Korte toespraak van de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, Melanie
Schultz van Haegen, bij de presentatie van het rapport De zee kent geen
grenzen van de Raad voor Ruimtelijk en Milieuonder
(Alleen de uitgesproken tekst geldt)
Mijnheer In 't Veld, dames en heren,
Hartelijk dank voor dit advies. Het is goed dat de Raad voor
Ruimtelijk en Milieuonderzoek haar aandacht in dit rapport expliciet
richt op de Noordzee. Als je alleen al met een bestuurlijke bril naar
de Noordzee kijkt, snap je meteen waarom een specifieke benadering
van de zee zo belangrijk is. Want in vergelijking met de ruimtelijke
inrichting van het land springen een paar verschillen direct in het
oog. Ik noem er twee:
1. Ten eerste: de regels en afspraken die het bestuur van de zee
bepalen zijn supranationaal van karakter.
2. Ten tweede: het gebruik van de zee is vrij en buiten de
territoriale wateren is er geen eigendom. De zee is dus eigenlijk van
ons allemaal, of van niemand; maar net hoe je er tegenaan wilt kijken.
Met andere woorden: als ik als bestuurder naar de zee kijk, moet ik
een andere bril opzetten dan wanneer bijvoorbeeld de planologische
kernbeslissing Ruimte voor de Rivier op mijn bureau ligt. Vanuit die
optiek ben ik het RMNO dankbaar dat zij mij wil helpen om de zaken
scherp te blijven zien.
Ik heb het advies nog niet grondig kunnen bestuderen, maar ik heb er
wel even doorheen kunnen bladeren. Daarbij zijn mij drie dingen
opgevallen waarover ik kort iets wil zeggen. Beschouwt u mijn
opmerkingen maar als een eerste schot voor de boeg, want op mijn
officiële reactie moet u echt nog even wachten.
Ten eerste valt mij op dat de Raad heel zwaar inzet op een integrale
aanpak in internationaal verband. Ik beschouw dat maar als een
aansporing om door te gaan op de ingeslagen weg. Als er iets is waar
het kabinet van overtuigd is, dan is het wel dat niemand de problemen
van de zee in zijn eentje kan oplossen. Vandaar dat we
interdepartementaal samenwerken en ik binnen het kabinet coördinerend
bewindspersoon voor de Noordzee ben. Vandaar dat we in internationaal
verband samenwerken in de Noordzee ministersconferenties en met de
OSPAR-landen. En vandaar ook dat we op dit moment in EU-verband
keihard bezig zijn om een Europese Mariene Strategie te ontwikkelen.
Die strategie is niet zozeer een kwestie van allerlei nieuw beleid,
maar van een bundeling van allerlei bestaande regels en afspraken die
het Mariene milieu beïnvloeden. Dat gaat van het gemeenschappelijk
visserijbeleid tot en met de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn. Door
alles samen te brengen in één kader, kunnen we straks het mariene
milieu een veel centralere plaats geven in de Europese beleidsvorming.
Met alle positieve gevolgen van dien voor de problemen die ook in het
advies van het RNMO gesignaleerd worden. Nederland is een groot
voorstander van deze ontwikkeling en daarom gebruiken we onze periode
als voorzitter om er een flinke stoot aan te geven. Volgende maand
praten we in Rotterdam mét alle stakeholders concreet over de inhoud
en invoering van de Europese Mariene Strategie.
En dan het tweede punt dat mij opviel. Dat is het pleidooi van de RNMO
voor een goedgevulde onderzoeksagenda en een gestructureerde aanpak
van de kennisorganisatie rond de Noordzee. Mijn eerste reactie daarop
is: `volledig mee eens'. Ik vind het hooguit jammer dat dit advies
vorige week niet op tafel lag tijdens de Noordzeedagen. Daar hebben
onderzoekers en beleidsmakers ook een eerste aanzet gegeven voor de
onderzoeksagenda van de toekomst. Dat is precies het soort
versnippering dat we in de toekomst moeten zien te vermijden. Ik stel
daarom voor om dit advies en de follow up van de Noordzeedagen aan
elkaar te koppelen, zodat we in al onze ijver geen dubbel werk doen.
Mijn derde en laatste punt is dit. De RNMO pleit voor grote
bestuurlijke ingrepen en een totaal nieuwe visie op de Noordzee: het
`denken vanuit de zee'. Zonder dat ik daar nu al een uitgesproken
mening over heb, geloof ik wel dat het onverstandig zou zijn om het
kind met het badwater weg te gooien. In dit geval zou het zelfs om
meer dan één kind gaan. Ik noemde net al de Europese Mariene
Strategie, die volgens mij veel problemen kan oplossen. Verder hebben
we nationaal - in de Nota Ruimte - net een visie op de Noordzee
geformuleerd die economie en ecologie bij elkaar brengt. En de
afspraak is dat we die visie nu concreet gaan uitwerken in een
`Integraal Beheerplan Noordzee 2015'. Ik denk dus dat we vooral
behoefte hebben aan invulling en uitvoering van al deze recente
beleidsinitiatieven, en niet zozeer aan een nieuwe visiediscussie.
Dames en heren,
Tot zover mijn eerste indrukken. Gelukkig heeft de RMNO zich niet
laten verleiden om over een onderwerp dat geen grenzen kent, een
oeverloos dik rapport te schrijven. Ook daarvoor ben ik de heer In 't
Veld en de zijnen dankbaar. Ik ga het advies nu snel zorgvuldig lezen.
Nogmaals hartelijk dank.
Ministerie van Verkeer en Waterstaat