Ministerie van Buitenlandse Zaken
Persbericht ministerraad
15 oktober 2004
KABINETSREACTIE OP DE COMMISSIERAPPORTEN INZAKE TURKIJE, ROEMENIË,
BULGARIJE EN KROATIË
Het kabinet beschouwt de uitvoerige en diepgaande rapporten van de Europese Commissie over
kandidaat-lidstaat Turkije als een goede basis voor besluitvorming over het al dan niet openen van
toetredingsonderhandelingen met Turkije. Dit blijkt uit een brief aan de Tweede Kamer waar de
ministerraad op voorstel van minister Bot en staatssecretaris Nicolaï van Buitenlandse Zaken mee heeft
ingestemd. Deze besluitvorming is voorzien tijdens de Europese Top van 16 en 17 december a.s. onder
Nederlands voorzitterschap.
Turkije, dat al sinds 1963 een Associatieovereenkomst heeft met de Europese Unie (EU), heeft in 1985
gevraagd toegelaten te worden tot de EU. In 1999 werd de kandidatuur aanvaard, waarna de Europese
Raad in 2002 besloot dat toetredingsonderhandelingen konden beginnen wanneer het land voldoet aan
de politieke Kopenhagencriteria (die betreffen met name het functioneren van de democratie en de
rechtstaat en de naleving van mensenrechten). Afgesproken werd daarover in december 2004 een
beslissing te nemen.
Turkije heeft, zo stelt de Commissie, aanzienlijke vooruitgang geboekt bij de politieke hervormingen.
Niettemin bestaan er in Nederland en in andere lidstaten ernstige vragen en zorgen over een Unie
waarvan Turkije lid zou zijn (bijvoorbeeld inzake vrij personenverkeer en kosten). De Commissie
besteedt in haar impactstudie terecht veel aandacht aan deze zorgen. De suggesties van de Commissie
op deze punten moeten in de komende maanden duidelijk worden meegenomen in het kader van de
beslissing om al dan niet te beginnen met onderhandelingen. Het kabinet onderschrijft de analyse van
de Commissie dat, als wordt besloten onderhandelingen te starten, deze mede zullen dienen om het
proces van hervormingen zeker te stellen. Deze zullen lang duren zonder tevoren vaststaand resultaat
of datum van afronding en de bedoelde vragen en zorgen zullen dan in dat proces uitvoerig aan de orde
moeten komen.
Wat betreft de toetredingsonderhandelingen met Roemenië en Bulgarije, kan het kabinet met de
conclusies van de Europese Commissie instemmen. In de rapportage wordt de verwachting
uitgesproken dat de onderhandelingen met Roemenië en Bulgarije tijdig afgerond kunnen worden
opdat het toetredingsverdrag zo vroeg mogelijk in 2005 kan worden getekend zodat beide landen in
januari 2007 kunnen toetreden.
Voor Roemenië zal daarbij de afronding van de onderhandelingen over het hoofdstuk Justitie en
Binnenlandse Zaken een belangrijk ijkpunt zijn. Voortdurende monitoring van de implementatie, zowel
door de Commissie als door de lidstaten zal in ieder geval tot januari 2007 noodzakelijk blijven.
Daarnaast is in het ontwerptoetredingsverdrag een maatregel voorzien die de Raad de mogelijkheid
geeft op ieder moment de toetreding met een jaar uit te stellen indien er een serieus risico bestaat dat
Roemenië of Bulgarije op 1 januari 2007 duidelijk niet gereed voor toetreding zal zijn. Tot slot kan het
kabinet zich vinden in de voorstellen van de Commissie met betrekking tot de pre-accessiestrategie en
het raamwerk voor toetredingsonderhandelingen voor Kroatië. Het kabinet hecht in het bijzonder
belang aan de voorstellen voor politieke hervormingen en de samenwerking met het Joegoslavië
tribunaal.
RVD, 15.10.2004
Ministerie van Algemene Zaken