Ingezonden persbericht


Persbericht

Tiel, 18 oktober 2004

Canhead van HBM reduceert bekabeling in complexe meet- en testopstellingen

Hottinger Baldwin Messtechnik (HBM), wereldwijd één van de toonaangevende aanbieders van meet- en weegtechniek, heeft het Canhead-systeem op de markt gebracht. Het systeem bestaat uit meetversterkers, die vlakbij de meetpunten geïnstalleerd worden en waarop maximaal tien meetpunten aangesloten kunnen worden. Vanuit de meetversterker worden de meetgegevens via het standaard Can-bussysteem voor verdere verwerking naar de computer verstuurd. Dankzij Canhead kan de hoeveelheid bekabeling voor testopstellingen aanzienlijk gereduceerd worden.

Eén van de grootste kostenposten in test- en meetopstellingen voor rekstrook spanningsanalyse zijn de installatiekosten. Vooral als er honderden of zelfs duizenden meetpunten gebruikt worden, zoals dat in de vliegtuigbouw, de offshore en metaalconstructie vaak het geval is. In dergelijke complexe meetopstellingen wordt doorgaans gebruik gemaakt van zesaderige kabels, waardoor er dikke kabelbomen ontstaan. Die wegen vaak zo zwaar, dat ze zelfs de meetresultaten kunnen beïnvloeden. Om dat te voorkomen zijn vaak speciale hulpconstructies noodzakelijk. Bovendien is een eenvoudige identificatie van de vele meetpunten niet mogelijk. Draadloze systemen zijn in dergelijke situaties meestal geen alternatief, omdat er te veel factoren zijn die de betrouwbaarheid van de meetresultaten kunnen beïnvloeden. Het Canhead-systeem van HBM biedt een adequate oplossing voor het probleem. Canhead bestaat namelijk uit meetversterkers, die bij de opnemers geïnstalleerd worden. In elke meetversterker (gewicht 570 gram) kunnen maximaal tien meetpunten geplugd worden. In de meetversterker worden de meetgegevens voorverwerkt en via het standaard Can-bussysteem met een twee-aderige kabel voor verdere verwerking naar het data-acquisitie systeem verstuurd. Daardoor kan de hoeveelheid bekabeling in test- en meetopstellingen -en de kosten daarvan- met soms wel de helft verminderd worden.

Opvallend in het Canhead-systeem is de scheiding tussen aansluittechniek en versterker. De meetpunten hebben allemaal een uniek identifactienummer, die in de database van de data-acquisitiemodule zijn opgeslagen. Daardoor is het mogelijk de meetpunten snel te identificeren en de meetversterkers automatisch in te stellen. De op- en afbouw van de testomgeving kan dus plaatsvinden zonder dat de meetversterkers geïnstalleerd moeten worden en aan de opnemers gekoppeld moeten zijn. In combinatie met de Catman-software van HBM ontstaat er een plug & play-oplossing voor de klant, die alle standaard componenten van HBM kan gebruiken.

Eén Canhead is geschikt voor maximaal tien kwart- of halvebrug-rekstrook kanalen. Ze werken met een brugvoedingsspanning van 0,5, 1 of 2,5 Volt en hebben een meetbereik van 20, 10 en 4 mV/V. Elk kanaal heeft een A/D omzetter, die een synchroon bedrijf van alle Canheads garandeert. Met behulp van LED's op de Canhead wordt de toestand van de Canbus, de meetversterkers en het meetkanaal gesignaleerd. Voor het dataverkeer van maximaal twaalf Canheads op een bus wordt een CanOpen-protocol gebruikt. De ML74, een onderdeel van het data-acquisitiesysteem, fungeert als master. De ML74 voorziet de Canheads van de noodzakelijke voedingsspanning en schakelt ze stapsgewijs op.


---