Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Directieraad

Postbus 4910, 6401 JS Heerlen

Heerlen, Bezoekadres: De Minister van Sociale Zaken 15 oktober 2004 en Werkgelegenheid
Telefoon: Fax: t.a.v. mw. L. van der Heiden-Aantjes

E-mail: Ons kenmerk:

Betreft: Kamervragen inzake partnertoeslag

Geachte mevrouw Van der Heiden,

Met betrekking tot de door u gevraagde informatie naar aanleiding van de Kamervragen van de heer Omtzigt kan ik u het volgende mededelen.

Het ABP heeft tot nu toe bij de berekening van de waarde van pensioenrechten ten behoeve van waardeoverdracht geen rekening gehouden met de partnertoeslag.
Deze toeslag wordt door het ABP tot de pensioendatum niet beschouwd als een afdwingbaar recht, en vervolgens slechts indien aan de voorwaarden hiervoor is voldaan. Deze voorwaarden zijn ten eerste dat het ouderdomspensioen daadwerkelijk ingaat en ten tweede dat de deelnemer op datum pensioeningang een partner heeft met samenvallende diensttijd, of na pensioeningang een dergelijke partner krijgt. Voor dergelijke voorwaardelijke rechten wordt geen waarde meegegeven bij collectieve of individuele waardeoverdracht. Over het standpunt van het ABP vindt overleg plaats met de PVK.
ABP heeft een collectieve voorziening voor lopende toeslagen getroffen en heeft tevens een collectieve voorziening voor toekomstige toeslagen. Voor de bepaling van deze voorzieningen gaat ABP uit van de feitelijk uitgekeerde bedragen ten behoeve van deze toeslagen waarbij o.a. rekening is gehouden met de kans op het vervallen van die toeslagen, zoals bij echtscheiding. ABP bepaalt geen aanspraken op individueel niveau en bepaalt ook geen voor- ziening op de balans op individueel niveau.
De aan de deelnemer te verstrekken informatie over de over te dragen pensioenaanspraken loopt via de overnemende pensioenuitvoerder. Deze verzoekt de overdragende uitvoerder om een opgave van de over te dragen aanspraken en geeft deze informatie aan de deelnemer, gelijktijdig met een opgave van wat met de waarde bij de overnemende pensioenuitvoerder aan pensioenaanspraken kan worden ingekocht.
In het geval van de onderhavige toeslag zijn de deelnemers niet actief geïnformeerd over het bestaan ervan en de daarmee verbonden
voorwaardelijkheid, waardoor deze toeslag buiten de waardeoverdracht blijft. Er is hierover ook geen informatie verstrekt in het jaarlijkse pensioenoverzicht.

Ter bepaling van het maximale recht op de toeslag indien voor beide partners een samenvallende diensttijd van 40 jaar van toepassing zou zijn geldt onderstaande tabel. De uitgangspunten hierbij zijn:

- man en vrouw zijn even oud (25 jaar op datum indiensttreding);
- datum in dienst gelijk voor man en vrouw;

- dienstverband duurt 40 jaar (geen Vut);

- franchise blijft constant ( 15.250).
Bij deze tabel is in aanmerking genomen de toeslag op grond van artikel 18.8 en 18.9 van het pensioenreglement ABP. Dit artikel kent een toeslag toe voor de samenvallende diensttijd tussen 31 december 1985 en 1 januari 1995. Het pensioenreglement kent geen toeslag voor diensttijd na deze laatstgenoemde datum.

Jaar Leeftijd Man ABP Man ABP Man niet ABP in dienst op 1-1-2004 Vrouw ABP Vrouw niet ABP Vrouw ABP

1966 63 6.342,80 6.247,66 4.633,80 1976 53 4.073,46 3.574,66 2.767,94 1986 43 1.804,14 902,07 902,07 1996 33 - - -

De toeslagen zijn maximale toeslagen vanaf 65-jarige leeftijd zolang beiden in leven zijn. Bij overlijden van één van de partners vervalt de toeslag ex artikel 18.9 en wordt de toeslag ex artikel 18.8 verminderd.

Bij de tabel moet worden opgemerkt dat een 40-jaar samenvallende tijd een uitzondering is gelet op o.a. de tot voor kort beperkte arbeidsparticipatie van vrouwen en de tot begin jaren 80 geboden afkoopmogelijkheid (onder de
Algemene burgerlijke pensioenwet) indien minder dan 7 jaar was opgebouwd.

De basis voor de waardeoverdracht is de premievrije aanspraak die bij ontslag wordt bepaald. In geval van waardeoverdracht moet deze volledig worden afgefinancierd. In de waardeoverdracht worden alleen betrokken de
onvoorwaardelijk toegezegde toeslagen, waarvoor ook kapitaalgedekte
financiering is vereist.
De centrale vraag is vervolgens of een bepaalde toeslag als voorwaardelijk of als onvoorwaardelijk moet worden geïnterpreteerd
Het ABP stelt zich hier op het standpunt dat sprake is van een voorwaardelijke toeslag. Over deze zienswijze wordt met de toezichthouder nog overleg
gepleegd.
Of in de concrete situatie zoals in de vragen beschreven sprake is van een voorwaardelijke dan wel onvoorwaardelijke toezegging is een vraag die
uiteindelijk alleen door de rechter kan worden beantwoord. De rechter zal zich naar verwachting bij de beoordeling van die vraag niet alleen baseren op het reglement maar eveneens de wijze waarop over de partnertoeslag is
gecommuniceerd richting de deelnemers.

pagina 2 van 3

Ik hoop u hiermede voldoende te hebben geïnformeerd.

Met vriendelijke groet,

drs. J.W.E. Neervens,
voorzitter Directieraad

pagina 3 van 3