan uit oppositiebewegingen in ballingschap die thans een lokale achterban moeten zien te verwerven. Vrijwilligers worden getraind om partijkantoren te runnen, nieuwe leden te registreren en erop toe te zien dat de verkiezingen rechtmatig verlopen. Ook proberen partijen hun politieke boodschap via de media te verspreiden.

Doodstraf
In verband met de veiligheidssituatie heeft de Iraakse interim-regering op 7 augustus jl. een amnestieregeling afgekondigd en op 8 augustus de doodstraf opnieuw ingevoerd. Volgens de Iraakse autoriteiten betreft het een tijdelijke afschrikwekkende maatregel, is de toepasbaarheid van de doodstraf relatief beperkt en is deze tot dusverre niet uitgevoerd. De doodstraf is van toepassing op zaken als kidnapping, terroristische moorden en drugshandel ter financiering van terroristische activiteiten.

De RAZEB van 12 juli jl. heeft in het gesprek met de Iraakse minister van Buitenlandse Zaken, Zebari, zorg uitgesproken over het voornemen de doodstraf weer in te voeren en er op aangedrongen dit niet te doen. Voorts heeft eerste ondergetekende bij verschillende gelegenheden zijn zorg namens Nederland en de EU uitgesproken. Zowel premier Allawi als president Al Yawar verklaarden dat ook de interim-regering tegen de doodstraf was, maar dat de huidige omstandigheden hun geen keuze liet. President Al Yawar bracht dit ook naar voren tijdens zijn bezoek aan Nederland.

Veiligheidssituatie

Algemeen
De veiligheidssituatie gaf in augustus een verslechtering te zien. Terwijl het terroristische geweld van de zijde van de Sunnitische Irakezen doorging, laaiden begin augustus op verschillende plaatsen de gevechten weer op tussen de Mehdi militie van de radicale Shi'ietische leider Muqtada Al-Sadr enerzijds, en de multinationale- en Iraakse veiligheidstroepen anderzijds. Hoewel het centrum van het geweld in de stad Najaf lag, deed zich ook een opleving van geweld voor in het zuiden van Irak. In de provincie al Muthanna werd de relatieve rust in de maanden juni en juli verstoord door gewelddadige incidenten.

Na het sluiten van een overeenkomst tussen Al-Sadr en grootayatollah al Sistani eind augustus lijkt de relatieve rust enigszins te zijn teruggekeerd in het zuiden van Irak. Sinds september ligt het zwaartepunt van het geweld tegen de IIG,de MNF en de bevolking weer in de zogenaamde Sunnitische driehoek in centraal-Irak en met name in de stad Fallujah. De strijders in deze stad blijven hun invloed uitoefenen op naburige steden, zoals Samarra, Ramadi en Bagdad. De IIG heeft de steden in de periferie van Bagdad, waaronder Fallujah, niet onder controle. Dit kan een spill-over effect hebben naar andere (naburige) steden, zoals Ramadi en Bagdad en Samarra.

Overigens lijkt Samarra inmiddels teruggebracht te zijn onder de controle van de IIG. Dit is het resultaat van een offensief van Iraakse en VS troepen alsmede van lange onderhandelingen met de lokale autoriteiten. De onderhandelingen zijn tot stand gekomen nadat lokale autoriteiten in Samarra in augustus een plan aan de IIG presenteerden om het geweld in Samarra te stoppen.

Door de geïntensiveerde pogingen de situatie in Fallujah onder controle te brengen kan de komende weken een toename van het geweld in de Sunnitische driehoek worden verwacht. Daarnaast zullen de aanloop naar de verkiezingen en de periode na het bekend worden van de uitslag mogelijk aanleiding zijn voor een escalatie van het geweld. De operationele mogelijkheden van het verzet in Centraal-Irak zullen mede afhankelijk zijn van het resultaat van de toekomstige operaties van de MNF/IIG. Deze kunnen enerzijds de mogelijkheden van het verzet aanzienlijk inperken, maar anderzijds, als gevolg van nevenschade gedurende militaire operaties, misschien tot een verbreding van het verzet leiden. Een verbreding van het Sunnitisch verzet kan ook het gevolg zijn van een eventuele uitsluiting van bepaalde (Sunnitische) steden van deelname aan de geplande verkiezingen in januari 2005 in verband met de onveiligheid in de steden. Dit kan leiden tot een verder gevoel van marginalisering bij de sunnieten, hetgeen het verzet van die kant kan aanwakkeren en een negatief effect kan hebben op de veiligheidssituatie.

Zuiden van Irak
In het zuiden van Irak worden, ondanks de relatieve rust, nog steeds gewelddadige incidenten gemeld die toegeschreven kunnen worden aan de aanhang van Muqtada al-Sadr. Ook in de provincie Muthanna is de Sadr-beweging nog actief. Met name in de steden Samawa en Rumaytha is een militante Sadr-aanhang aanwezig. De aanhang van Sadr is geen homogene groep en bestaat o.a. uit religieus geïnspireerde aanhangers, aanhangers van het voormalige regime en mensen die uit criminele motieven activiteiten voor deze organisatie ontplooien. Van een duidelijke politieke agenda lijkt geen sprake. De omvang van de aanhang fluctueert, maar het is van belang te constateren dat de beweging van Al Sadr sinds de crisis in augustus sympathie en steun onder bevolking heeft verloren. In de provincie Muthanna moet er vanuit worden gegaan dat Sadr-strijders van buiten de provincie kunnen opereren in het operatiegebied van de Nederlandse troepen.

De religieus-politieke aanhang in Samawa, niet alleen van de Sadr-beweging maar ook van andere, kleinere streng religieuze partijen, lijkt momenteel een belangrijk aandeel in de gewelddadigheden tegen de MNF en Iraakse veiligheidsorganisaties te hebben. Het is mogelijk dat de gewelddadigheden vanaf begin augustus jl. in Najaf voor deze partijen een katalysator zijn geweest om (gewelddadig) in actie te komen tegen de IIG en de MNF. Militante leden van deze partijen zouden zich schuldig maken aan het voorbereiden en uitvoeren van zogenaamde islamiseringsacties en gewelddadige acties tegen de MNF en Iraakse veiligheidsorganisaties. De relatie tussen enkele van deze partijen en de politie in Samawa is gespannen. Ook elders in Muthanna vinden nog steeds gewelddadige incidenten plaats tegen de politieorganisatie en MNF.

Opbouw veiligheidsorganisaties

algemeen
De interim-regering heeft veiligheid tot prioriteit gemaakt. De wederopbouw van de Iraakse veiligheidsorganisaties, bestaande uit politie, leger, grensbewaking, eenheden voor de bewaking van essentiële infrastructuur en een civiel verdedigingskorps, is van wezenlijk belang voor de veiligheidshandhaving. Na de bestuursoverdracht op 28 juni jl. werd het Iraakse civiele defensie korps, dat volledig door de MNF werd aangestuurd, herdoopt in Iraakse Nationale Garde (ING). De nationale garde valt onder de verantwoordelijkheid van de minister van Defensie. Naast de veiligheidsorganisaties die in juni 2004 bij het ministerie van Binnenlandse Zaken werden ondergebracht, zoals de politie en grensbewaking, zal ook de ING ingezet worden voor de binnenlandse veiligheid. Beide ministeries rapporteren hierover rechtstreeks aan de Iraakse premier.

Door de inmiddels ontbonden Coalition Provisional Authority (CPA) werd een totaal aantal van 260.000 manschappen voor de Iraakse veiligheidsorganisaties nagestreefd. Dit getal wordt ook na de bestuursoverdracht als streefgetal aangehouden. De opleving van geweld in augustus jl., alsmede de aanhoudende gewelddadige activiteiten in andere delen van Irak, hebben het opbouwproces van de Iraakse veiligheidsorganisaties vertraagd. Het tijdschema waarbinnen de Iraakse veiligheidsorganisaties de diverse stadia van zelfstandig opereren zullen bereiken is de afgelopen maanden voortdurend aan verandering onderhevig geweest. Het meest recente tijdschema gaat er van uit dat local control, waarbij de Iraakse veiligheidsorganisaties de controle hebben over de belangrijke steden, wordt bereikt in december 2004. De overgang naar regional control, waarbij de veiligheidsorganisaties op provinciaal niveau zelfstandig moeten kunnen opereren, zal niet voor medio 2005 zijn bereikt. De hierna geplande overgang naar een landelijk zelfstandig optreden van de diverse Iraakse veiligheidsorganisaties valt hierdoor niet voor het begin van 2006 te verwachten.

In Jordanië hebben sinds november 2003 ruim 5000 Iraakse politiecadetten een basisopleiding van acht weken voltooid in het internationale politiecentrum. Het streven is om voor het einde van 2005 32.000 cadetten op te leiden. Thans loopt men achter op schema. Onlangs is ook begonnen met een opleiding voor 'border enforcement officers'.

In het kader van de opbouw van de Iraakse veiligheidsorganisaties is de Iraqi Coastal Defence Force (ICDF) opgericht. De Coalition Military Advice and Training Teams (CMATT) zijn verantwoordelijk voor de opleiding en training van onder meer de Iraakse kustwacht. Zes officieren van de Koninklijke marine hebben van half mei tot 23 september jl. deel uitgemaakt van de adviseringsteams. Zij hebben onder Britse leiding instructie gegeven in het veilig varen met kleine vaartuigen en patrouilleboten. Deze opleidingen zijn inmiddels voltooid en de Nederlandse assistentie is beëindigd.

De samenwerking op provinciaal niveau van de Iraakse veiligheidsorganisaties met de MNF geschiedt thans via het zogenoemde Provincial Security Committee (PSC) en het Provincial Joint Co-ordination Centre (PJCC). Om de samenwerking tussen het Iraakse gezag, de veiligheidsorganisaties en de MNF te optimaliseren worden in het operatiegebied van de Britse multinationale divisie de reeds bestaande coördinatiestructuren uitgebouwd.

Al Muthanna
In vergelijking met andere provincies is Muthanna in de opzet van de provinciale (veiligheids) coördinatiestructuren redelijk ver gevorderd. Naast deze organisatorische opbouw zijn de Iraakse veiligheidsorganisaties in Muthanna medio september begonnen aan een personele versterking van hun capaciteit. Dit geldt zowel voor de Iraakse politie als de ING en de grenspolitie.

Nederlandse militairen verlenen op Iraaks verzoek assistentie bij de medische keuring en controle op de beveiliging. De opleiding verzorgt de Iraakse politie zelf.

De opbouw van de veiligheidsorganisaties in Muthanna heeft vertraging opgelopen door de gewelddadigheden vanuit de aanhang van Muqtada al-Sadr. De politieorganisatie heeft nog steeds te maken met bedreiging en intimidatie. Een positief punt is dat de politie in Samawa, overigens meer dan in Rumaytha, actief optreedt tegen gewapende elementen en zich coöperatief opstelt tegenover de Nederlandse eenheid. Ook andere factoren werken nog remmend op het volledig functioneren van de veiligheidsorganisaties. Hierbij moet gedacht worden aan een tekort aan personeel, financiële en materiele middelen. De beperkte middelen van de politie en de grenspolitie in Muthanna blijven hierbij een punt van zorg.

Taakuitvoering Nederlands detachement
De negatieve invloed op de veiligheidssituatie in het zuiden van Irak, als gevolg van de gevechten van de IIG en MNF-eenheden met de aanhangers van Muqtada al-Sadr in en rondom Najaf afgelopen zomer, uitte zich in gewelddadige incidenten met klein kaliber wapens, rocket propelled grenades (RPG´s) en mortiergranaten. Zowel Nederlandse troepen als Iraakse veiligheidsorganisaties waren hiervan het doelwit. Triest dieptepunt waren de aanvallen op de Nederlandse militairen in de nacht van 14 op 15 augustus jl., waarbij een wachtmeester van de marechaussee om het leven kwam. De verslechterde veiligheidssituatie was de aanleiding om in overleg met de bataljonscommandant het Nederlandse detachement te versterken. Hierover bent u schriftelijk geïnformeerd op 19 augustus jl. (Kamerstuk 23 432, nr. 174). Inmiddels zijn de personele- en materiele aanvullingen operationeel. Over de voortgang van het onderzoek naar de gebeurtenissen in Ar Rumaythah bent u in de brief van 11 oktober jl. geïnformeerd.

De Nederlandse bataljonscommandant besloot in overleg met de Britse divisiecommandant en de gouverneur van de provincie na de aanslag de patrouillegang met onmiddellijke ingang te beperken tot het strikt noodzakelijke. De patrouillegang in de steden werd na het incident van 14 augustus tijdelijk stopgezet, maar was overigens al verminderd na het herstel van de Iraakse soevereiniteit op 28 juni jl.. Ook de verplaatsingen van Nederlandse eenheden werden beperkt. Na de beëindiging van de crisis in Najaf is de situatie in al Muthanna inmiddels weer enigszins gestabiliseerd. De Nederlandse eenheden patrouilleren weer nagenoeg op het niveau van vóór 14 augustus.

Een belangrijk onderdeel van de activiteiten van de Nederlandse militairen betreft het begeleiden van Iraakse veiligheidsfunctionarissen. Er wordt gezamenlijk met de Iraakse politie en de Iraakse nationale garde gepatrouilleerd. Hierdoor wordt ook de samenwerking tussen deze Iraakse veiligheidsdiensten onderling bevorderd. De Nederlandse militairen patrouilleren ook zelf en begeleiden konvooien. Op deze manier houdt het detachement contact met de bevolking en krijgt het een beter inzicht in de veiligheidssituatie.

De gebeurtenissen op 14 en 15 augustus jl. hebben hun weerslag gehad op de werkrelatie van de Nederlandse eenheden met de Iraakse politie. Die is vooral gelegen in aanwijzingen dat sommige Iraakse politiemensen sympathiseren met Muqtada al-Sadr. Daarnaast zijn er belangrijke aanwijzingen dat er Iraakse politiemensen waren die zich bewust afzijdig hebben gehouden tijdens het incident in de nacht van 14 augustus. Het gezamenlijke optreden met de Iraakse politie heeft in de verschillende steden hierdoor geruime tijd op een laag pitje gestaan. Inmiddels echter wordt er weer gezamenlijk gepatrouilleerd in Samawah en Khidr. De verhouding met de Iraakse politie in Rumaythah is niet optimaal. In het kader van een vanuit Bagdad aangestuurd Quality Improvement Programme (QIP) zal een deel van de politiefunctionarissen in deze stad worden vervangen. Vooruitlopend op dit QIP zijn in Rumaythah onlangs vijftien politiefunctionarissen vervangen. De IP doet verder onderzoek naar de gebeurtenissen van 14 op 15 augustus jl..

In mei is besloten zes Apache-helikopters in Irak te ontplooien. De Apaches worden gebruikt om luchtverkenningen in Muthanna uit te voeren. Ook worden zij in combinatie met patrouilles ingezet. De Apaches zijn tot op heden éénmaal buiten Muthanna ingezet. In samenwerking met de Iraakse politie hield de Apache-helikopter een groep mensen in de gaten die rond de grenzen van de provincie opstootjes veroorzaakte.

Het Nederlandse detachement heeft verschillende projecten uitgevoerd in het kader van de civiel-militaire samenwerking (CIMIC). Deze activiteiten werden gefinancierd uit het restant (750.000 dollar) van de zogenoemde Commanders Emergency Relief Funds. Dit zijn gelden die door de CPA, via de door het Verenigd Koninkrijk geleide divisie, ter beschikking werden gesteld aan militaire eenheden. Het doel was om in het kader van de missie een veilige en stabiele omgeving te bewerkstellingen. Er zijn verschillende projecten uitgevoerd op het gebied van onderwijs, landbouw, water- en elektriciteitsvoorziening en wegenbouw.

Onlangs heeft de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking een eenmalige bijdrage van twee miljoen euro toegezegd aan de Minister van Defensie voor de afronding van projecten op het gebied van civiel militaire samenwerking in de provincie al Muthanna die voorheen door de CPA werden bekostigd. Met dit bedrag zullen projecten worden uitgevoerd op het gebied van watervoorziening, landbouwonderwijs, gezondheidszorg, elektriciteitsvoorziening en wegen- en bruggenbouw.

Internationale ontwikkelingen

Buurlanden
In juli bezocht premier Allawi in ruim een week tijd een aantal buurlanden en Egypte. Naast kennismaking, was bespreking van de veiligheidssituatie in zijn land het belangrijkste doel. Allawi benadrukte met name de noodzaak van verbetering van de grenscontrole.

Op 21 juli werd te Kairo de zesde bijeenkomst van de 'Buurlandenconferentie' gehouden. De leden, Irak, Egypte, Iran, Jordanië, Koeweit, Saoedi-Arabië, Syrië en Turkije, spraken ­ wederom ­ hun steun uit voor de territoriale integriteit van Irak en verwelkomden de overdracht van de soevereiniteit van 28 juni jl. en Veiligheidsraadresolutie 1546. In het bijzonder werden de inspanningen van de interim-regering om haar politieke en veiligheidsverantwoordelijkheden op zich te nemen gesteund, alsmede het politieke proces. Bovendien werd het belang van de steun van de zijde van de VN en diens centrale rol in het politieke proces herhaald. De buurlanden verwelkomden voorts het voorstel van minister Zebari om een bijeenkomst te beleggen met de ministers van Buitenlandse Zaken en veiligheidsfunctionarissen van deze landen om gezamenlijk te spreken over de uitschakeling van alle terroristische en gewapende groeperingen die een bedreiging vormen voor Irak en de buurlanden.

De Hoge Vertegenwoordiger van de EU Solana heeft gesprekken gevoerd met de deelnemers van de buurlandenbijeenkomst.

Rol van de EU in Irak
Op verzoek van de Europese Raad van oktober 2003 is een middellange termijn strategie ontwikkeld om richting te geven aan de relatie tussen de EU en Irak. Deze is weergegeven in een Mededeling van de Commissie, The EU and Iraq - A Framework for Engagement, en een gezamenlijke brief van Commissaris Patten en Hoge Vertegenwoordiger Solana, die werden aanvaard door de Europese Raad van 17 en 18 juni jl. De Mededeling richt zich met name op drie gebieden, te weten de ondersteuning van het politieke proces in Irak, de bevordering van veiligheid en stabiliteit aldaar en de versterking van de betrekkingen van de EU met Irak.

Het Nederlandse EU-voorzitterschap spant zich in om invulling te geven aan een versterkte EU-rol in Irak. Tijdens de RAZEB van 12 juli jl., die op uitnodiging van het Nederlandse Voorzitterschap werd bijgewoond door de Iraakse minister van Buitenlandse Zaken Zebari, hebben de ministers van Buitenlandse Zaken zich beraden over de concretisering van een vergrote EU rol in Irak. Dit heeft de weg geopend naar een hoger profiel van de EU met betrekking tot Irak. Naast het opstarten van de bredere dialoog met de Iraakse autoriteiten en het maatschappelijk middenveld werd in de conclusies van die RAZEB ook in het sturen van een verkenningsmissie voorzien.

Op 29 augustus jl. bezocht eerste ondergetekende, in zijn hoedanigheid van EU-voorzitter, Irak. Het doel van het bezoek was tweeledig. Ten eerste diende het bezoek om de betrokkenheid van de Europese Unie bij het economische, sociale en politieke wederopbouwproces van Irak te onderstrepen. Ten tweede introduceerde de minister de verkenningsmissie van de EU die mogelijkheden voor concrete EU-steun in kaart moest brengen. Hij voerde gesprekken met president Al Yawar, premier Allawi en minister van Buitenlandse Zaken Zebari. Daarnaast voerde hij besprekingen met vertegenwoordigers van de VN in Irak over de voorbereiding van het verkiezingsproces in Irak. De onderwerpen die aan de orde kwamen waren het politieke proces, de legitimiteit van de interim-regering in relatie tot de veiligheidssituatie en de implicatie hiervan voor het politieke proces, alsook de rol van de buurlanden.

De EU verkenningsmissie, die van 29 tot 31 augustus Bagdad bezocht, had tot doel activiteiten te inventariseren die een concrete invulling kunnen geven aan een versterkte EU rol. De missie richtte zich op de volgende terreinen: rechtstaat en openbaar bestuur, veiligheid (m.n. politie) en het politieke proces (verkiezingen). Aan de missie, die onder Nederlandse leiding stond, namen ook vertegenwoordigers van de Europese Commissie en het Raadssecretariaat deel. De missie voerde gesprekken met de Iraakse autoriteiten, vertegenwoordigers van internationale organisaties, civil society en de multinationale troepenmacht. Ten aanzien van de vergrote EU rol benadrukte de verkenningsmissie in haar rapport dat deze slechts zo ver kan gaan als het het huidige EU instrumentarium mogelijk maakt, gebaseerd op ownership van de Irakezen en complementair aan VN en NAVO activiteiten. Op basis van het rapport van de verkenningsmissie verzocht de RAZEB van 13 september jl. het Raadssecretariaat om de aanbevelingen van de missie nader uit te werken. Een EU fact finding mission zal naar Irak gaan om een pakket concrete voorstellen uit te werken. De Iraakse premier Allawi zal aanwezig zijn bij de Europese Raad van 5 november a.s., waar concrete voorstellen voor EU-steun aan Irak gepresenteerd zullen worden. De mate waarin de EU uiteindelijk actief kan worden in Irak wordt vanzelfsprekend mede bepaald door de veiligheidssituatie.

Van 16 tot 19 september bracht de Iraakse president al-Yawar in het gezelschap van een aantal ministers een bezoek aan Nederland als EU-voorzitter. Het bezoek maakte deel uit van een rondreis langs een aantal Europese hoofdsteden, te weten Rome, Warschau, Berlijn en Brussel. De president werd ontvangen door Hare Majesteit Koningin Beatrix en sprak met vice-premier Zalm en ondergetekenden. Onderwerp van bespreking waren de voortgang in het politieke, economische en sociale wederopbouwproces in Irak, de rol van de VN, de rol van de buurlanden van Irak, de herinvoering van de doodstraf en de aanwezigheid van de Nederlandse militairen in Irak.

Rol van de NAVO in Irak
Op 21 mei 2003 heeft de Noord Atlantische Raad (NAR) besloten tot NAVO-ondersteuning van de Poolse divisie ­ de Multinational Division Central South - in Irak. De NAVO ondersteunt de Poolse divisie op het gebied van force generation, communicatie, inlichtingen en logistiek.

In Veiligheidsraadresolutie 1546 is regionale veiligheidsorganisaties een mogelijke rol in Irak toegeschreven. Ter invulling hiervan heeft de NAVO op de Top van Istanboel besloten gehoor te geven aan het verzoek van de Iraakse interim-regering om NAVO-ondersteuning bij de opbouw van de Iraakse veiligheidsorganisaties. Daarop is een NAVO-missie onder leiding van de Nederlandse generaal-majoor Hilderink naar Bagdad afgereisd om de mogelijkheden te onderzoeken.

Op basis van de resultaten van de NAVO-missie heeft het Bondgenootschap op 22 september jl. besloten de IIG te ondersteunen bij het opzetten van een centre of excellence voor de training van het hoger- en middenkader van de Iraakse veiligheidsorganisaties, alsmede training aan te bieden op NAVO locaties buiten Irak. De NAVO zal voorts een coördinerende rol op zich nemen ten aanzien van nationale trainingsinspanningen, doorgaan met het trainen van personeel voor het Iraakse hoofdkwartier en de IIG assisteren bij het vervullen van de behoeftes op het gebied van materieel. De amerikaanse generaal Petraeus, verantwoordelijk voor het trainingsprogramma van de MNF in Irak, heeft ook het bevel over de NAVO-missie. De militaire behoeftestelling voor deze missie wordt thans door de militaire autoriteiten van de NAVO uitgewerkt. De regering beziet thans de mogelijkheden voor een eventuele bijdrage aan de NAVO trainingsmissie.

Rol van de VN in Irak
VN Secretaris-generaal Annan heeft eind juli de Pakistaanse diplomaat Ashraf Jehangir Qazi tot nieuwe Speciale Vertegenwoordiger (SRSG) voor Irak benoemd. Qazi is voor aanvang van de nationale conferentie van 15-18 augustus jl. met een team deskundigen naar Bagdad afgereisd. Hij heeft tijdens zijn eerste bezoek gesprekken gevoerd met de President, de Premier en andere belangrijke spelers. Tijdens zijn toespraak tot de Nationale Conferentie, benadrukte hij de bereidheid van de VN om Irak op alle mogelijke manieren bij te staan in het politieke transitie- en wederopbouwproces.

Op basis van Veiligheidsraadresolutie 1546 van 8 juni jl. spelen de VN, zoals verzocht door de Iraakse interim-regering en voor zover de omstandigheden het toelaten, een leidende rol ten aanzien van het organiseren van verkiezingen en de totstandkoming van een Iraakse grondwet. Daarnaast speelt de VN een ondersteunende rol op het gebied van de ontwikkeling van civiele en sociale diensten, wederopbouw en humanitaire hulp, bevordering van de mensenrechten, versterking van de 'rule of law' en bij de organisatie en uitvoering van een census.

In augustus werd het mandaat van de United Nations Assistance Mission for Iraq (UNAMI), verantwoordelijk voor de invulling van bovengenoemd takenpakket, met 12 maanden verlengd. Thans zijn, sinds de terugtrekking van de internationale staf na de bomaanslag op het VN-hoofdkwartier in Bagdad op 19 augustus 2003 en een tweede aanslag in oktober van dat jaar, weer 35 internationale VN-medewerkers in Bagdad zelf werkzaam.

UNAMI opereert voor een belangrijk deel dus nog immer vanuit het buitenland. De Nederlandse regering stelde onlangs opnieuw een Fokker-60 voor de duur van ruim een maand beschikbaar voor het transport van UNAMI personeel en materieel vanuit Amman (Jordanië) naar Bagdad en andere steden in Irak. Daarna zal een Italiaans vliegtuig het transport overnemen. Volgens de oorspronkelijke doelstelling zou de Fokker-60 per 4 oktober 2004 operationeel zijn. Vanwege operationele problemen aan VN-zijde heeft dit echter enige vertraging opgelopen.

De volledige terugkeer van de VN is afhankelijk van de veiligheidssituatie, en in het verlengde daarvan toereikende bescherming van de VN staf. Resolutie 1546 noemt de voorgenomen oprichting van een speciale entiteit onder auspiciën van de multinationale troepenmacht, die de veiligheid van de VN in Irak dient te waarborgen. De resolutie roept VN-lidstaten op hieraan bij te dragen. Momenteel wordt overleg gepleegd met landen die mogelijk troepen kunnen leveren voor deze beschermingsmacht. Totdat deze troepen ingezet kunnen worden, zal de MNF de bescherming van de VN voor rekening nemen.

SGVN Annan deed in augustus een beroep op de EU bij te dragen in de kosten van een VN-beschermingsmacht waarvoor op jaarbasis 26 miljoen Amerikaanse dollar benodigd zijn. De Nederlandse regering besloot daarop één miljoen euro ter beschikking te stellen. Dit bedrag is additioneel aan de eerder verleende 500.000 euro assistentie aan UNSECOORD, bedoeld voor de persoonsbeveiliging van VN-personeel. Het Nederlandse voorzitterschap heeft bovendien sterk bij lidstaten aangedrongen ook een bijdrage te leveren. Dit heeft inmiddels ongeveer tien miljoen euro opgeleverd.

Economische ontwikkelingen en wederopbouw
Na twee decennia oorlog, jaren van internationale sancties en onverantwoord sociaal-economisch beleid onder Saddam Hussein, zit de Iraakse economie aan de grond. Het huidige geweld heeft een negatieve invloed op de wederopbouw van het land. Echter, er zijn ook voldoende positieve signalen wat betreft het begin van economisch herstel van Irak. Zo is de nieuwe Iraakse dinar stabiel gebleven sinds juni. Het IMF verwacht een groei van de Iraakse economie dit jaar van 33%. De elektriciteitsvoorziening stijgt licht; het merendeel van de Irakezen heeft acht tot zestien uur elektriciteit per dag. De watervoorziening is in heel Irak beter dan voor de militaire interventie. Alle 240 ziekenhuizen en 1200 klinieken in Irak functioneren weer. Zes miljoen leerlingen gaan naar school, verdeeld over 20.000 scholen. Het aantal telefoonaansluitingen is sinds het offensief toegenomen met 49%, het aantal internetaansluitingen is gestegen van 11.000 naar 80.000. Het transport neemt gaandeweg toe nu een aantal belangrijke bruggen herbouwd zijn en de haven van Umm Qasr voor commercieel verkeer heropend is.

Wat betreft buitenlandse schulden heeft de IIG verscheidene regeringen en de Wereldbank en het IMF om kwijtschelding gevraagd. Blijkens een eerste inventarisatie van het IMF bedraagt de totale schuld van Irak ca. 120 tot 130 miljard dollar. Het IMF heeft onlangs het Iraakse verzoek ingewilligd voor Emergency Post Conflict Assistance, een noodzakelijke voorwaarde voor een schuldenregeling. Op basis van de schuldhoudbaarheidsanalyse van het IMF zullen de modaliteiten van een mogelijke schuldenregeling worden besproken. Alvorens de Club van Parijs tot onderhandelingen zal overgaan moet eerst de uitstaande schuld geverifieerd en door Irak erkend worden.

De humanitaire en wederopbouwnoden in Irak zijn nog immer in vrijwel alle sectoren aanzienlijk en betreffen vrijwel alle prioritaire sectoren: veiligheidsstructuur, olie-infrastructuur, drinkwatervoorziening, elektriciteit, gezondheidszorg en onderwijs. Inmiddels leeft nog zo'n 25% van de Irakezen van voedseluitdeling (dit was tijdens de sancties 60%), terwijl 11% zelfs met deze voedselsteun het hoofd niet boven water kan houden. Alhoewel Irak vanwege de grote beschikbaarheid aan natuurlijke hulpbronnen op termijn zelfstandig zorg zal kunnen dragen voor de dienstverlening aan burgers, zal het land in de eerste jaren nog buitenlandse steun nodig hebben.

De aanhoudend slechte veiligheidssituatie bemoeilijkt de uitvoering van humanitaire hulpactiviteiten en het toezicht op de uitvoering waardoor de beschikbare middelen trager worden besteed dan oorspronkelijk gepland. In 2003 heeft ECHO 100 miljoen euro gereserveerd voor humanitaire hulp in Irak. Hoewel het volledige bedrag is gecommitteerd is acht miljoen euro van dit bedrag nog niet uitgegeven. Voor 2004 is drie miljoen euro gereserveerd. De regering heeft in 2003 22 miljoen euro aan humanitaire hulp (via VN, ICRC en NGO's) gegeven. Voor 2004 heeft Nederland vijf miljoen euro uitgetrokken voor humanitaire hulp (VN en NGO's).

De wederopbouw van de olieproductie en -export is, als aanjager van de economie, (harde valuta en energie voor de lokale markt) van bijzonder belang. De sector krijgt dan ook veel aandacht. Er wordt grootschalig geïnvesteerd in de olie-infrastructuur. Deze is echter zodanig verouderd dat modernisering een langdurig proces zal zijn, nog afgezien van capaciteitsuitbreiding (o.m. exploratie nieuwe velden). Buitenlandse investeringen zijn daarvoor nodig, maar de onveiligheid en de gevoeligheid van het thema privatisering staan een snelle ontwikkeling in de weg. Op lange termijn zijn de vooruitzichten rooskleuriger vanwege de grote oliereserves. De IIG heeft, onder toezicht van de International Advisory and Monitoring Board, volledige controle over de Iraakse olie-inkomsten. De productie van ruwe olie is thans met 2,1 miljoen vaten per dag iets hoger dan het streefdoel. Verwacht wordt dat de productie begin 2005 2,4 miljoen vaten per dag zal zijn. Overigens wordt de olie-infrastuctuur telkens weer getroffen door aanslagen. Reparaties en bewaking zijn tijd- en arbeidsintensief.

De Wereldbank gaat onderwijl door met de capaciteitsopbouw van Iraakse ministeries die wederopbouwprojecten zullen beheren. Inmiddels hebben reeds enkele honderden Iraakse functionarissen een training in financieel beheer, aanbesteding en projectbeheer, ondergaan. Volgens de VN is de ontwikkeling van het overheidsapparaat in Irak hoopgevend. Zo is de recente opstelling van een National Development Strategy door een inter-ministerieel comité illustratief voor de toegenomen planningscapaciteit.

Van de door donoren in Madrid toegezegde dertien miljard Amerikaanse dollar (voor een periode van vier jaren, boven op de Amerikaanse contributie) is nog maar zo'n 1,3 miljard Amerikaanse dollar uitgegeven. De Amerikaanse uitgaven, eerder begroot op 18,4 miljard Amerikaanse dollar, zijn tot dusverre blijven steken op circa 1 miljard Amerikaanse dollar. Het ontbreken van een soevereine regering, belemmerde tot voor kort het vrijmaken van leningen van de Wereldbank en het IMF. Voortdurende onveiligheid, de noodzakelijk relatief lange voorbereidingstijd voor projecten en gebrekkige implementatiecapaciteit lijken mede aan de basis van dit trage uitgavenpatroon te liggen. Het recente Amerikaanse besluit om 3,5 miljard Amerikaanse dollar te onttrekken uit de toezegging voor wederopbouw en dit bedrag te oormerken voor 'veiligheid', is illustratief voor de problematiek.

Door de veelvoud en diversiteit aan actoren die actief zijn op het gebied van wederopbouw in Irak (Iraakse overheid, internationale organisaties, NGO's en bilaterale organisaties) blijft het moeilijk in te schatten hoeveel wederopbouwgelden er naar Irak stromen. Coördinatie van wederopbouwpogingen is van groot belang, mede om ownership en sturingscapaciteit van de centrale overheid te vergroten.

De VN heeft inmiddels projecten ter waarde van in totaal meer dan 320 miljoen Amerikaanse dollar goedgekeurd. De Wereldbank heeft een bedrag van meer dan 240 miljoen Amerikaanse dollar toegekend voor diverse projecten. Op de Madrid donorconferentie in oktober 2003 hebben de EU-lidstaten in totaal 1,25 miljard euro toegezegd voor de wederopbouw van Irak, inclusief 200 miljoen euro van de Europese Commissie voor 2003-2004. Van dit laatste bedrag wordt 160 miljoen euro via het International Reconstruction Fund Facility for Iraq (IRFFI) gekanaliseerd.

Tijdens de donorconferentie in Madrid heeft Nederland 13 miljoen euro aan nieuw geld toegezegd. De eenmalige Nederlandse bijdrage van vijf miljoen euro aan het IRFFI komt uit algemene middelen en gaat niet ten laste van de bestaande ODA-begroting. Daarnaast heeft het ministerie van Economische Zaken drie miljoen euro beschikbaar gesteld voor wederopbouwprojecten door het Nederlandse bedrijfsleven (tijdelijk bevroren in verband met veiligheidssituatie). Dit betekent een totale toezegging van acht miljoen euro voor wederopbouw. Verder is vijf miljoen euro aan humanitaire noodhulp toegezegd, waarvan circa vier miljoen euro reeds is uitgegeven.

Ten slotte is er door het ministerie van Buitenlandse Zaken één miljoen euro beschikbaar gesteld voor de uitvoering van een project in het kader van de Sector Security Reform (SSR). Dit zal worden gebruikt voor de uitbreiding van de politieschool in Samawah.

Verwacht wordt dat de derde bijeenkomst van het donorcomité van het IRFFI op 13 en 14 oktober 2004 in Tokio meer inzicht zal geven in de voortgang van de wederopbouw en de bestaande wederopbouwnoden. Tijdens de bijeenkomst zullen Iraakse Ministers en hoge ambtenaren aangeven waar wederopbouwprioriteiten liggen (National Development Strategy) en zal een stand van zaken gepresenteerd worden inzake de voortgang bij de wederopbouw in het land. Aangezien Nederland geen lid is van het donorcomité, zal Nederland in Tokyo alleen de eerste dag, 13 oktober, deelnemen.

Ownershipvan de Irakezen is van groot belang voor de legitimiteit en het welslagen van het wederopbouwproces. Nederland is van mening dat de bevolking en haar vertegenwoordigers zelf het beste in staat zijn de noodzakelijke prioriteiten te stellen. De structuren van het IRFFI voorzien in deze prominente rol voor de Iraakse autoriteiten. Nederland benadrukt het belang van een duidelijke afstemming tussen de projecten gefinancierd uit het IRFFI en de door de Iraakse autoriteiten gestelde prioriteiten. Nederland verwelkomt dan ook de intentie van de Wereldbank en de VN om hun programma voor 2005 te herzien aan de hand van de National Development Strategy.

Naar aanleiding van gewelddadigheden in verschillende steden in Irak zijn tijdelijke stromen van binnenlands ontheemden ontstaan. Inwoners keren doorgaans, indien de rust daar is wedergekeerd, terug naar hun woonplaatsen.

De United Nations High Commission on Refugees (UNHCR) heeft sinds november 2003 terugkeer vanuit buurlanden gefaciliteerd. De organisatie heeft deze activiteiten de laatste maanden af en toe stopgezet vanwege de verslechterende veiligheidssituatie.

De Minister van Buitenlandse Zaken, De Minister van Defensie,

Dr. B.R. Bot H.G. J. Kamp

De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,

A.M.A. van Ardenne -Van der Hoeven

===