Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Persbericht, 15-10-2004

Weinig jongeren krijgen zorg in private jeugdzorginstellingen

Het aantal private instellingen dat werkt met jongeren met een licht verstandelijke handicap is klein. Hetzelfde geldt voor het aantal jongeren in de jeugdzorg dat zorg krijgt van nieuwe zorgaanbieders. Dit blijkt uit een inventarisatie onder zorgkantoren en provincies. De uitkomsten daarvan heeft staatssecretaris Ross-van Dorp vandaag naar de Tweede Kamer gestuurd. De inventarisatie vond plaats op verzoek van Ross, naar aanleiding van een rapport van de Inspectie Jeugdzorg over de situatie in de private instelling Difference in Haaksbergen.

De Inspectie constateerde in augustus dat de kwaliteit van de zorg bij Difference onder de maat was. De kinderen, die door erkende instellingen waren doorgeplaatst naar deze particuliere instelling, werden daarop direct elders geplaatst. Ross gaf aan te willen weten hoe vaak de erkende instellingen kinderen doorplaatsen in particuliere instellingen in de LVG en hoe vaak provincies gebruik maken van nieuwe aanbieders in de jeugdzorg.

Uit de inventarisatie blijkt dat de reguliere LVG-instellingen niet op grote schaal kinderen doorplaatsen naar particuliere instellingen. Slechts één instelling, OZC Amstelmonde, plaatst relatief veel kinderen door. Momenteel gaat het om 25 kinderen die bij niet erkende instellingen zijn ondergebracht. Reden voor staatssecretaris Ross om binnenkort met de directie van OZC Amstelrode een gesprek aan te gaan. Twee niet-erkende instellingen vallen op door het grote aantal lvg-kinderen dat ze onder hun hoede hebben. De Inspectie voor de Gezondheidszorg zal deze instellingen bezoeken.

De jeugdzorg kent geen systeem met toegelaten en niet erkende instellingen. Daarom is bij de inventarisatie gekeken naar nieuwe zorgaanbieders. Uit de gegevens van de provincies (die verantwoordelijk zijn voor de kwaliteit van de jeugdzorg) blijkt dat 7 van de 15 provincies en grootstedelijke regio's en één van de vier landelijke instellingen gebruik maken van nieuwe aanbieders. Een aantal doet dat alleen wanneer er sprake is van crisisgevallen. Ross heeft naar aanleiding van de inventarisatie geen aanwijzingen ontvangen dat praktijken zoals bij Difference elders voorkomen. Ross geeft in de brief aan de Kamer aan te hechten aan de kwaliteit van de jeugdzorg. Uit de inventarisatie blijkt dat provincies geen uniforme procedure hanteren om de kwaliteit van nieuwe aanbieders te meten. Ross wil nu met de provincies en de Inspectie Jeugdzorg om tafel om te bespreken op welke wijze de kwaliteit het beste gewaarborgd kan worden.